Pleitnota RvS BGGO 98/23 MOGEN

== Titel ==
Pleitnota aan Raad van State, mbt BGVO 98/23 betreffende vergunning aan Mogen International, inzake veldproeven.
== Omschrijving ==

Pleitnota in vervolg op beroepschrift dd:. 23.6.99 betr. vergunning  aan MOGEN Int., Leiden inzake veldproeven gen. gem. schimmelresistente aardappelplanten, met schimmelresistentie, bacterie-resistentie en kanamycineresistentie;
Dossier BGGO 98/23

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily

== Volledige tekst ==
AANGETEKEND

Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 BA, DBN HAAG

Mijne Heren,

* Pleitnota in vervolg op beroepschrift dd:. 23.6.99 betr. vergunning  aan MOGEN Int., Leiden inzake veldproeven gen. gem. schimmelresistente aardappelplanten, met schimmelresistentie, bacterie-resistentie en kanamycineresistentie; Dossier BGGO 98/23.

Hiermede verwijs ik naar ons bezwaarschrift dd. 21.2.99, en ons beroepschrift dd. 23.6.99.

Het voornaamste bezwaar betreft het feit, dat van de aardappelplanten na de kasperiode, en voordat zij in het veld zullen gaan, geen goede risico-analyse werd, resp. zal worden gemaakt, maar dat die risico-analyse wordt verschoven naar het verslag betr. de voorgenomen werkzaamheden.

Die voorgenomen werkzaamheden moeten exact worden vermeld en ter inzage worden gelegd. Gebeurt dit niet, dan hebben we te maken met een verminderde inspraakmogelijkheid en verminderde risico-beoordelingsmogelijkheid.

Dit is strijdig met de openheid en transparantie ten aanzien van het “publiek”. Dat bordje “Verboden Toegang” is lariekoek: potentiële effecten buiten de locatie van de veldproef zijn niet voldoende kenbaar.

Dit zou kunnen spelen bij effecten/gevolgen buiten de locatie, b.v. ten aanzien van de schimmels en bacteriën en het antibioticum kanamycine. Door menselijk toedoen is de bodem de laatste 10-tallen jaren vervuild met het antibioticum kanamycine, en het kan nog steeds erger.

Betr. de maximale omvang van de proef van één hectare: in het verweerschrift van VROM 9.8.99: “De omvang van de eventuele effecten op micro-organismen is daarmee voldoende beperkt. Het is daarbij voorts niet te verwachten dat de onderhavige kleinschalige veldexperimenten met genetisch gemodificeerde aardappelplanten een blijvend effect hebben op de in proefobjecten aanwezige micro-organismen.”

Vraag: Wat doen die resistente schimmels en bacteriën in de bodem? Liggen die aan de ketting? Na de teelt moet het proefprojekt braak gelegd worden. Resistenties van bacteriën en schimmels naar onkruid? Beperken die zich tot het proefproject.
Is het bordje “Verboden Toegang” de randvoorwaarde die voorziet in voldoende beheersbaarheid van eventuele effecten?

Mogen vindt, omdat de veldproef slechts een geringe grootte heeft, dat met deze manier van informeren konstrukten summier genoemd in de vergunningaanvrage) een “gepaste risico-analyse” kan worden uitgevoerd, door zowel publiek als ministerie.

Dit vind ik misleidend. Wat heeft geringe grootte te maken met manier van informeren? En WAT is een “gepaste” risico-analyse door publiek, resp. ministerie?

Een “gepaste” risico-analyse is een “Andere” risico-analyse dan een “voorgeschreven” risico-analyse. Hier wordt ook het ministerie als sufferdje neergezet, niet alleen het publiek.

Als de konstrukten “voortdurend” kunnen veranderen, dan is het totaal onvoldoende om slechts de genen te vermelden en per jaar de ”’exacte”’ konstrukten te noemen.

Een analyse moet opheldering geven over de aard en eventuele ongewenste effekten.

Dat volgens inzicht van Mogen de risico-analyses bij geringe veranderingen niet veranderen is in tegenspraak met hetgeen zij één zin eerder schrijven: konstrukten zullen in jaar 1 anders zijn dan aan het begin van de periode. En wat te denken over de risico’s na een lange, lange looptijd?

Hierin zou een gevaar kunnen liggen van de toepassing van de gen-techniek. Je weet nooit wat je krijgt of verwacht (Van Sinterklaas of Zwarte Piet). a + b hoeft helemaal niet c te zijn, zoals men ons graag wil doen geloven. Relatieve instabiliteit is een van de gevaren van de gen-techniek.

Overigens: COGEM stemt in met de formulering in het concept: eerst de resultaten van KASproeven overleggen en dan pas starten met veldproeven.

MOGEN schrijft n.a.v. ons beroep, dat de volledigheid van het dossier door het ministerie geverifieerd werd alvorens het in behandeling werd genomen, maar schrijft eveneens, dat ook na”’ nadere”’ bestudering van de gegevens ruim voldoende aandacht is besteed aan de risico-analyse.

Zij zijn dus uiteindelijk toegekomen aan “nadere bestudering”, en vinden het nu “welletjes”. Zij vinden dat er ruim voldoende ”’aandacht”’ is besteed aan die risico-analyse. Aandacht en diep nadenken heeft zich niet gematerialiseerd in voldoen aan de voorschriften, en zij gaven zichzelf het cijfer 6: ruim voldoende.

Voor proeven met betrekking tot ons voedsel vind ik dat een zeer slechte beurt. Ik vind dit een gevaarlijke houding ten opzichte van de voedselveiligheid. In deze tijd
van calamiteiten verwacht de consument “uiterste inspanning*. MOGEN bespeelt het gebrek aan kennis van de beleidsmakers.

Dat MOGEN extra aandacht vestigt op het feit, dat wij ten onrechte meenden, dat de proeven uiteindelijk dienden voor markttoelating, geeft mij het onprettige gevoel, dat zij de werkzaamheden met de aardappelplanten beschouwen als een “speeltje”. Zal in de toekomst voor deze aardappelen nooit een markttoelating gevraagd worden? Is alles slechts bedoeld als Research? Dient een en ander slechts om de intrinsieke waarde van het bedrijf bij eventuele overname te verhogen? (Patentenwerving). Is dat het doel waarvoor een keten van mensen buiten het bedrijf wordt ingezet? Een “speeltje”: laat de poppetjes dansen? Uiteindelijk rolt het geld van de subsidies in de biotechnologie. Bedoeld om te investeren. Bij overname is alles verdampt. De boeren/eigenaren van het proefveld blijven zitten met resistenties in de bodem en andere onvoorziene gevolgen. Men maakte mij attent op een artikel in de Country land Owner van november 2000, waaruit blijkt dat in Engeland bij verkoop van grond de waarde daarvan aanzienlijk daalde, wanneer er genetisch gemodificeerde gewassen op waren geteeld! Resp. onverkoopbaar bleek! Speculatie-object: nu kopen, en over een aantal jaren winst nemen;

Als er genen/eigenschappen in de plant ingebracht worden, dan krijg je niet een som van die eigenschappen, maar de genen functioneren altijd in samenhang met de volledige genetische achtergrond. Dus de schadelijkheid of onschadelijkheid is afhankelijk van die ingebrachte konstrukten en hun samenhang met de volledige genetische achtergrond.

Als men ongewenste organismen wil elimineren, dan is het, GGO met het killer-element altijd ergens schadelijk. Kun je met die schadelijkheid leren leven, of stelt men, dat die schadelijkheid te verwaarlozen is. Discussiepunt. Dus zijn er GEEN zekerheden.

Veel is onbekend, en de afweging welk belang prevaleert: het economische belang betreft enkelen, en het belang van een goede gezondheid is afhankelijk van de hoeveelheid poppetjes die dansen. Hier is de bevolking machteloos.

Een aantal jaren geleden kwam het CTB voor het voetlicht met 10-tallen hiaten in de kennis. Zijn die al opgelost? Het is toch onverantwoord om bij zoveel onzekerheden beslissingen te nemen die schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid?

De EPA geeft duidelijk aan in hun documentatie, dat ze geen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor de veiligheid van kinderen en volwassenen die zich bevinden in openbaar groen waar gewerkt wordt met Roundup, Liberty/ Basta/Finale en Bt-spray, omdat zij geen voldoende gegevens hebben over die stoffen. ”’Kan de Nederlandse overheid dat wel????”’ Voor food-use en non-fond-use worden dezelfde stoffen gebruikt.

Dat bordje “Verboden Toegang” is een farce. De schadelijke stoffen b.v. van drift van pesticiden kunnen van grote afstand en van alle kanten komen, net hoe de wind waait, en hoe dieren, vogels, insecten vliegen, kruipen, enz. Het heeft niets met veiligheid te maken, het beschermt niemand en niets.

Vraag: Welke organisatorische maatregelen worden er genomen om onbedoelde verspreiding in de bodem van resistente bacteriën en resistente  schimmels te voorkomen? Die verspreiding is reëel.

In het licht van eerder aangevoerde bezwaren en de papieren risico-analyse, waarbij geen ris.analyses werden gemaakt volgens de gestelde richtlijnen, welk punt zeer zwaar telt, vraag ik mede met inachtneming van het volgende, om afwijzing van de vergunning.

Zoals beschreven in de Nota Biotechnologie, betekent voor de teelt in het veld, waarbij geen sprake is van een marktintroductie, dat uitsluitend toestemming wordt verleend indien is aangetoond, dat in de planten geen andere antibioticum-resistentiegenen zijn ingebracht dan de genen nptII en hpt. En dit betekent door onderzoek aan te tonen dat zich in de plant niet het nptIII-gen bevindt. Dit nptIII-gen geeft resistentie voor 17 (zeventien) antibiotica, incl. Amikacine.

L Eijsten.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.