Brief aan Minister Veerman, betreft: Regulering 2001/18 EU. Over onvoorziene Effecten GGO´s

Amsterdam, 31 maart 2003.

Aan de Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij,
dr. C.P. Veerman,
Postbus 20401,
2500 EK Den Haag.

Geachte Heer Veerman,

Betreft: regulering 2001/18 EU

Voor mij ligt Uw brief dd. 10-09-02 gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, ref. IZ/IC/2002.1638 Onderwerp Landbouw- en Visserijraad 23/24 sept. Brussel.

a. Hoewel enigszins aan de late kant ben ik zo vrij hiermede toch te reageren op punt 7 van die brief inzake GM-voedingsmiddelen en veevoer, en wel op: “De verplichte monitoring na marktintroductie door de vergunninghouder van onvoorziene effecten van GGO’s op de gezondheid van mens en milieu wordt nu uitgebreid met GG-levensmiddelen en GG-diervoeders”,

en ik vraag u hoe kan men spreken van onvoorziene effecten” van GGO’s. GGO’s worden zodanig gemodificeerd, dat zij resistent zijn tegen pesticiden. De ellende van de te gebruiken pesticiden is dat de formulering daarvan geheimgehouden wordt in opdracht van de industrie.

Sommige “inerts” zijn bekend, zoals het antivries propaandiol/10% (hetwelk dermatitis veroorzaakt), alkylethersulfaat/AES/30% (met cardiovasculaire effecten; vaatvernauwing, resp. vaatverwijdering, afhankelijk van de doses) en ethyleenglycol, (minder dan 1%)……

De effecten van deze “inerts” worden niet aan de grote klok gehangen, maar ze zijn er wel, zodanig, dat een dermatoloog mij schreef, dat hij geen expertise had (kan hebben) van de werking van het herbicide Finale SL14 (resp. Basta, Liberty) met betrekking tot de explosie van eczeem. Dermatologen moeten dus hun patiënten naar huis sturen met de mededeling: “Wij kunnen u niet zeggen wat de oorzaak van uw eczeem is”!

Bovendien zijn de commerciële tests, om eczeem te ontdekken, FOUTIEF – WERELDWIJD. Door vaseline toe te passen kan propaandiol niet door de huid dringen en kan de “metabolic pathway” niet plaatsvinden, en kan men geen effecten constateren. daar komt bij, dat propaandiol verontreinigd kan zijn met Formaldehyde – dit kan per batch verschillen en raadt men aan elke batch te controleren!

Het is eveneens bekend, dat na toepassing van herbiciden deze herbiciden door de daarvoor resistente plant worden opgenomen, en vervolgens in het darmstelsel van vee weer worden teruggevormd en terecht komen in het bloed, weefsel en klieren (melk) en in de voedselketen schadelijke effecten opleveren.

Zo werd in het Duitse Lebensmittelgesetz b.v. Propaandiol (een inert uit Finale, Basta, Liberty) grundsätzlich verboten (Ullmann 1980). In de volgende editie van Ullmann (1993) werd dit niet herroepen.

In een artikel van de Heer H.P.J.M. Noteborn in “A Review of Results” inzake het EC-sponsored Research of Safety of Genetically Modified Organisms” getiteld

“New methodologies for assessing the potential of UNINTENDED EFFECTS in genetically modified crops”

schrijft hij:

It is recognised that no adequate and effective animal models to identify and trace the sources of potential unintended effects are currently available”..pag. 128.

Dit boekje heb ik twee dagen geleden vanuit Brussel ontvangen en is dus recent. Al die mooie grote woorden in regulering 2001/18 staan dus op losse schroeven en onderstrepen de noodzaak van verder onderzoek.

Een groot deel van die zg. “onvoorziene effecten” zouden WEL te voorzien zijn, als de geheimhoudingsplicht niet zou bestaan.

Verleden jaar voerde ik een proces tegen het CTB/Hoechst om in de Bestrijdingsmiddelenwet niet alleen te spreken over de werkzame stof en zijn metaboliet, maar om alle stoffen in de formulering met hum werking.

Helaas werd ik niet-ontvankelijk verklaard omdat eczeem tengevolge van propaandiol in Finale volgens Hoechst geen persoonlijk probleem was, maar een COLLECTIEF probleem!!! (Van zo’n 20% à 30% van de bevolking). Mij werd gesuggereerd dat in de straat waar ik woon niet met Finale werd gespoten- dus zou ik maar thuis moeten blijven zitten!!! Welke brutaliteit!

Dus die onvoorziene effecten, waar Heer Noteborn op doelt, zijn een slag in de lucht; zolang onderzoek niet met betere feiten komt is het consumentenvertrouwen in veilig voedsel een luchtballon.

b. Na lezing van het volgende punt:….”voorgesteld, waarin de beoordeling van zowel milieu- als voedsel- en diervoederveiligheidsaspecten door de Eur. Voedselautoriteit centraal staat”- invulling van een vragenlijst door de Eu. Voedselautoriteit – is mijn vraag: Is de Gedragscode van deze EVA dezelfde als die van de NVa.?

c. Het aansluitende punt: “voorgesteld, ……….. en de inbreng van de afzonderlijke lidstaten belangrijk is teruggebracht” waarvan U uitdrukkelijk schrijft: “Ik zal mij positief uitspreken” doet bij mij de vraag opkomen:

Beseft u wel, dat U op het standpunt staat, dat U de inbreng- ook van Nederland- belangrijk wilt terugbrengen?

Als dit uw houding is om de belangen van de Nederlandse burgers en de Nederlandse landbouw belangrijk terug te brengen, dan is dat laakbaar. Het vertrouwen van de consument wordt zeer geschaad door het beknotten van hun inspraak!

In de Regulering 2001/18 (amandementen) staat nog wel: consumenten niet irriteren.

Sorry, maar met uw houding deelt u een steek in de rug toe niet alleen aan uw eigen achterban, maar ook aan burgers van Nederland, en zet u zichzelf buiten spel!

Is dit uw eigen verantwoordelijkheid als minister om de rechtmatige inspraak van de burgers te beknotten? De doodsteek van het consumentenvertrouwen. Misleidingen van de burgers zijn er al veel te veel!

De eigen verantwoordelijkheid van de consumenten is doorslaggevend. Consumenten zijn we allemaal: daar moet ook de industrie van leven. Maar dan moeten die consumenten beschillen over alle informatie over de risico’s, of beter gezegd de “gevaren”: Optimale informatie ook over de stoffen die gebruikt worden bij de teelt van ons voedsel. – vooral als die consument erom vraagt.

Nogmaals: de geheimhoudingsplicht is ten nadele van de consument en zijn gezondheid. Het CTB is bekend met de formuleringen van de pesticiden en moet dus ook bekend zijn met de schadelijke effecten ervan. Niks “onvoorzien”. Waar is het betreffende onderzoeksrapport?

Gezien al het voorgaande vraag ik Uw speciale aandacht voor amendement 71: niet- gelijkwaardigheid vermelden op het etiket. Dit kan direct toegepast worden bij eventuele pogingen b.v. maisgluten uit het buitenland te importeren. maisgluten is een afvalproduct, hetwelk bij gebruik gebreksziekten kan opleveren.

Graag houd ik mij aanbevolen voor uw reacties.

Met de meeste hoogachting,

L. Eijsten


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.