Bezwaar tegen kenmerk GGO IM-L 19-001

Lelystad, 17-12-2019

Minister van IenW

T.a.v. RIVM/VSP/Bureau GGO

Postbus 1

3720 BA Bilthoven

Geachte minister,

D.m.v. dit bezwaar en open brief maken De  Gentechvrije Burgers bezwaar tegen de volgende Vergunningaanvraag :

Op 25 september 2019 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) van Photanol B.V. te Amsterdam een vergunningaanvraag op grond van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 (hierna: Besluit ggo) ontvangen voor introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen. De aanvraag is geregistreerd met het kenmerk GGO IM-L 19-001.

De aanvraag betreft werkzaamheden met genetisch gemodificeerde cyanobacteriën (algen) in een gesloten systeem. Door de genetische modificatie wordt beoogd een organisch zuur te produceren dat doorgaans op chemische wijze wordt verkregen. De aanvraag omvat cyanobacteriën (Synechocystis sp.) waarin enkele genen gericht zijn uitgeschakeld en genen zijn ingebracht die coderen voor een phosphatase en carboxylase die tezamen resulteren in productie van glycolzuur.

De werkzaamheden zijn voorgenomen plaats te vinden in de gemeente Delfzijl.

Op grond van het Besluit ggo dient de Minister van IenW op deze aanvraag te beslissen. Advertentie.

Milieu risicoanalyse:

Dit baart ons zorgen:

8. Het ouderorganisme PCC6803 is niet biologisch ingeperkt en kan erfelijk materiaal uitwisselen met andere micro-organismen. Het ouderorganisme is goed in staat om DNA op te nemen, maar er is minder bekend over de mate van DNA overdracht naar andere micro-organismen (2.5).

Hier ontbreekt gedegen onderzoek.

11. De gebruikte vectoren en hun afgeleiden bevatten als selectiemerkers genen die coderen voor de antibioticum resistentiegenen kanamycine (kan/aphX), chloramphenicol (cm/cat), spectinomycine (spec/AadA) en ampicilline (amp).

Ook de antibioticaresistentie genen baren ons zorgen. Moesten die al niet worden uitgefaseerd door de EU? (2)

12. Om een hoge expressie van het glycolzuur in het organisme te bewerkstelligen zijn met behulp van de vectoren verschillende genen verwijderd of onklaar gemaakt. Daarna zijn twee nieuwe genen ingebracht die bijdragen aan de productie van glycolzuur, een phosphatase en een carboxylase. Deze genen zijn afkomstig van organismen die staan op Bijlage 2, lijst A1 van de Regeling ggo. Deze organismen bevatten geen schadelijke sequenties. Deze genen coderen voor enzymen die ook in het ouderorganisme aanwezig zijn, alleen de metabole activiteit verschilt. Deze enzymen coderen niet voor schadelijke stoffen (3.3).

Minister u heb het volgende tijdens het COGEM symposium in Den Haag op 10 oktober 2019, gezegd:” As I understand it, classical mutagenesis is a scattershot approach…” (1) toch keurt u deze aanvraag weer goed. Het is bekend dat genen niet geïsoleerd leven, zij wisselen informatie uit met hun omgeving. Haal je er een paar genen weg en voeg je weer andere toe, dan neem je die interactie niet mee. Men trekt dan het geheel uit het verband. Net zo min als je geen deel van een klassiek muziekstuk kunt vervangen door een stuk van de Beatles en de ouverture kunt verwijderen.

15. Op basis van de toegepaste genetische modificaties wordt het ggo niet verondersteld negatieve effecten te hebben op andere organismen (4.2).

Aannames is geen wetenschap

16. Overlevingsproeven met de ggo’s in bodem- en watermonsters uit het introductiegebied toonden aan dat de ggo’s binnen 15-20 dagen niet meer aantoonbaar zijn in water en binnen 40-50 dagen niet meer aantoonbaar in bodemmonsters. Overleving is iets langer bij 40C dan bij 20 0C (4.3, Fig. 5). Afname van het ggo is sterker dan dat van het ouderorganisme (Tabel 1 en 2).

Maar wat gebeurt er in de tussentijd? DNA overdracht naar andere micro-organismen BV?

18. Eventuele lekkage als gevolg van een incident kan echter niet worden voorkomen.

Dus niet doen.

Wij maken bezwaar tegen deze gentechproef.

Hoogachtend, 

Miep Bos, woordvoerster van De Gentechvrije Burgers (The European GMO-free Citizens), namens hen en ook namens en in opdracht (i.o.) van Stichting Ekopark, Lelystad.

Lelystad 

www.gentechvrij.nl 

Dit bezwaar en open brief is op termijn ook te vinden via https://www.gentechvrij.nl/bezwaarschriften/

  • We zijn verheugd het volgende in het Besluit te lezen;

Artikel 3.21 Ingevolge het eerste lid van artikel 3.21 kan de minister de vergunning ook op andere gronden wijzigen of intrekken dan de reeds genoemde. Een voorbeeld is een wijziging van de tenaamstelling van de vergunning op verzoek. Het tweede lid geeft aan dat de minister vergunningen kan wijzigen of intrekken ter uitvoering van besluiten of aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie of van de Europese Commissie. Een van situaties die zich hierbij kan voordoen, zou ter uitvoering zijn van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2001/18. Deze bepaling is onder meer opgenomen ten behoeve van de uitfasering van het gebruik van genen welke resistentie tegen bij medische of veterinaire behandelingen gebruikte antibiotica tot expressie brengen en een ongewenst effect op de gezondheid van de mens of het milieu hebben. De uitfasering van ggo’s met antibioticum-resistentiegenen gebeurt met het oog op het voorkomen van mogelijk negatieve effecten op de volksgezondheid of het milieu door bijvoorbeeld het verder verspreiden van resistenties tegen antibiotica die bij de medische dan wel veterinaire gezondheidszorg worden toegepast, tegen te gaan. https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32001L0018:NL:HTML

 Verder is bepaald dat de hiervoor bedoelde ggo‟s die reeds in de handel zijn gebracht dan wel waarmee handelingen voor overige doeleinden reeds zijn toegestaan, vanaf respectievelijk 31 december 2004 en 31 december 2008 geleidelijk worden uitgefaseerd. De hier benodigde intrekkingsgrond – uitvoering van een Europese uitvoeringshandeling – wordt niet als zodanig genoemd in artikel 9.2.2.3 van de Wm en artikel 5.19 van de Wabo. Het voldoen aan Europese uitvoeringshandelingen zal evenwel als voorschrift aan de vergunning worden verbonden. Bij niet naleving van de uitvoeringshandeling kan de vergunning derhalve met toepassing van artikel 5.19 van de Wabo worden ingetrokken. Overigens is het voornemen de onderhavige intrekkingsgrond alsnog in artikel 9.2.2.3 op te nemen. 137 Staatscourant 2011 nr. 18056 26 oktober 2011

Bijlage: Uittreksel KvK St. Ekopark.

Einde bezwaar.

Antwoorden op ons bezwaar door het ministerie van I&W.

  1. ZIENSWIJZEN

Zienswijzen ingediend door M. Bos te Lelystad, ook namens De Gentechvrije Burgers en namens (en in opdracht van) de Stichting EKOpark

  1. Indiener is van mening dat onderzoek ontbreekt over de mate van DNA overdracht van het ouderorganisme PCC6803 naar andere micro-organismen. Antwoord: De meeste micro-organismen zijn in staat DNA uit te wisselen met andere micro-organismen. In de milieurisicobeoordeling is dan ook beoordeeld welke mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden als gevolg van genoverdracht van het genetisch gemodificeerde micro-organisme naar andere microorganismen. Hierbij zijn geen schadelijke effecten geïdentificeerd.
  2. De aanwezigheid van antibioticum resistentiegenen baart indiener zorgen. De vraag is of die genen niet al uitgefaseerd hadden moeten worden in de EU? Antwoord: Het genetische gemodificeerde micro-organisme bevat geen antibioticum resistentiegenen afkomstig van de vectoren die gebruikt zijn tijdens de genetische modificatie. De afwezigheid van deze genen is gecontroleerd met moleculaire methoden.
  3. Indiener is van mening dat genen niet geïsoleerd leven en informatie uitwisselen met hun omgeving. Door genen weg te halen of toe te voegen haalt men het geheel uit het verband. Toch wordt er in de ontwerpbeschikking geconcludeerd dat op basis van de toegepaste genetische modificaties het ggo verondersteld wordt geen negatieve effecten te hebben op andere organismen. Indiener is van mening dat aannames geen wetenschap zijn. Antwoord: In de aanvraag en milieurisicobeoordeling staat alle informatie beschreven over het uitgangsorganisme, de ingebrachte genen, de nieuwe eigenschappen en is duidelijk gemaakt op welke wijze beoordeeld is dat er door de genetische modificatie geen negatieve effecten op andere organismen worden verwacht. Deze beoordeling is gebaseerd op beschikbare feiten en kennis en niet op aannames.
  4. Indiener refereert aan de overlevingsproeven met de ggo’s die in water en bodemmonsters afkomstig uit het introductiegebied zijn uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de ggo’s nog aantoonbaar zijn in water gedurende een periode van 15-20 dagen en in grond gedurende 40-50 dagen. Men vraagt zich af wat er in de tussentijd gebeurt en of de ggo’s dan DNA kunnen overdragen? Antwoord: Het is niet de verwachting dat er grote hoeveelheden ggo’s in de bodem terechtkomen door de lekbak die zich onder de bioreactor bevindt (zie ook het antwoord onder vraag 5.). Zelfs indien ggo’s in het milieu (bodem, water) terechtkomen, dan blijkt uit de overlevingsproeven dat de ggo’s afsterven in de bodem en het water. Genoverdracht naar andere micro-organismen is hierbij niet uitgesloten. In de milieurisicobeoordeling is dan ook beoordeeld of er mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden als gevolg van genoverdracht van het genetisch gemodificeerde micro-organisme naar andere micro-organismen. Hierbij zijn geen schadelijke effecten geïdentificeerd.
  5. Indiener verwijst naar een zinsnede uit de ontwerpbeschikking waarin staat dat eventuele lekkage niet kan worden voorkomen. Ze is van mening dat op basis hiervan de gentech proef niet moet worden toegestaan. Antwoord: De kweek van de ggo’s vindt plaats in een gesloten systeem, waaronder een lekbak is geplaatst die zes keer het totale volume van de bioreactor kan opvangen. De bioreactor en lekbak zijn gelegen op een geasfalteerd terrein. Dus zelfs indien er door een incident lekkage van de ggo’s uit de bioreactor plaatsvindt, worden de ggo’s opgevangen in de lekbak. Alleen in geval van overvloedige regenval of lekkage vanuit de lekbak kunnen de ggo’s buiten de lekbak terechtkomen. Daarbij komen de ggo’s dus niet direct in de bodem terecht, maar op het asfalt. Eventuele lekkage uit de bioreactor leidt dus niet per definitie tot een milieuintroductie.
  6. Bron: Beschikking.