Commentaar op Volkskrantartikel “landbouwer blieft geen genmais meer” vervolg

Consumentenvertrouwen.

Vervolg op Commentaar op Volkskrantartikel “Landbouwer blieft geen genmaïs meer”


Onderstaande brief is ter publicatie aangeboden aan de Volkskrant.

Amsterdam, 16 april 2001.

De Heer Rik Nijland,
“de Volkskrant”,
Postbus 1002,
1000 BA Amsterdam.

Geachte Heer Nijland,

Consumentenvertrouwen

Op 27 maart jl. schreef ik u naar aanleiding van het artikel “Landbouwer blieft geen genmais meer” in de krant van 10 maart jl., doch helaas mocht ik geen reactie ontvangen. Een artikel in de krant van 4 april jl. door de Heer Trommelen treft mij bijzonder.

In het rapport van “deskundigen” uit alternatieve en reguliere landbouw, wie zijn dat? Zijn dat “opgekweekte” deskundigen door een studie in opdracht van Economische Zaken geschreven door Schenkelaars Biotechnology Consultancy getiteld “Risico’s van genetisch gemodificeerde organismen” aan de hand van CCRO onderzoekprogramma’s 1991-1998, met het doel “het opbouwen en verdiepen van kennis, waaraan beleidsmakers en wetenschappelijke adviseurs behoefte hebben voor de beoordeling van de mogelijke risico’s van genetisch gemodificeerde organismen” zegt prof. dr. P.G. de Haan in het voorwoord. Het ging om risico-inschatting op de korte termijn en men kòn niet constateren dat er grote risico’s ge-identificeerd werden, of over het hoofd gezien werden. Wat nu met lage-termijn-risico’s.

In het stukje over kennisbehoefte voor de risico-beoordeling werd 5 (vijf) maal aangehaald dat er literatuurstudie werd gedaan. Er werd geanalyseerd, wiskundig model opgesteld, mogelijke gevolgen nagebootst(!), ervaringen opgedaan met de veiligheidsbeoordeling van veldexperimenten, enz, enz. Alles met het oog op landbouwkundige effecten.

En de mens? Gezondheidsschadelijke effecten? Is daar ook een beslisboom voor? De beleidsmedewerkers van EZ zullen daar ook wel een antwoord op hebben! Laat maar eens horen! (Ik zie dat VWS in deze studie niet heeft meegedaan.)

In dat rapport van LNV komt voor: “de kans dat wettelijk voorgeschreven “doses bestrijdingsmiddelen” worden overschreden….” zou dat niet moeten zijn:

de normen voor residduen van bestrijdingsmiddelen, genoemd in de Bestrijdingsmiddelenwet?

Uit het rapport (eerste alinea van Uw artikel) moet blijken, dat de voedselveiligheid van producten uit de gangbare sector gegarandeerd is. Door wie? Bla, bla. welke verzekeringsmaatschappij? Overheid?

Er zijn normen vastgesteld voor residuen in voedsel, b.v. voor glufosinaat in aardappelen 0.5 mg/kg (ppm), voor glyfosaat in wilde paddestoelen 50 ppm, in sojabonen 20 ppm, in varkensnieren 0.5 ppm, in runder-, geiten-, schapennieren 2 ppm, enz.

De laatste update van de EPA, USA, geeft aan o.a. voor glyfosaat; grain 20 ppm, suikerbietenpulp 25 ppm koolzaad meal 15 ppm, koolzaad seed 10 ppm, enz. alles zonder AMPA.

En voor glyfosaatresiduen in nieren van cattle, goats, hogs, horses, sheep 4.0 ppm, en voor lever van deze dieren 0.5 ppm. Lever en nieren van pluimvee (veel geconsumeerd) mogen 0.5 ppm. glyfosaatresiduen bevatten.

Dit alles uitgerekend op basis van wat hetgeen een “normaal” persoon gedurende zijn leven eet. Je mag dus niet buiten de boot vallen! Hele kleine kinderen, die per kg/eigen gewicht boven het normale moeten eten, komen er slecht af.

ECHTER……….bij de normen is uitgegaan van de werkzame stof, dus glufosinaat technical en glyfosaat technical, en niet van de toegevoegde stoffen, samen vormende de formulering. Hierover bezit ik een groot aantal documenten. In de USA geeft EPA dus normen, die ook voor ons belangrijk zijn, met op het oog op geimporteerde producten, b.v. diervoeder.

Zoals ik U reeds schreef, zijn de stoffen in de formulering schadelijker dan de werkzame stof alleen. Dit geldt voor Finale, Liberty, Basta, maar ook voor Roundup. De werkzame stoffen worden veelal toegepast in laboratoria. De schadelijkheid voor o.a. huid, ogen, inademing enz. wordt aangegeven in klassen: I, II, III en IV, waarbij klasse I het meest toxisch is. Geen misverstand, de EPA gegevens zijn hierover duidelijk. Zo bevat Basta – en waarschijnlijk dus ook Liberty – 30% AES (alkylether sulfaat), dat cardiovasculaire effekten geeft, en Klasse I toxisch is (Iskandarova).

Het is de bedoeling dat het CTB (Coll. Toelating Bestrijdingsmiddelen) van alle toevoegingen analyses maakt alvorens goedkeurig te geven! Maar wat lees ik in de Bestrijdingsmiddelenwet op blad 143 en 144 (deel 2):

“In de regel volstaat het deze proeven uit te voeren met het hoofdtype van de formulering waarvoor toelating wordt gevraagd”.

Wat zeggen de experts nu? Òf er zijn niet voldoende analyses gedaan, òf de overheid trekt zich van de schadelijkheid NIETS aan. Alles ten nadele van de consument – zijn wij allemaal.

De betreffende ducumenten kunt u te allen tijde bij mij inzien.

Met vriendelijke groeten,

L. Eijsten


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.