PLEITNOTA inzake de vergunning met niet-bloeiende GM GLA-resistente SUIKERBIETEN.

PLEITNOTA voor de zitting op dinsdag 19 juni 2001 inzake de vergunning met niet-bloeiende GM GLA-resistente SUIKERBIETEN van de fa. v.d. Have/Advanta Seeds B.V.,Dossier BGGO 99/05, Uw nr. 200002946/2/M1.

Deze pleitnota heeft veel overeenkomst met die van 23-10-00, maar heeft essentiële wijzigingen die voortkomen uit de beschikbare gegevens betreffende de samenstelling van de herbicide, en is een voorbeeld van niet-transparantie van de eigenschappen van het bestrijdingsmiddel.

Op de beide laakbare feiten, genoemd in ons beroepschrift en bezwaarschrift werd nog steeds niet gereageerd door VROM (en COGEM). Ik schreef u dit op 27 mei jl. “Geen reactie” betekent stilzwijgend erkennen van de genoemde feiten.

Er is hier absoluut geen sprake van “Good Laboratory Practice”, hetgeen de betrouwbaarheid van de verstrekte gegevens zeer ernstig devalueert.

Ik noem ze nog even kort:

1. Geen onderzoek gedaan naar de andere substraten van PAT (bewering, dat er één substraat is van Glufosinaat ammonium.) Zou waarschijnlijk te kostbaar zijn.

2. Foutieve test van eczeem door drift van GLA, na sensibilisatie door GLA: hydrofiele stof getest met hydrofobe drager, zodat de formulering niet in de huid kon doordringen. Zeer laakbaar.

Ik schreef hierover nog op 27-5-01 – geen reactie – stilzwijgend erkennen – vergunning intrekken.

Nog even: vergunning tot gebruik van Liberty, een herbicide met dezelfde componenten als Finale SL 14, aanvankelijk niet verleend, werd toch op juridische gronden, na veel gehakketak, tot midden 2003 wèl verleend door het CTB.

Werkzame stof in die herbiciden is Glufosinaat-ammonium. De formulering – handelsproduct – bevat diverse hulpstoffen, waarvan er een, t.w. AES (alkylether sulfaat) eveneens “werkzaam” is, en verplicht vermeld wordt.

AES geeft cardiovasculaire effecten (vaatvernauwing resp. vaatverwijdering afhankelijk van de dosis). Die juridische gronden laten de schadelijkheid van het middel onverlet.

In vele rapporten werd aangetoond, dat de formulering van het bestrijdingsmiddel (met Andreaskruis) schadelijker is dan de werkzame stof. Hetzelfde fenomeen doet zich overigens ook voor bij Roundup en Bacillus thuringiensis, waar EPA in zijn documentatie duidelijk over is. EPA staat NIET in voor de veiligheid van kinderen en volwassenen, die aan genoemde herbiciden blootgesteld worden in gebieden waar de stoffen gebruikt worden voor non-food-use (spoorwegbermen, parken, enz.) echter dezelfde stof wordt ook gebruikt op akkers voor de voedselproductie.

Voor Bacillus thuringiensis wordt door EPA – aug. ’98 – zo geformuleerd:

“several raports under FIFRA have been made for various Bac. Th. products, claiming allergic reactions. However, the Agency determined these reactions were NOT due to Bac. Th. itself (blijven derhalve nog een aantal hulpstoffen over).

Ongetwijfeld kan het CTB verder uitsluitsel geven, maar niet aan het publiek/consument/slachtoffer. Over die allergische reacties wil ik U desgewenst wel een en ander zenden.

De verleende vergunning voor het herbicide Liberty staat op de tocht, zoals gezegd: tijdelijk toegelaten tot midden 2003.

Proeven met herbiciden op basis van GLA hebben niet veel zin. Wat betreft het beoogde toekomstige gebruik: het product – de suikerbiet – is afhankelijk van het bestrijdingsmiddel, doch de introductie in het milieu is niet veilig voor de menselijke gezondheid.

Wij hebben indertijd in ons bezwaarschrift aangegeven, dat de vergunningverlening niet kan worden gebaseerd op adviezen van oudere datum, die ook nog betroffen lof, mais, koolzaad en biet met GLA – andere gewassen. Het gen-construct komt terecht in het gnoom. Waar moeten wij hierbij aan denken? En wat is de uitwerking daarvan? Onomkeerbaar. Duidelijk: case by case.

De reactie was, dat de COGEM advies uitbracht conform het gevoelen van meerderheid. Dat is een hellend vlak. Er was dus geen helderheid.

Moeten we voor de voedselveiligheid afhankelijk zijn van gevoelens van de meerderheid. Dan vind ik dat er op dit punt toch gebrek is aan kennis, ook bij de COGEM-leden. Zo kwam Jeanne d’Arc op de brandstapel!

Ik wil wel even memoreren, dat het meeste wat ter tafel wordt gebracht betrekking heeft op landbouwkundige vraagstukken. Effecten op de gezondheid van de mens wordt wel, maar minder belicht.

De consument kijkt naar de voedselveiligheid, en die begint NIET bij de slager! De grootste “gemene” deler is het voedselproduct voor mens en dier in de voedselketen, en als onderdeel daarvan de toegepaste herbiciden.

Wat een heel leger van wetenschappers bezighoudt: belofte van minder werk voor de boeren, minder gebruik van herbiciden, meer winst voor de industrie. Allemaal prachtig. Maar bij o.a. dat mindere herbicide-gebruik zet ik een paar vraagtekens. Je zou het kunnen vergelijken met het drinken van een glas bier of een glas jenever: minder drinken! Geen rekening wordt gehouden met het moleculair gewicht van de werkzame stoffen in vergelijkbare middelen.

Het is van de gekke, dat de consument voor detective moet spelen om de milieuschadelijke effecten boven water te halen. Zoals de Heer Blok/VVD volgens de NRC van 8 juni jl. zei: Wij hebben wel een gevoel maar geen helderheid: en toch maatschappelijk ondernemen?

Dus door kennisgebrek kun je niet goed maatschappelijk ondernemen. Dit kennisgebrek mag toch niet de maatschappelijke opvattingen be-invloeden?

Waarom hoort publiek via de media NIETS over de milieuschadelijke effecten, ook niet in de vraagstellingen in de debatten over de voedselONVEILIGHEID?

De minister heeft een aanzienlijke mate van beoordelingsvrijheid, die wordt beperkt door de eis om steeds de landbouwkundige doelstelling van de bestrijdingsmiddelenwet te verwezelijken (d.w.z. de deugdelijkheid van het product herbicide en de milieubescherming.)

Geen ruimte om bij de benutting van die vrijheid andere belangen in aanmerking te nemen, d.w.z. de gezondheidsbescherming van de mens. Die herbiciden mogen prima werken (ze “doden”) doch ze zijn niet in het belang van de consument. De EPA schrijft het zo in het Federal Register dd. febr. 1997 inzake Glufosinaat ammonium op blz. 5335:…”there is dermal absorption of GLA…. has no qualitative data on dermal absorption for the formulation…… Without these data the Agency cannot determine the aggregate risk from exposure to children and adults, nor determine the aggregate risk to the public exposed by these non-food uses of this pesticide” (o.a. in parken enz.) Voor uw informatie ik heb een proces aangespannen voor aanvulling van de tekst in de Bestrijdingsmiddelenwet met de gevaarlijke stoffen en hulpstoffen in de formulering, die niet bekend mogen worden gemaakt!

Het probleem is niet de toxiciteit maar de blootstelling. De biet is afhankelijk van de toepassing van de werkzame stoffen (GLA en AES) en hulpstoffen in het herbicide. Door de onderzoekingen moet de consument zeker zijn dat het middel geen schadelijke nevenwerkingen zal laten ontstaan. GLA maakt 18,5 resp. 20% uit van de formulering en AES 30% – volgens mijn gegevens. Nogmaals: de hulpstoffen in de formulering zijn schadelijker dan de werkzame stof GLA.

Uit de U gezonden “Summary” van Hoechst kunt U duidelijk zien aan de hand van de rood en groen aangegeven regels, dat GLA “technical” en de formulering (handelsproduct) door elkaar worden genoemd, hetgeen de lezer gemakkelijk op een dwaalspoor zou kunnen zetten ten aanzien van de giftigheid. Iskandarova, Uzbekistan, stelt dat Basta (te vergelijken met Liberty) tot klasse I toxisch behoort. (I is de hoogste klasse). AgrEvo weigert de precieze samenstelling prijs te geven aan de burger, en dat is niet in het belang van de volksgezondheid. De consument behoort vergiftigingssymptomen in zijn eigen lijf te kunnen herkennen, en niet afhankelijk te zijn van tijdsgebrek van artsen om de samenstellingsgegevens op te vragen bij het RIVM/Centrum voor vergiftigingen. Men moet altijd vlug kunnen handelen.

En van deze herbicide is de suikerbiet afhankelijk.

Gaarne reacties aan:
L. Eijsten.


Zie ook:  Bezwaarschrift tegen aanvraag markttoelating van genetisch gemodificeerde mais, zodat de planten resistent zij voor glyfosaat


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op” vervolg

Onderstaande brief is ter publicatie aangeboden aan het N.R.C.

Amsterdam, 16 april 2001.

NRC
T.a.v. de Heer Volkert Jensma,
Hoofdredacteur,
Postbus 8987,
3009 TH Rotterdam.

CONSUMENTENVERTROUWEN

Geachte Heer Jensma,

Op 6 april jl. schreef ik u n.a.v. het artikel “Supermarkt dringt Landbouw veiligheid op”, doch helaas mocht ik geen reactie ontvangen.

Het rapport van LNV – Expertisecentrum – dat verleden week het licht zag geeft mij aanleiding om deze aanvulling op mijn brief te schrijven.

Die deskundigen/experts die dat rapport schreven, wie zijn dat? Dat rapport geeft aan, dat de wettelijk voorgeschreven doses bestrijdingsmiddelen worden overschreden. Geen herbiciden, geen overschrijding, dat is logisch. Maar zouden de experts niet bedoelen: de normen voor residuen van bestrijdingsmiddelen, genoemd in de bestrijdingsmiddelenwet?

Uit het rapport moet blijken, dat de voedselveiligheid van producten uit de gangbare sector gegarandeerd is. door wie? Bla, bla! Welke verzekeringsmaatschappij? Overheid?

Er zijn normen vastgesteld voor residuen in voedsel, b.v. voor glufosinaatresiduen in aardappelen 0.5 mg/kg (ppm); voor glyfosaatresiduen in wilde paddestoelen 50 ppm, in sojabonen 20 ppm, in schapennieren, in runder- en geitennieren 2 ppm, in varkensnieren 0.5 ppm, enz.

De laatste update van de EPA, USA, geeft aan o.a. voor glyfosaat: grain 20 ppm, suikerbietenpulp 25 ppm, koolzaad meal 15 ppm, koolzaad seed 10 ppm, enz, alles zonder AMPA.

En voor glyfosaatresiduen in nieren van cattle, goats, hogs, horses, sheep: 4.0 ppm en voor lever van deze dieren, 0.5 ppm. Lever en nieren van pluimvee mogen 0.5 ppm glyfosaatresiduen bevatten.

Dit alles uitgerekend op basis van wat hetgeen een “normaal” persoon gedurende zijn leven eet. Je mag niet buiten de boot vallen! Hele kleine babies, die per kg/gewicht boven het normale moeten eten komen er slecht af.

Echter………. bij de normen is uitgegaan van de werkzame stof, dus glufonisaat technical en glyfosaat technical, en niet van de toegevoegde stoffen, samen vormende de formulering. Hierover bezit ik een groot aantal documenten. In de USA geeft de EPA dus normen, die ook voor ons belangrijk zijn met het oog op ge-importeerde producten, b.v. diervoer.

Zoals ik U reeds schreef zijn de stoffen die in de formulering zitten schadelijker dan de werkzame stof. Dit geldt niet alleen voor Finale, Liberty of Basta, op basis van glufosinaat ammonium, maar ook voor Roundup met de werkzame stof glyfosaat. De werkzame stoffen worden veelal toegepast in laboratoriumproeven. De schadelijkheid voor o.a. huidirritaties, oogirritaties, inademing, enz. wordt aangegeven in klassen: I, II, III en IV, waarbij klasse I het meest toxisch is. Hierover wil nog wel eens misverstand bestaan, maar de EPA-gegevens zijn hierover duidelijk.

Zo bevat BASTA – en waarschijnlijk ook dus Liberty – 30% AES (alkylether sulfaat), dat cardiovasculaire effecten geeft.

Het is de bedoeling dat het CTB (College Toelating Bestrijdingsmiddelen) van alle toevoegingen analyses maakt, alvorens goedkeuring te geven!

Maar wat lees ik in de Bestrijdingsmiddelenwet – Voorschriften EG (E-1.1) op blad 144 en 143: (deel 2)

“In de regel volstaat het deze proeven uit te voeren met het hoofdtype van de formulering waarvoor toelating wordt gevraagd.”

Wat zeggen de experts nu? Of er zijn niet voldoende analyses gedaan of de overheid trekt zich van de schadelijkheid niets aan.

Alles ten nadele van de consument – zijn wij allemaal!!

De betreffende documenten kunt u te allen tijde bij mij inzien. Met vriendelijke groeten,

L. Eijsten

Adres:

L. Eijsten


Zie ook:
Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op”

Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Bezwaarschrift tegen aanvraag markttoelating van genetisch gemodificeerde mais, zodat de planten resistent zij voor glyfosaat

De aanvraag betreft zowel de import van de bovenbeschreven maïs, inclusief de verwerking tot afgeleide producten. De aanvraag werd ingediend door MONSANTO EUROPE S.A., Brussel, België, onder nummer C/GB/97/M3/2.


Amsterdam, 19 januari 2000

AANGETEKEND

Aan de ministervan VROM,
Directie Stoffen, Veiligheid, Straling. Afdeling Stoffen ipc 655,
Directoraat Generaal Milieubheer,
t.a.v. drs C.Y. Bootsma,
Postbus 30945
2500 GX DEN HAAG

Mijne Heren,

Betreft aanvraag om binnen de Europese Unie op de markt te mogen brengen genetisch gemodificeerde maïs, zodat de planten resistent zijn voor glyfosaat. De aanvraag betreft zowel de import van de bovenbeschreven maïs, inclusief de verwerking tot afgeleide producten. De aanvraag werd ingediend door MONSANTO EUROPE S.A., Brussel, België, onder nummer C/GB/97/M3/2.

Deze tweede marktaanvrage in Europa voor maïs GA21, is ZONDER de vraag voor toelating van de TEELT in Europa.

Blijkbaar vreest MONSANTO – of heeft Monsanto redenen om te vrezen – dat de vragen en eisen, die bij teelttoelating aan de orde zijn, funest zullen zijn voor een fiat.

Monsanto wil de mogelijkheid van teelt in Amerika en export van het geteelde veiligstellen. Zonder dat willen de boeren in Amerika zijn zaad niet kopen!!!

We moeten deze achtergrond niet uit het oog verliezen. Sinds 1997 heeft deze maïs GA21 een non-regulated status!

In ons commentaar op de andere marktaanvrage (C/ES/98/01) kwam reeds naar voren, dat wij de aanlevering van gegevens door Monsanto maar erg “sloppy work” vonden. In VERSTERKTE MATE geldt dit hier.

De Engelse Competent Authority heeft weliswaar een positief advies gegeven, maar ACRE kritiseert de wetenschappelijke onderbouwing van Monsanto als ONDER DE MAAT, en eerst na verbeterde, gecorrigeerde gegevens komt het positieve advies. De originele Engelse Opinion voegen we bij. (ACRE Advice 3 febr. 1999).

MARKTTOELATING

De volgende eigenaardige gang van zaken komt naar voren: Voor de Genetische Modificatie wordt een mutant-gen van uitgerekend maïs gebruikt. Waarom wordt dit gen nou niet traditioneel ingekruist? Dit is een groot vraagteken.

Dit mutant-gen is gelokaliseerd op een chromosoom en de andere genen op dit chromosoom zijn dus niet onafhankelijk van dit mutant-gen vererfbaar en beschikbaar voor hybride maïs.

Door de genetische modificatie komt het mutant-gen op een andere plaats in het maïs-genoom terecht en beschikt de maïs zowel over het wild-type-gen als het mutant-gen.

De lokaties van zowel het wild-type-gen als van de insertie (inserties?) blijven echter duister.

Dit is een omissie, zwaar wegend bij de toelating van teelt. Denk hierbij b.v. aan uitkruising naar andere maïs.

Een ander punt is, dat de GA21-maïs zowel het wild-type-gen als het mutant gen bevat. Het gebruik van glyfosaat zal leiden tot het vastleggen van het glyfosaat in de maïs in de vorm van een addukt met het wild-type-gen-produkt.

Op deze wijze komt glyfosaat in de voedselketen en op ons bordje.

Glyfosaat is een omstreden herbicide, waarvan de toxiciteit onvoldoende is getest.

Hot items zijn b.v.:

  • de aantasting van de spermakwaliteit;
  • het niet-bekend-zijn van een NO EFFECT LEVEL hiervan;
  • halfwaarde-tijden en transport van glyfosaat in diverse bodems, grondwater en rivieren – onze Maas! – enz.

Weten we nog iets van de toxiciteit van glyfosaat, van de toetsing van toxiciteit van dit glyfosaat-addukt ontbreekt ieder spoor, terwijl wel een poging is gedaan om het mutant-gen-produkt te toetsen op toxiciteit.

Wij menen, dat bij dit Fröbel-werkje van Monsanto te veel onbeantwoorde vragen zijn, en dat de betrouwbaarheid van de aangeleverde info te onvoldoende is om tot een toelating te komen bij C/GB/97/M3/2 zowel als bij C/ES/98/01.

De opmerkingen, die wij bij deze Spaanse aanvrage maakten gelden ook voor de Engelse en omgekeerd.

Hoogachtend,

J. van der Meulen, L. Eijsten.


Zie ook: commentaar op de eerste aanvraag van Monsanto voor marktoelating van genetisch gemodificeerde mais. 


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Veevoer-Maismeel-Maisgluten

== Omschrijving ==

Aantekeningen van Lily Eijsten en Han van der Meulen over Glufosinaat en Glyphosaat in veevoer, maïsmeel en maïsgluten. Dit naar aanleiding van een artikel in Agri Holland

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

AMSTERDAM, 17 november 1999

=== Veevoer — maismeel — Maïsgluten ===
# Glufosinaat in VS niet in deze teelt gebruikt

# Glyphosaat in VS onlangs gebruikt.
De grote hap maïs is BT-mais puur, Glyphosaat puur en gestapeld BT + Glyphosaat is qua volume ondergeschikt.

# De kans, dat de 5 monsters een onbespoten verleden hebben, is zeer groot.
Er bestaat dus een gerede kans, dat alle 5 monsters uit ongemodificeerde maïs bestaan. Dit is NIET nagegaan! Maar dat WEL te analyseren!

# Met soja ligt dat anders.

# Normen voor mais eerder 2,5mg/kg glufosinaat en soja 20 mg/kg glyphosaat

# In de plant is glyphosaat STABIEL. GEEN HALFWAARDEN!!

=== Maïsgluten en maïsmeel ===

* Het grootste deel van de Bt—mais is puur gemodificeerd voor BT-toxine – zonder glyphosaat- of glufosinaat- resistentie.
* In de onderzoeksperiode was pak weg 25% maïs-areaal gemodificeerd.
* Er bestaat dus een gerede kans, dat alle 5 monsters uit ongemodificeerde mais bestaan. Dit is niet nagegaan! Maar dat is WEL te analyseren!

Als er 25% kans is op een GM monster, dan is er 23% kans, dat ALLE 5 monsters ongemodificeerd zijn!

Het verhaaltje van Agri Holland stelt dus NIETS voor!

Het bovenstaande heeft betrekking op een Agri Holland Nieuws: wat ik onlangs in handen kreeg. De gegevens komen van het Productschap Diervoeder 1.4.99 ONBETROUWBAAR. Met zulke kletskoek verdienen ze hun geld.


== Uitzoeken ==

Doorslag slecht leesbaar, origineel opzoeken, plus artikel Agri Holland

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Commentaar op aanvraag van Monsanto om binnen de EU GGO’s (mais) op de markt te mogen brengen

Betreft: Dossier C/ES/98/01: Aanvraag om binnen de EU Genetisch gemodificeerde organismen op de markt te mogen brengen, t.w. GG Maisplanten, waarin is ingebracht het epsps-gen, dat bij expressie in de planten resistentie verleent tegen herbiciden met glyfosaat als actief bestanddeel. Het betreft zowel de import als de teelt van deze mais. incl. de verwerking tot afgeleide producten.
De aanvraag is ingediend door Monsanto Europe S.A. Brussel.


Amsterdam, 10 augustus 1999.

Aan de Minister van VROM, Directie Stoffen, Veiligheid, Straling Afdeling Stoffen, ipc 655,
Directoraat Generaal Milieubeheer,
t.a.v. mr. drs. P.J. van der Meer,
Postbus 30945,
2500 GX DEN HAAG

Mijne Heren,

Betreft:
Dossier C/ES/98/01: Aanvraag om binnen de EU Genetisch gemodificeerde organismen op de markt te mogen brengen, t.w. GG Maisplanten, waarin is ingebracht het epsps-gen, dat bij expressie in de planten resistentie verleent tegen herbiciden met glyfosaat als actief bestanddeel. Het betreft zowel de import als de teelt van deze mais. incl. de verwerking tot afgeleide producten.
De aanvraag is ingediend door Monsanto Europe S.A. Brussel.

Wij geven hierbij commentaar bij bovengenoemde marktaanvrage.

Allereerst is deze mais – GA 21 – een voorbeeld van een GGO zonder een antibioticum-resistentie-gen. Het kan dus wel zonder, een heugelijk feit. Ook het bloemkoolmozaïekvirus ontbreekt. Dat is ook een zorgenkind minder.

Nieuwe eiwitten (genproducten) zijn er, maar in minieme hoeveelheden, en van een aard, welke onschuldig lijkt te zijn. Toch is er een boosdoener.

De mais is nu een vehikel voor residuen van glyfosaat in de voedselketen. Het dossier bulkt van lofredenen op het gebruik van dit herbicide. ECHTER glyfosaat is niet zo onschuldig.

Zo verscheen op 7 augustus jl. in the Lancet een artikel, waaruit blijkt, dat tuinders en anderen, welke in contact zijn geweest met bestrijdingsmiddelen, een verminderde spermakwaliteit bezitten.

Lang werd aangenomen, dat de kwaliteitsvermindering niet van invloed zou zijn op het voortplantingsresultaat. Nu blijkt echter uit genoemd artikel in the Lancet dat met dit sperma moeilijker reageerbuisbevruchtingen zijn te realiseren. Om nu maar even een zeer recent artikel te noemen. We hebben nog meer: glyfosaat is één van de bestrijdingsmiddelen welke de sperma-kwaliteit aantast. Andere zijn b.v. de insecticiden Dimetoaat en Carbofuran en de fumigant Dichloorbroompropaan.

Caroline Cox, Northwest Coalition for Alternatives to Pesticides (NCAP) verzamelde een aantal Round-UP problemen:

“Glyphosate can be persistent, can drift, is acutely toxic to humans, has shown a wide spectrum of chronic toxicity in laboratory tests, is hazardous to eurthworms, reduces nitrogen fixation, Roundup contains toxic trade secret ingredients, kills beneficial insects, inhibits mycorrhizal fungi, can increase the spread or severity of plant diseases”. (Een uitvoeriger beschrijving willen wij U desgewenst toezenden).

Onwillekeurig komt de claim van Monsanto, dat moderne biotechnologie een oplossing gaat bieden voor het voedsel voor de bevolking in de volgende eeuw in onze gedachten:
Monsanto bedoelt toch wel, dat er meer voedsel zal zijn, en niet dat er met zijn glyfosaat minder mensen zullen zijn! Dat is een rare gedachtenassociatie bij dit Lancet-artikel.

Er zijn nog twee punten in het dossier, die een kanttekening verdienen.

Ten eerste:
De plaats van de insertie in het genoom is niet aangegeven (hoewel er in de vragenlijst naar is gevraagd). D.w.z. het is “onbekend” op welke van de 10 maischromosomen de insertie ligt.

Voor het op de markt brengen van nieuwe hybriden en inbredlines met deze genetische modificatie is dit toch wel een belangrijk en noodzakelijk gegeven.

Ten tweede:
Men claimt Sustantial Equivalence. De aard en het aantal stoffen waarvoor men dit claimt is echter voor uitbreiding vatbaar.

Aan fingerprinting, d.w.z. dat de ouderlijn van GA21 dezelfde fingerprint heeft als de GMO is men niet toegekomen.

Bij deze grove manier van vergelijken zal een kannibaal wel eens de Substantial Equivalence van een varkenslapje met een ribstuk van een missionaris kunnen gaan claimen. Ze ruiken echt anders (wierook versus varkensmest).

Van de mineralen werden alleen Ca en P vergeleken;

  • geen enkele vitamine;
  • geen sterolen;
  • geen antinutriënten, zoals trypsine-inhibitoren:
  • geen enkel enzym:
  • wel een vetzuurprofiel, maar geen veresteringsprofiel.

Voor het aminozuurprofiel zouden er voor serine en tyrosine significante verschillen zijn, welke echter als onbelangrijk ter zijde zijn geschoven.. Merkwaardig is echter, dat in de tabellen met cijfers dat verschil niet is af te lezen.

Al met al een dubieuze exercitie in het dossier.
We hebben als CONSUMENT geen behoefte aan mais met glyfosaat -residu.

Gezien alle lacunes en gezondheidsschaden MAG DEZE MAIS NIET OP DE MARKT KOMEN.

Hoogachtend,

J. van der Meulen, L. Eijsten.


N.B.:
Op 24 augustus jl. ontvingen wij bericht van VROM dat van ons commentaar kennis was genomen en zal worden meegenomen bij de beoordeling van het verzoek om het in de kennisgeving beschreven product op de markt te mogen brengen.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Reactie op Vraagtekens bij genetisch gemanipuleerde gewassen

== Ingezonden brief ==

Reactie op “Vraagtekens bij genetisch gemanipuleerde gewassen”
Datum 16-05-1999

== Omschrijving ==

Brief aan de Redactie van het blad Oogst naar aanleiding van het artikel “Vraagtekens bij genetisch gemanipuleerde gewassen” in het blad Oogst van 30 april 1999.

== Auteur(s) ==

* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

AMSTERDAM, 16 mei 1999

Aan: Redactie OOGST, T.a.v. de Heer Edwin Timmer, Postbus 29745, 2502 LS DEN HAAG,

Geachte Heer Timmer,

 

Hieronder volgt een stuk, geschreven naar aanleiding van de interviews in Oogst van 30 april jl., waarover ik U onlangs belde:

”'”Wij kunnen ons niet permitteren om met “flauwe kul” te komen””’

Macht. Macht is een begrip, dat door de eeuwen heen door een deel van de gemeenschap uitgeoefend wordt en waardoor een ander deel van dezelfde gemeenschap beheerst wordt, bewust of onbewust.

Kennis is een mijlpaal op weg naar macht. Met meer kennis kan je overwicht hebben en kan je de ander manipuleren. Dit zien we voortdurend om ons heen, en daarover behoef ik niet uit te weiden. Heb je niet voldoende kennis, merk je toch intuïtief dat je gemanipuleerd wordt, en ga je proberen uit te zoeken waar je op een verkeerde wissel bent gezet, en vooral: waarom. Dan ontdek je een lawine van MISLEIDINGEN.

Misleidingen vind je b.v. in de mooie verkooppraatjes van stofzuigerverkopers en vinden hun vervolg in verkooppraatjes van grote concerns met wereldwijde economische belangen. Belangen van wie? Van de aandeelhouders? Uiteindelijk zijn wij allemaal aandeelhouders, al realiseert men zich dat niet zo gauw. Je hebben allemaal deel in pensioenfondsen, verzekeringen enz.

Maar zodra je merkt, dat er pertinente leugens verkocht worden, spring je in het geweer. vooral als je merkt, dat duidelijke bewezen feiten 180 grd verdraaid worden! Voorbeelden te over.

Deze ontboezemingen overvielen mij bij het lezen van Uw artikel “Vraagtekens bij genetisch gemanipuleerde gewassen”.

Fouten worden allerwegen gemaakt. Maar als het voedsel betreft voor de wereldbevolking, dan is dat andere koek – ik bedoel nu niet veekoeken voor onze veestapel die dingen bevatten, die we (straks) op ons bord krijgen, en waarover het produktschap Diervoeding geen uitsluitsel wil geven!

Ik lees, dat votig jaar 58 vergunningen werden afgegeven -kennelijk overgenomen uit-het rapport door de Heer P. Schenkelaars namens Greenpeace. Dat aantal is wat overdreven. Die vergunningen werden afgegeven gedurende 1993 t/m 1998 (1 in 1999).

De Heer Saat – een aardige man overigens – zegt gelukkig niet dat biotechnologie veilig is; dat kan ook niet, want ongeveer alle wetenschappers zeggen, dat er meer onderzoek moet komen. Nou, dan vind ik dat novel food NIET veilig. Om dat dan grootschalig aan de consument aan te bieden is gewoon misdadig, vind ik als consument. Vooral omdat de doorsnee consument geen inzicht heeft in de gevolgen op de lange termijn, waar diverse valabele onderzoeksrapporten op wijzen.

Als een gen in een plant wordt ingebracht, is het aannemelijk dat een bedoelde eigenschap zich manifesteert. Maar wat het gen-”’construct”’ verder veroorzaakt in de plant is duister. Ziekteverwekkers, die resistent kunnen worden tegen het antibioticum Amikacine en 8 andere antibiotica wanneer zij in de gelegenheid zijn dit gen nptIII op te pikken – hier doelen wij op de aardappelen A priori en A propos van Avebe.

De Heer Koninkx haalt uit zijn computer twee onderzoekspublikaties, en vindt dit natuurlijk verontrustend. Topje van een ijsberg. Hoeveel verontrustender zou het zijn om te zien hoeveel publicaties te voorschijn zouden komen na een professioneel literatuuronderzoek! Welke databases heeft de computer gebruikt?

Alle zogenaamde literatuuronderzoeken zijn niet allemaal goed. Als voorbeeld noemen wij het literatuuronderzoek door M.M. Mees, et al. aan de Universiteit Leiden over de spermakwaliteit, met steun van het RIVM, aan welk onderzoek ernstige gebreken kleven, zoals keuze van de databasis, keuze van de zoekstrategie. Het is absurd, dat deze informele oefening onder de vleugels van het RIVM opgekrikt kon worden tot iets wereldschokkends, en uitgebreid in de pers vermeld werd. En niemand reageert! Weet het publiek veel. Sommige mensen kunnen allerlei onbewezen feiten spuien, omdat het publiek het toch niet snapt. Wij vinden dat misdadige manipulatie.

Volgens de Heer Saat vindt het onderzoek voor voedselveiligheid pas plaats bij een commerciële aanvraag. Dit is toch verschrikkelijk. Waarom kan daar niet eerder aan gewerkt worden. Eerst jaaaaaren (soms 20 jaren) ergens aan werken, en dan pas kijken naar de voedselveiligheid. Zoiets vinden wij onbegrijpelijk.
Een voorbeeld daarvan zien we nu bij die Avebe-aardappelen. Nu krijgt de fabrikant de kous op de kop, terwijl hij al jaren wist, dat het ingebrachte nptIII-gen voor een antibioticum Amikacin en 8 andere antibiotica voor problemen zou gaan zorgen. Eigen schuld, dikke bult. Cogem had beter moeten weten. Hoe betrouwbaar zijn adviezen?

Volgens Cogem zal ook Van der Have de veiligheid moeten garanderen. Nou? Natuurlijk is een GGO-gewas anders dan een traditioneel gewas. De veredelaar verandert de boel toch doelbewust?

Maar als het straks onverhoopt zover komt, dat er tengevolge van b.v. herbicide-gebruik (b.v.Glufosinaat ammonium bij herbicide-resistente gewassen grootschalig b.v. neurotoxische gevolgen zijn (Apoptosis – Watanabe) dan zal er tegen die tijd wel een wet liggen, dat de slachtoffers geen schadevergoeding krijgen (zoals in de VS bij slachtoffers van Agent Orange), want de consumenten hebben VRIJE KEUZEMOGELIJKHEID gehad!!!

De Heer Bergmans kan het ook mooi zeggen – moet hij voor de kosten opdraaien als oude mensen in het ziekenhuis liggen met b.v. TBC of lage longontsteking, en overlijden omdat zij geen redding kunnen krijgen van de werking van Amikacin tesamen met een ander antibioticum (synergisme). Zijn opmerking “flauwekul” is goedkoop, misplaatst en niet wetenschappelijk. Wat is de basis van zijn opmerking? Het is begrijpelijk, dat hij van zich af slaat, want Cogem heeft meerdere malen verklaard dat aardappelen met nptIII-gen veilig zijn.

Wij kunnen ons niet permitteren met “flauwe kul” te komen. Als onze bezwaren zijn door gevalideerde onderzoeksrapporten onderbouwd.

Dat zinnetje: “Zolang we er niet zeker van zijn of iets veilig is, moet de consument kunnen kiezen. Want wie is verantwoordelijk als straks een explosie volgt van allergieën?” is een gotspe. De consument moet juist beschermd worden en wordt nu voor de leeuwen gegooid. De Heer Saat vindt die vraag “ongepast”. Wij vinden zijn opmerking ONZINDEZIJK.

Men praat over afweging tussen voordelen en risico’s van een gewas. Dat is een landbouwkundige kwestie. De gezondheid van de mens wordt zelfs maar niet aangeroerd. Net b.v. als in de Milieumeetlat – omdat men niet over gegevens beschikt – en net zoals de HAN in haar rapport aangeboden aan de Heer Doornbos van het LTO vermeldt, dat Arbeidstoxicologie expliciet buiten beschouwing is gelaten.

Ach, wat moet die domme consument: De boer en tuinder mogen uiteindelijk zelf kiezen. Zelfs de Heer Doornbos van LTO wordt misleid. De boer kan ook niet kiezen. Veevoeder wordt hem ook zo aangeleverd, zonder analyse. Consument let op Uw zaak! De consument moet zich wapenen tegen nare gevolgen (DES, Agent Orange, Asbest en nu ook “betonrot” in 150.000 huizen! Oorzaak: sneller drogen, sneller afleveren sneller afbrokkelen. Hier staat ook zo’n 20 à 30 jaar voor).

Tot slot nog even de Heer Bergmans citeren: Absolute veiligheid is niet te bewijzen. Er zijn echter vele bewijzen van ONVEILIGHEID, en
de mogelijkheden om mensenlevens te redden (door Amikacin) mag je niet aantasten. Dat is een onrechtmatige daad!

 

L.Eijsten en J. van der Meulen


Zie ook


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Hoe is verhoging norm voor glyphosaat tot stand gekomen?

== Aantekening uit Archief TSS  ==

Datum: 23-06-1998

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==
”’Hoe is de verhoging van de norm voor glyphosaat tot stand gekomen?”’

Naar aanleiding van vragen van Kamerlid VOS aan de Minister en het antwoord van de Minister.

Uitgegaan wordt van een gerapporteerde No Observable Effect Level (NOEL) van 10 mg glyphosaat per kg rat.

Dit wordt vertaald in een Acceptable Daily Intake (ADI) van 0.1 mg glyphosaat per kg voor mensen (factor 100).

Deze factor 100 als veiligheidsreserve ontstaat doordat
* A – de mens een ander metabolisme heeft en veel trager, met een kleinere turnover als de rat. Dit is mogelijk een factor 5 verschil in toxiciteit;

* B – bepaalde groepen mensen, zoals kinderen, ouden van dagen en mensen met erfelijke (stofwisselings-) ziekten misschien extra gevoelig zijn;

* C – de gerapporteerde NOEL misschien niet realistisch is en de in de toekomst toch effecten zullen vinden bij nieuwe proefopzetter, waarbij we ook naar andere dingen kijken, zoals spermakwaliteit en sex-ratio.

Een mens van 70 kg mag dus niet blootgesteld kunnen worden aan een consumptie uit alle bronnen tezamen van meer dan 7 mg glyphosaat per dag.

Een mens, welke dus 3 maaltijden per dag gebruikt en bij iedere maaltijd 100 gram sojaboon of een produkt, dat uit 100 gram soja is gemaakt, eet blijft daar nog net onder wanneer de soja 20 mg glyphosaat per kg sojaboon bevatte. Derhalve een maaltijd van 100 gram sojaboon mag 2 mg glyphosaat bevatten; bij drie maaltijden wordt dit 300 gram sojaboon met 6 mg glyphosaat.

Men meent, dat een consumptie van meer dan 300 gram soja per dag niet zal voorkomen. Bij de promotie van soja ruim 20 jaar geleden nuttigde ik een diner bestaande uit alleen soja: voorafje, soep, hoofdmaaltijd en ijs toe.

Het is volgens Monsanto mogelijk ”’wanneer de voorschriften worden gevolgd bij “goed agrarisch gebruik”'” (Min. van Aartsen) resp. “good agricultural practice” (Monsanto) om sojabonen te leveren met maximaal 20 mg glyphosaat per kg sojaboon bij gebruik van glyphosaat-resistente-soja en een of meerdere glyphosaat-bespuitingen.

”’En nu de crux”’

Op verzoek van Monsanto heeft de Environmental Protection Agency (EPA) in de USA nu als norm voor sojabonen 20 mg glyphosaat per kg sojaboon vastgesteld, nadat het voornemen om dat te doen was gepubliceerd en het publiek 60 dagen de tijd kreeg om commentaar te geven.

-blz 2-

Voordat er glyphosaat-resistente soja bestond was deze norm 0.2 kg glyphosaat per kg sojaboon, namelijk de detectie-grens, en was de metaboliet ”’AMPA daarbij inbegrepen”’. Nu is deze norm 20 mg zuiver glyphosaat per kg sojaboon ”’zonder AMPA”’. Die AMPA ZIT ECHTER OOK IN DE SOJABOON OP JE BORD.

Eigen onderzoek doet de EPA niet; zij reageert alleen op ”’rapporten en verzoeken van de industrie en commentaar uit het publiek”’.

Het is walgelijk, dat Nederland dit klakkeloos als goede wetenschap en prima onderbouwde argumenten accepteert en overneemt. In het antwoord van de Minister aan Kamerlid VOS wordt deze beschamende gang van zaken duidelijk verdoezeld.

De indruk wordt gewekt, dat onafhankelijk onderzoek in Nederland heeft plaatsgevonden. En aan de merites van de cijfers wordt voorbijgegaan.

”’NOTA”’ – Er bestaat een onderzoek met konijnen (Yousef et al.), waarbij een dagdosis van 50 mg glyphosaat per kg konijn de spermakwaliteit verminderde, t.w.

* a)
** kleiner ejaculaat-volume
** minder spermatozoën per ml.
** percentage bewegelijke spermatozoën kleiner
** percentage morphologische afwijkingen groter
** metabole reserves der spermatozoën kleiner
** kleinere bewegelijkheid der nog tot beweging in staat zijnde spermatozoën
* b)
** de spiegels van geslachtshormonen veranderde (het Luteïniserend hormoon).

Bij een dosis van 500 mg glyphosaat per kg konijn wordt nagenoeg hetzelfde gezien, alleen de tijd, die de konijnen nodig hadden om weer normaal sperma te produceren was langer (langer dan 6 weken tegen eerst minder dan 6 weken).

De vraag is nu, wat gebeurt er bij toediening van 5 mg glyphosaat/kg konijn, en bij 0.5 mg glyphosaat/kg konijn.

Het is logisch om bij 5 mg glyphosaat/kg konijn nog een effect te mogen verwachten.

”’DAT BETEKENT, DAT DE NOEL EN DE ADI OMLAAG GAAT, EN DAT DE NORM VAN 20 mg GLYPHOSAAT PER KG SOJABOON TE HOOG IS!!!”’

Bij de NOEL van 10 mg glyphosaat rat ”’werd niet gekeken naar spermakwaliteit”’. Dit ontsnapte aan de beoordeling! Er werd gekeken naar schade aan nieren.

Opmerking 1: Voor andere delen van de sojaplant gelden andere normen.
Opmerking 2: Die konijnen van Yousef droegen geen nauwe broeken, rookten niet en dronken geen alcohol!

-blz 3 –

RESIDU = Onveranderde uitgangsstof PLUS relevant geachte metabolieten
De metaboliet AMPA werd vroeger in het residu meeberekend.
* 111 gram AMPA werd berekend als 169 gram glyphosaat-residu (moleculair gewicht).(Ruw genomen anderhalf maal, het eigen gewicht)

Een norm van 20 mg glyphosaatresidu kon dus met 13,11 mg AMPA reeds worden bereikt:
* 13,11 mg AMPA + 0 mg Glyphosaat = 20 mg Residu
* 6,55 mg AMPA + 10 mg Glyphosaat = 20 mg Residu
* 0 mg AMPA + 20 mg Glyphosaat = 20 mg Residu

”’Nu”’ is
* 13,11 mg AMPA + 0 mg Glyphosaat = Residu beneden Detectie-grens.
* 6,55 mg AMPA + 10 mg Glyphosaat = 10 mg Residu
* 0 mg AMPA + 20 mg Glyphosaat = 20 mg Residu

Het weglaten van AMPA betekent dus, dat er veel meer glyphosaat op ons bordje te verwachten is, glyphosaat, dat vroeger door de mazen van de norm werd tegengehouden. In feite is dit een geruisloze verhoging van de norm geweest.
Veel eerlijker zou het zijn geweest om bij het weglaten van AMPA de normgetallen te verhogen met een bedrag dat vroeger gemiddeld door AMPA werd vertegenwoordigd.

De Europese Unie stelt: vreemde stoffen mogen niet in drinkwater voorkomen, schadelijk of niet. In de U.S. is dit anders: indien in drinkwater vreemde stoffen voorkomen, dan worden er – indien giftig – normen voor gesteld, aan de hand van de A.D.I. (accepted daily intake).

 

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Maisgluten, vragen bij gedogen van GMO maisgluten

== Aantekening ==

Titel: Vragen bij gedogen van GMO maisgluten

Datum: 1998-03-11, Archief TSS

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

= Volledige tekst ==

AMSTERDAM, 11 maart 1998

=== Vragen bij het gedogen van GMO maisgluten.===

In het Agrarisch Dagblad en Trouw van 15 januari jl. verschenen hierover (over het gedogen door NZO van maisgluten voorlopig voor 1 jaar) twee berichten.
Uit deze berichten blijkt, dat het gaat om DRIE soorten maisgluten van de inmiddels zeven soorten mais, welke in de VS van APHIS de ”’non-regulated”’ status hebben verworven, en ALLE ZEVEN in een bulk maiscommodity terechtkomen voor export.

De drie soorten hebben in Amerika inmiddels ook een fiat gekregen om als veevoer te dienen, op grond van ”’dossiers, door de ontwikkelaars van deze rassen aan de overheid overlegd”’.

Dezelfde dossiers zijn ook in Nederland bij het RIKILT in Wageningen terechtgekomen, en het Ministerie van Zandbouw bevestigde desgevraagd, dat zij geen reden zag om aan de veiligheid te twijfelen. Het rapport van Rikilt moet echter nog verschijnen.

Eigen en onafhankelijk onderzoek en voederproeven zijn er echter niet bij.

=== Vraag 1 ===

Vraag 1: Moeten we hier nu spreken van “het verkopen van de huid van de beer voordat deze is geschoten”, of van het “stellen van een fait accompli”?

Nu is in Europe slechts één GMO-mais, die Novartis-mais, toegelaten, maar b.v. Oostenrijk wil zich hieraan niet conformeren. Over twee andere GMO-maissoorten wordt in Brussel gedelibereerd. (Mais van Northrup King en mais van Pioneer-Hibred).

De toelating betreft het GMO zelf en delen daarvan, ”’waarbij het niet ter zake doet of het GMO leeft of dood is”’, zoals abusievelijk in de berichten wordt gesuggereerd “het gaat om dood materiaal”.

Een van de meest succesvolle GMO-mais in Amerika is de maishybride van Agrevo.

=== Vraag 2 ===

Vraag 2: Om welke maissoorten gaat het nu eigenlijk. Welke zijn de genetische modificaties bij die verschillende maizen eigenlijk?

Wij noemen er een paar:
* “ampicilline”-resistentie-gen, dat een betalactamase produceert, dat een groot aantal penicillinen inactiveert;
* “kanamycine”-resistentie-gen, dat een phosphotransferase produceert, dat een groot aantal aminoglycoside antibiotica inactiveert;
* een gen voor de oxydatie van Glyfosaat;
* een gen, dat Bacterieel ESPS voor eiwit-synthese introduceert, dat ongevoelig is voor glyfosaat;
* een gen, dat een acetyltransferase produceert, dat Glufosinaat inactiveert;
* een gen, dat een endotoxin produceert, waarvan sommige insecten sterven;
* enz. enz.

Zijn er misschien zelfs risico’s door het mengen van de produkten?

Hebben we werkelijk voldoende inzicht om al die risico’s te beoordelen?

Gaan we geen precedent scheppen voor volgende mais?

In de berichten wordt gesproken over maisgluten, waarbij de stellige indruk gevestigd wordt, dat het gluten betreft van bepaalde ongemengde maisgluten in Amerika verwerkt.

=== Vraag 3 ===

Vraag 3: Het gemengd aanvoeren van GMO—mais met traditionele mais is dat echt noodzakelijk voor de kostenbeheersing? Of is het een manier om de GMO—mais door onze strot te drukken zoals bij het mesten van ganzen voor paté de foie gras.

=== Vraag 4 ===

Vraag 4,: Waarom zitten er in de informatie, welke verstrekt wordt zoveel onzekerheden, welke tot gissingen en misverstanden leiden?


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Maisgluten

Omschrijving ==

Artikel, aantekeningen met betrekking Maisgluten.

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst Maisgluten ==

AMSTERDAM, 1.1.98

Maisgluten is een afvalprodukt bij de industriële verwerking van mais, waarvoor emplooi wordt gezocht. In principe hoort het bij het vuilnis.

SCHEMA
Mais wordt gesplitst in maiskiem en korrel. Uit de kiem wordt olie ”’geperst”’; het restant van de persing is veevoer, perskoek (hoogwaardig).

De korrel wordt ”’vermalen”’, de ”’temperatuur”’ kan hierbij matig oplopen. Dr zetmeelkorrels worden ”’mechanisch”’ gescheiden van de eiwit-bestanddelen (de gluten) en leveren maizena.

De SUGGESTIE van zeer hoge temperatuur en totale degradatie is ONZIN; laten we niet vergeten, dat we ”’zetmeel”’ gaan isoleren, dat reeds bij een geringe temperatuursverhoging VERSTIJFELT.

Het zetmeelstof wordt in een wervelende luchtstroom centrifugaal van de gluten gescheiden. Zo’n machine heet in het Duits: WINDSICHTER.

Het eiwit-bestanddeel – de gluten – is afval. Gluten is een LAAGWAARDIG eiwit. De aminozuursamenstelling is verre van optimaal. Uitsluitend voederen met gluten kan GEBREKSZIEKTEN geven (zoals trage groei).

* maiszaad
** maiskorrel
*** maizenna
*** gulten
** maiskiem
*** maisolie (kode persing)
*** maiskoek
**** maïssolie 2e kwaliteit
**** veekoek

”’De eiwitten in de gluten zijn allergeen”’

De gluten bestaan niet alleen uit zuiver eiwit, maar bevatten ook vrijgelegde resten van DNA (Deoxyribo NucleicAcid) gedeeltelijk intact, gedeeltelijk overgegaan van een dubbele spiraal in twee enkele spiralen, en in ”’deze vrije vorm buitengewoon geschikt voor Horizontale gen Transfer”’ naar competente bacterien (Natural Transformation).

Bij Novartis maisgluten dus:

* Ampicilline resistentie gen (bacteriëel)
* Een endotoxin producerend gen voor de bestrijding van bepaalde vlinders (bacteriëel)
* Een herbicide resistentie gen voor glufosinaat-ammonium (syntetisch)

Bacteriën bevatten DNAases, enzymen, welke DNA verteren. Vraag: Hoe komt het nou, dat de bacterie zijn eigen DNA niet opvreet? Antwoord: De bacterie DNAase kan het eigen DNA herkennen en doet er niets mee.
Vreemd DNA dat de bacterie op zijn weg ontmoet kan ook herkend worden als bacterieel en misschien bruikbaar, en dit wordt dan misschien in het eigen genoom geïncorporeerd.

Uit het feit, dat Ampicilline-resistentie algemeen als achtergrond in de bacterie-populatie aanwezig is mogen we NIET concluderen, dat een eventuele horizontale gen-overdracht op de getalsverhoudingen NIET van invloed is.

”’Juist”’ doordat die achtergrond bestaat, zal er hurry-up gentransfer plaatsvinden, en zal de getalsverhouding wel degelijk beinvloed worden. De bacteriën herkennen hun “eigen” DNA.

Wanneer – nu aan het VEEVOER Ampicilline NAAST de gluten wordt toegevoegd, dan heb je de poppen helemaal aan het dansen door het SELECTIE-MECHANISME.
Naast de genen, DNA-resten in de gluten, bevatten de gluten nog de door de genen geproduceerde eiwitten.

In de NOVARTIS-mais-gluten dus TWEE, t.w.
* 1e, het endotoxin tegen vlinders
* 2e. het acetyltransferase tegen glufosinaat-ammonium (+/- 0,1 % van de gluten-massa).
Het Betalactamase van het Ampicilline-resistentie-gen is ”’afwezig”’. (Betalactamase is het gen-produkt van het Amp.-res.-gen).

Bovendien bevat de gluten eventueel de residuen van toegepaste bestrijdingsmiddelen.

Bij Novartis-gluten mogen we dus een verhoogd gehalte glufosinaat-ammonium-residu verwachten. (Wanneer GLA werd toegepast – hetgeen hèlemaal niet zeker is).

Bij andere gluten dan “Novartis” zijn er natuurlijk andere problemen.
De belangrijkste zijn:
* – Andere residuen, b.v. nu glyphosaat, en dan wel degelijk glyphosaat in grote massa bij glyphosaatresistente mais;
* – Andere antibiotica-resistentie-genen, zoals Kanamycine-resistentie, welke geen Betalactamases zijn tegen penicillinen, zoals Ampicilline, maar phosphotransferasen tegen Aminoglycosiden;
* – Wel degelijk antibiotica-resistentie-gen-”’product”’ aanwezig; dan wordt toegevoegd antibioticum geinactiveerd-, naast de selectie bij horizontaal gen-transfer, en wordt de duur betaalde toevoeging van antibiotica aan veevoer ”’totaal weggegooid geld”’.

Wees voorzichtig met Amerikaans gluten – je weet niet wat je koopt.

Koop ook geen afval wat een ander kwijt wil.

Eis GLUTENVRIJ VEEVOER.
(Net zoals atopic patiënten in de supermarkt dingen kopen met het etiket “glutenvrij”).

Betaal NIET VOOR GLUTEN, maar eis een ”’Glutenverwijderingspremie”’.

 

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Voedselveiligheid, Een Indianen verhaal

== Aantekening ==

Aantekening met betrekking belang verplichte etikettering voor voedselveiligheid.
Uit archief TSS (datum: ongedateerd, vermoedelijk rondom 1998))

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

Een Indianenverhaal, ”’Voedselveiligheid”’

Belang etiketteringsplicht voor:

Voedsel, dat uit GGO’s (genetisch gemanipuleerde organismen) bestaat, GGO’s bevat, delen daarvan bevat, of analyseerbare resten.

Wat is het belang van etikettering voor de consument, waarom moet hij letten op het cruciale zinnetje, resp. woorden:
“met moderne biotechnologie”
dat aangeeft, dat er iets bijzonders aan de hand is.

”’Antwoord”’:

Hoewel de producenten “beweren” dat het product veilig is en zij risico-analyses aan de overheid hebben overlegd, lopen de consumenten toch altijd risico’s. Denk hierbij aan het Softenonschandaal, aan het DES-schandaal, want het zijn NIEUWE, ONBEPROEFDE ZAKEN, niet traditioneel, die GGO’s.

Wat zijn nu die risico’s, welke volgens de producenten verwaarloosbaar zijn. We gaan nu achtereenvolgens een aantal risico’s na. De consument moet ZELF beslissen of hij die risico’s wil lopen. De producent, begerig op niet te verwaarlozen winst, zegt: “Doe maar, niks aan de hand”. De overheid, aan handen en voeten gebonden, accepteert de mededelingen van de producenten (blindelings?) maar geeft de consument de keuze, zonder dat de consument de schadelijke effecten op de gezondheid kent (o.a. hersenbeschadiging), en berooft zo de consument van het recht op latere schadeclaims!

TEN EERSTE kan het product nog DNA-resten bevatten, coderend voor de genetische modificatie. Wanneer het product gepasteuriseerd is, hoeven we daarvoor niet bang te zijn (verhit boven 65 graden)
Ook wanneer het DNA codeert voor onschuldige stofwisselingsomzettingen is er misschien niets aan de hand.
Minder onschuldig is de volgende mogelijkheid dat door HORIZONTALE GENENTRANSFER, van b.v. resistentie tegen een antibioticum, of van transposon of een intron het milieu wordt verpest, of wij als consument kanker krijgen.

Het argument, dat het nieuwe DNA-stukje verdrinkt in de miljarden stukjes traditioneel DNA waarmee we geen moeite hebben, gaat niet op, omdat we millioenen jaren de tijd hebben gehad, om met het traditionele te leren leven, en dat het leren leven met nieuw DNA wel eens een dure les kan zijn.

Dat wij met het traditionele DNA GEEN moeite hebben, is overigens een onbewezen veronderstelling: het onderzoek is te jong en er worden in snel tempo nieuwe inzichten verworven.
Het zou b.v. best eens kunnen zijn, dat een deel van de kankers zijn bron vindt in Horizontal Transfer van vreemd DNA, maar toon zoiets maar eens aan, of liever: toon de onmogelijkheid daarvan eens aan – zover zijn we nog niet.

Dat er Horizontale genen-transfer naar het menselijke genoom is, WORDT OVERIGENS WEL AANGETOOND in experimenten (vaccinatie met een deel van een virus, het hepatitis B-virus).

Het argument, dat DNA snel en kwantitatief degradeert blijkt aantoonbaar wetenschappelijk onhoudbaar! (Doerfler).
Aanwezig nieuw DNA kan met DNA fingerprinting worden aangetoond, zoals bekend (Southern Blot Analysis). Lukt dit niet, dan is voor het product geen etiket nodig.

TEN TWEEDE kan het geetiketteerd product een enzym of een ander eiwit bevatten geproduceerd door het gemodificeerde DNA. Dit is aantoonbaar met enzym-technologie of immuum technologie.
Nu hebben we traditioneel te maken met een plethora (grote hoeveelheid) van enzymen en eiwitten.
Niettegenstaande een beweerde snelle inactivatie kennen we traditioneel bijv.
* 1. de effecten van lectines (enzymen welke verteringssappen inactiveren);
* 2. allergene effecten van bijv. koemelk, soja, pinda-eiwitten, paranoten;
*3. tenminste één geval van allergeniciteit bij GMM is aangetoond (in soja ingebouwd een gen om de eiwitkwaliteit te verbeteren; het gen was afkomstig uit de paranoot).

Dat de producenten proeven hebben gedaan is duidelijk. Maar wat te denken van de risico’s voor bepaalde groepen, zoals bay’s, mensen met een ontstoken darm, ziekte van Crohn, enz? De tijd zal nog wel wat boven water brengen.

Het is mogelijk, dat de enzymen en eiwitten bij het productieproces zijn geinactiveerd, bijv. door een warmtebehandeling of door een PH-verandering van het product b.v. vergisting (inkuilen) of door een rijping (zuurkool), worst, kaas, bier, wijn). Maar misschien kan zo ook allergeniciteit worden geintroduceerd.

Het belang van het etiket ligt in het feit, dat met behulp van het etiket allergisch geworden mensen met voedselallergie hun allergie kunnen traceren!

TEN DERDE kan, wanneer de genetische modificatie een resistentie betrof, het product en de metaboliet van de stof waartegen resistentie was ingebracht en/of die stof zelf bevatten (residu).
Er zijn natuurlijk grenzen aan het analytisch vermogen van de techniek; er zijn ook grenzen gesteld aan de bij analyse nog toelaatbaar geachte hoeveelheden, de NORMERING.

Maar: mag de consument erop vertrouwen, dat alle “foute” parijen geanalyseerd zijn? Dat de normering echt voor eeuwig en altijd correct was (denk aan Softenon en DES), EN DAT ER ECHT NOOIT IETS OVER HET HOOFD IS GEZIEN?

Heel in het bijzonder hebben we bij de twee herbicide-resistente gewassen:
* glufosinaat-resistente mais van Novartis (Ciba Geigy)
* glyfosaat-resistente soja van Monsanto
Welke zijn toegelaten en nu geëtiketterd worden, te maken met de volgende NARE ZAKEN (NACHTMERRIES):

* 1. De glufosinaat-resistentie mais kan grote hoeveelheden van een adduct van glufosinaat, het acetylfosfinotricine, bevatten. Uit dit adduct komt in onze darm (en in die van andere zoogdieren (rat, geit) en vogels (kip) weer glufosinaat vrij. Glufosinaat bewerkstelligt bij embryo’s neurale celdood (apoptosis) en bij zeer jong zoogdieren hersenbeschadiging door verandering van de glutamine-receptoren!

Deze onlangs gevonden effecten zijn nog niet verwerkt in de normering en de toelating van het herbicide!

Eerder gevonden teratogene effecten in deze richting worden namelijk toegeschreven aan de algemene giftigheid van de glufosinaat op het moederdier!

Ons insziens moet voor consumptie van deze mais uit Amerika (Novartis) door zwangere vrouwen en baby’s gewaarschuwd worden. Zo ook voor de volgproducten in de voedselketen zoals b.v. melk, vlees, van vee, dat met deze mais gevoederd wordt.
(Bovengenoemde effecten zijn – nog – niet in een normering volgens de bestrijdingsmiddelenwet verwerkt).

* 2 Ook in de glyfosaat-resistente soja zit het residu glyfosaat als adduct, een eiwit adduct. De normering is 20 mg per kg import-sojaboon. In het darmkanaal komt ook hier het herbicide weer vrij.

Hier kunnen we te maken krijgen met een andere HORROR-story

Glyfosaat blijkt de interne hormoonbalans te verstoren, zodanig dat de spermagenese in het gedrang komt.
Daarnaast is het zodanig cytotoxisch, dat onafhankelijk van de spermagenese het sperma zelf wordt aangetast.

Resultaat: geringere aantallen spermatozoën, misvormde spermatozoën, minder beweeglijke spermatozoën.

Verder zijn de volgende zaken bekend:
** 1. Loonspuiters en andere toepassers (boeren, tuinders) van herbiciden lijden vaak aan de onmogelijkheid een kind te verwekken, en gaan naar de dokter;
** 2. Vrouwen van fruittelers (waar glyfosaat uitgebreid wordt toegepast) hebben — statistisch — duidelijk moeite met zwanger worden.
** 3. De invloed van glyfosaat op menselijk sperma is vitro is bewezen.

Lust U nog soja-peultjes?

U moet dit indianenverhaal zien tegen de achtergrond van de niet-verboden verkoop – althans in ons land – van alcohol (alweer met accijns) en het gedogen van drugs LEVE DE KEUZEVRIJHEID!!

Als consument moet je de conclusie trekken, dat het loont om de etiketten te lezen, en BEWUST TE KIEZEN.

Literatuur:
* Tomoko, Fujii, Tokyo, 1996
* Toshiaki Watanabe, Ygmagatu, 1997
* M.I, Yousef et al., Alexandrië, en Oslo, 1996
* H. Strohmer, Wenen, 1993
* J, de Cock et al, Wageningen 1994


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.