Canadian and U.S. farm groups unite on transgenic wheat ban

(April 16, 2002 – CropChoice news)

Canadian and U.S. farm groups unite on transgenic wheat ban

The National Farmers Union of Canada and the National Family Farm Coalition announced today an effort to stop the introduction of transgenic wheat in North America.
“Banning GM wheat is crucial to the survival of the North American farmers who grow wheat,” said Terry Boehm, a wheat producer from Allan, Saskatchewan and an NFU Board member. “We export most of our wheat and our foreign buyers have made it perfectly clear that they want nothing to do with genetically modified food.”

Genetische manipulatie – Leven bevorderen, of leven verscheuren?

Een vraaggesprek met Jan Storms, directeur van het wetenschappelijk adviesbureau Storms WATP,  verschenen in Dynamisch Perspectief.

Jan Storms geeft hierin antwoord op o.a. de volgende vragen:

  • Welke plaats hebben de genen in een organisme?
  • Is DNA als het biologisch absolute te beschouwen?
  • Wat is er dan mis met genetische manipulatie?
  • Welke gevaren zijn er voor de consument?
  • Wat is daar tegen te doen?Dit is duidelijk artikel met achtergronden. Het lezen waard.

Bron:  Dynamisch Perspectief, het ledenblad van de Vereniging voor Biologische-Dynamische Landbouw en Voeding, 2002, nr 2

Volledige tekst van het artikel: Genetische manipulatie – Leven bevorderen, of leven verscheuren

 

Brief aan AD, Gedragscode wetenschappelijke onderbouwing gezondheidseffecten ten behoeve van gezondheidsclaims voor eet- en drinkwaren 1998

Amsterdam, 17 februari 2002.

Aan de Hoofdredactie van het Algemeen Dagblad
Postbus 8751
3009 AT Rotterdam

Mijne Heren,

Betreft: -Gedragscode wetenschappelijke onderbouwing gezondheidseffecten ten behoeve van gezondheidsclaims voor eet- en drinkwaren 1998 (Voedingscentrum);

-Eczeem;

-Amikacine/Avebe-aardappels A Priori en A propos.

1. Men stuurde mij het artikel in Uw blad dd. 19-1-02, getiteld: “Ministers liegen over voedselveiligheid”. dit is voor mij aanleiding u een uittreksel te zenden van bovengenoemde gedragscode. De inhoud spreekt voor zichzelf. Ontzettend. Daar bovenop vond ik een artikel uit het Financieel Dagblad van 24-09-01, waarin de Heer Peter Noordervliet, directeur van de Ver. v.d. Ned. Chemische Industrie, pleitte voor controle over 80% (minstens 50%) van de publieksgelden voor chemisch onderzoek, hetgeen bepaald zou moeten worden door het bedrijfsleven; om te verkomen dat dit geld zou verdwijnen in een bodemloze put moet de vrijheid van de universiteiten aan banden worden gelegd!

Wat zijn dan eigenlijk nog onafhankelijke deskundigen????

2. Op 15 juni jl. stond in uw krant een artikel van de hand van uw Arno Gelder. Het was een interview met Dr. A. Oranje huidarts van het Dijkzigt Ziekenhuis. Onderwerp: “Epidemisch eczeem”. Het vóórkomen van eczeem is de laatste jaren verviervoudigd, de oorzaak – schrijft hij- is niet bekend. Daar ik mij zeer intensief met dit onderwerp bezighoud, schreef ik hierover aan de Heer Oranje, maar mocht nog geen antwoord ontvangen. Eczeem wordt nl. veroorzaakt door propaandiol (antivries) dat voorkomt in o.a. herbiciden (in Finale, Liberty – 10%) en vele cosmetica.

In het blad “Oogst” van 30-04-99 interviewde de heer Timmer Dr. Jos Koninkx, celbioloog van de Universiteit van Utrecht, die verontrust is over eventuele gevolgen van gmo-gewassen b.v. aantasting van de immuniteit. Aan het eind van dit artikel vroeg hij zich af: Wie is verantwoordelijk als straks een explosie volgt van allergieën? toen ik onlangs de Heer Koninkx hierover belde, antwoordde hij: “Dat heb ik niet gezegd”. Klaar ben je!!!

Het is zo jammer, dat Dr. Oranje, die dus een explosie vermeldde, zich ook niet thuis meldt.

Ernstig is, dat de commerciële test om eczeem op te sporen in propaandiol (en derhalve in herbiciden, waarvan propaandiol een factor is) in valabele rapporten FOUTIEF werd verklaard. Er behoort een aanzienlijke hogere concentratie van propaandiol op water gebruikt te worden om de allergische werking te bewijzen.

3. In dat zelfde artikel in “Oogst” verklaarde de Heer Hans Bergmans – secretaris Cogem – sprekende over Amikacine – in de Avebe aardappels A Priori en A Propos dat het risico van resistentie tegen Amikacine toelaatbaar zou zijn, en dat het middel een laatste redmiddel zou zijn in ziekenhuizen “flauwekul”.

Echter: het RIVM-rapport d.d. 12-08-99 vermeldt heel iets anders: Amikacine wordt in de kliniek gebruikt wanneer een bacterie resistent is tegen gentamicine, en bij TBC. Het wordt zo min mogelijk gebruikt, omdat Amikacine ook toxische eigenschappen bezit.

Ëen initiële therapie met Amikacine kan worden ingesteld bij ernstige infecties, waarbij nog geen veroorzakend micro-organisme is geïsoleerd of waarbij de gevoeligheidsresultaten nog niet bekend zijn” (Uit: RIVM – Herziene rapportage amikacine-resistentie onderzoek, 12-08-99, 551/99 IEM MM/cp., gericht aan Inspectie Milieuhygiëne Noord-West, Haarlem) bl. 4/13.

We wachten de “lopende aanvraag” voor de nieuwe AVEBE-aardappel maar af.

Zoudt u aan een en ander in uw krant aandacht willen besteden?

Hoogachtend,

L. Eijsten.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Genetische manipulatie – Leven bevorderen, of leven verscheuren?

== Omschrijving ==

Vraaggesprek met Jan Storms, directeur van het wetenschappelijk adviesbureau Storms WATP.
Verschenen in Dynamisch Perspectief, het ledenblad van de Vereniging voor Biologische-Dynamische Landbouw en Voeding, 2002, nr 2.

== Auteur(s) ==

Dussen, Bruno

== Volledige tekst ==

Door Bruno van der Dussen

Welke plaats hebben de genen in een organisme?

• Jan: Levende wezens – micro-organismen, planten, dieren, mensen – kennen een gelaagde organisatie. De hoogste laag van organisatie is het ecosysteem. Binnen een ecosysteem kun je sub-ecosystemen onderscheiden. De kosmos, het heelal, is het grootste ecosysteem, dat alle andere ecosystemen omvat. In een ecosysteem tref je allerlei organismen aan. Kijk je binnenin een organisme, de mens bijvoorbeeld, dan kun je allerlei orgaansystemen onderscheiden (bijvoorbeeld het ademhalingsstelsel, zenuwstelsel). Binnen de orgaansystemen vind je organen (hart, lever, longen). De organen zijn opgebouwd uit weefsels. Weefsels zijn opgebouwd uit cellen. Nog een laag dieper, binnenin de cel, tref je weer een heel universum van elementen aan: onder andere het celskelet, mitochondriën en ribosomen (fabriekjes die zorgen voor energieproductie en voor de synthese van eiwitten), verfijnd georganiseerde celvochtstromen… Elke cel heeft een celkern met daarbinnen de chromosomen, die dragers van de erfelijkheid zijn. De chromosomen zijn op hun beurt opgebouwd uit DNA (desoxyribonucleïnezuur of Engels: DeoxyriboNucleic Acid). Het DNA is een zeer langgerekte molecule. Het DNA van een mens bestaat uit miljarden bouwstenen. Het bevindt zich in dicht opeengewonden toestand in de celkern en heeft dan een doorsnede van een duizendste millimeter. Volledig uitgerold zou het menselijk DNA uit één enkele cel ongeveer 1,8 meter lang zijn. Binnenin die DNA-moleculen zijn functionele eenheden ontdekt die men genen noemt. Deze genen zijn stukjes van het DNA, die met behulp van bepaalde enzymen worden afgelezen. De genen dienen als een soort sjabloon voor de vorming van een andere molecule, het RNA (RiboNucleic Acid). Dit RNA dient op zijn beurt weer als sjabloon voor de vorming van eiwitten met een bepaalde structuur, eiwitten die op een bijzondere wijze de werking van de cel beïnvloeden of die gebruikt worden voor de opbouw van verschillende soorten weefsel. Op deze wijze spelen eiwitten een rol in het tot uitdrukking brengen van de eigenschappen van het organisme.

Toen men ongeveer dertig jaar geleden de structuur van het DNA en de functie van genen begon te ontrafelen dacht men dat een gen dat codeert voor een bepaald eiwit simpelweg gelijk te stellen is aan de ermee verbonden eigenschap van het organisme. Deze opvatting draagt de naam “genetisch reductionisme”, het idee dat elke eigenschap van een organisme te herleiden is tot één of enkele stabiele genen. In de optiek van de genetisch reductionist staat gen gelijk aan eigenschap. Het overbrengen van een gen van het ene organisme naar het andere staat dan gelijk aan het overbrengen van een discrete eigenschap met dat gen geassocieerd. “Gen is eigenschap, overbrengen van gen is overbrengen van eigenschap.” Dit is het idee achter genetische manipulatie, volkomen achterhaald door talloze ontdekkingen in de genetica, maar helaas nog steeds de onderliggende gedachte bij het handelen van vele wetenschapsmensen en ook in zwang in het gewone taalgebruik. Heb je wat? Het zal wel “in je genen” zitten.

Is DNA als het biologisch absolute te beschouwen?

• Jan:  Men doet alsof DNA het biologisch absolute is, de blauwdruk van het organisme. Maar het DNA is een tussenliggend niveau van biologische organisatie. Het is een molecule, die zelf weer is opgebouwd uit allerlei stoffen en die zijn weer opgebouwd uit atomen. Atomen zijn weer opgebouwd uit deeltjes die je kunt beschouwen als excitaties of bibberingen van deeltjesvelden en de interacties van die deeltjes worden gezien als excitaties van krachtenvelden. Elektromagnetisme, dat verantwoordelijk is voor de meeste dingen die we met de zintuigen kunnen waarnemen, is zo”n krachtenveld.

In de natuurkunde heeft men er altijd naar gestreefd om de beschrijving van alle bekende verschijnselen in één allesverklarende theorie samen te vatten. In het kader van dit streven heeft men steeds diepere, meer verenigde niveaus van de materiële werkelijkheid, op steeds fijnere tijdruimteschalen onderzocht. Het diepste niveau noemt men het verenigd veld van alle deeltjes- en krachtenvelden, de oorsprong van alle fenomenen in de natuur.

Je kunt je afvragen hoe uit die volmaakt eenvoudige toestand zulk een verscheidenheid kan ontstaan. Dat gebeurt door interactie, een bijzondere interactie van dat verenigde veld met zichzelf. Dat is een fundamenteel kenmerk van dat diepste niveau van de werkelijkheid. Op dat niveau is er geen verscheidenheid, maar volstrekte eenheid. Je zou die eenheid ook oneindige onderlinge verbondenheid kunnen noemen. Een verbondenheid die van alles tot stand brengt op grovere niveaus door een proces van zelfinteractie. Ook met betrekking tot levende wezens hebben de diepere fijnere niveaus van het bestaan een intelligente, dynamische structuur. Wanneer men doet alsof genen het biologische absolute zijn en alsof genetische manipulatie volledige controle geeft over de eigenschappen van een organisme, dan gaat men geheel voorbij aan die diepere organisatieniveaus. Het is welbekend in de systeemtheorie dat pogingen om een systeem (hier een organisme) te wijzigen door ingrijpen op subsysteemniveau leidt tot schade aan het systeem als geheel. In deze optiek is genetische manipulatie dus aan te merken als een intrinsiek schadelijke ingreep.

Toch zijn er heel wat toepassingen van genetisch gemanipuleerde gewassen in de landbouw.

• Jan: Ja, je ziet toepassingen op het gebied van bestrijding tegen ongedierte, herbicidenresistentie, verandering van bepaalde eigenschappen, bijvoorbeeld droogteongevoeligheid, een gewijzigde samenstelling en dergelijke.

Wat is er dan mis met genetische manipulatie?

• Jan: Zoals ik al zei, had men aanvankelijk een heel eenvoudig idee van de functie van het DNA in het organisme. Het idee dat een gen gelijkstaat aan een eigenschap – van DNA (gen) naar RNA naar eiwit (implicerend eigenschap) – noemde men het centrale dogma van de genetica. Maar al snel kwam men er achter dat het veel ingewikkelder is dan het eenvoudige plaatje van dat centrale dogma. Elke afgestudeerde microbioloog weet dat. Maar als deze mensen in het bedrijfsleven terecht komen en genetische manipulaties gaan verrichten, doen zij ook al kennen ze de werkelijke achtergrond alsof het centrale dogma nog altijd waar is. Dit staat bekend als “cognitieve discrepantie”. De wetenschap is in feite al veel verder, en zij weten dat, maar wat ze doen berust in feite op wat dertig jaar geleden voor waar werd aangenomen!

Wij weten dat die te simplistische veronderstellingen rond genetische manipulatie niet juist zijn. Het maakt wel degelijk uit waar in het geheel een gen zit, met andere woorden het genoom is geen meccano van losse onderdelen, zoals de genetische manipulator aanneemt. De volgorde van alle elementen in het genoom is betekenisvol. Als een gen in het genoom op verschillende plaatsen terecht komt, dan heeft dat in het organisme verschillende effecten. Deze verschillen duidt men aan als positie-effecten en zij vormen een onzekere factor in het proces van genetische manipulatie. Het genoom is geen eenvoudige optelsom van onderdelen. Elk gen functioneert in samenhang met zijn totale genetische achtergrond. Als je een gen overbrengt van organisme A naar organisme B dan heb je niet alleen een eigenschap aan organisme B toegevoegd. Je hebt dat gen losgehaald uit zijn genetische achtergrond en het is in een volledig andere omgeving geplaatst. Daardoor krijgt het gen zelf een nieuwe betekenis en zijn aanwezigheid verandert ook de betekenis van zijn nieuwe omgeving. Met andere woorden: het invoegen of veranderen van een gen heeft zijn weerslag op alle andere elementen in het systeem. Er is een quasi oneindig ingewikkelde verwevenheid van alle elementen binnen het genoom, en tussen het genoom en alle andere niveaus van biologische organisatie. De genetische manipulator gaat aan die samenhangen voorbij. Het is te ingewikkeld. Hij beperkt zich tot de meer eenvoudige en meer voor de hand liggende effecten van zijn manipulaties.

Het centrale dogma gaat uit van een simpele, lineaire, eenrichtingsoorzakelijkheid, van DNA, naar RNA naar eiwit. Men heeft echter vastgesteld dat de stroom van oorzaak naar gevolg helemaal niet in één richting gaat. Er is beïnvloeding vanuit het DNA naar het RNA en naar het eiwit. Maar er is ook terugkoppeling van eiwit terug naar RNA en naar DNA, en van RNA naar DNA. Er is een wederzijdse beïnvloeding binnen en tussen alle niveaus van biologische organisatie, ook bij een ingreep in het genoom door genetische manipulatie. Men overziet dit niet en houdt er ook geen rekening mee. Er zijn allerlei niet te voorziene neveneffecten, waarmee het bestaande, dynamische evenwicht onvermijdelijk wordt verstoord. Het gaat dus niet om allerlei afzonderlijke stukjes elk verantwoordelijk voor een welomlijnde eigenschap, maar om zeer complexe en met elkaar verweven netwerken. Deze buitengewoon ingewikkelde verwevenheid gaat in feite terug op de diepste werkelijkheid die ik zojuist aanduidde als het verenigd veld, een veld van “oneindige” onderliggende verbondenheid en volkomen zelfinteractie of zelfbetrokkenheid. Daar geeft de “moderne” wetenschapper zich geen rekenschap van. Men denkt heden ten dage nog steeds als de denkers uit de 18e en 19e eeuw: verschijnselen zijn voorspelbaar en doen zich lineair voor. Maar een levend wezen werkt niet zo.

De gevolgen van genetische manipulatie zijn in feite dus onbekend?

• Jan: Ja, dat kan je zo wel stellen. Dat blijkt ook in de praktijk. Bij genetische manipulatie van planten treden tal van ongewisse dingen op: afwijkende bloemkleuren, misvormingen in bloem, stamper, bladeren, wortelgestel, enzovoort. Dat bewijst dat genetische manipulatie niet alleen maar het toevoegen van een eigenschap is, maar dat je een heleboel eigenschappen van de plant die er al waren op een onvoorziene manier beïnvloedt. Zo ontstaan met genetische manipulatie tal van ongewenste mutaties. Uiteindelijk houdt men na veel proberen en selecteren een plant over waar niet te veel mee mis is. Genetische manipulatie is als een schaakspel: verschuif één stuk op het schaakbord en de hele spelsituatie wordt beïnvloed. Een vreemd gen heeft door die verwevenheid altijd een weerslag op alle elementen in het systeem. Daarom zijn er tal van ongewenste neveneffecten. Maar we weten op grond van de huidige stand van de wetenschap niet welke schade toegebracht wordt. Dat is niet te voorspellen.

Ik kan diverse voorbeelden noemen van die ongewenste effecten die zich voordoen bij genetisch gemanipuleerde planten als soja, katoen, papaja en tomaat.

Genetische manipulatie is niet de oplossing voor het wereldvoedselvraagstuk, zoals men beweert. Integendeel, het maakt de wereldvoedselvoorziening alleen maar kwetsbaar.

Genetische manipulatie is in potentie een zichzelf vermenigvuldigende vorm van vervuiling door vermeerdering, horizontale overdracht en uitkruising. Als je eenmaal een genetisch gemanipuleerde zalm in het milieu gebracht hebt dan kun je die niet terug halen. Dat geldt evenzeer voor bijvoorbeeld genetisch gemanipuleerde vaccins. Een genetisch gemanipuleerde ziekteverwekker kan zich regenereren, kan ontbrekende stukjes weer opnemen, kan recombineren met andere virussen en kan gedestabiliseerd zijn, waardoor deze snel gaat muteren. Het is mogelijk dat de ziekteverwekker hierdoor virulenter wordt, andere symptomen gaat veroorzaken of een breder gastheerbereik krijgt. Je manipuleert dan bijvoorbeeld het varkenspestvirus om een vaccin te maken, en je krijgt per ongeluk een nieuw soort honden- of mensenpest. Dat zijn allemaal risico´s die men neemt.

We moeten er ons ook bewust van zijn dat als genetisch gemanipuleerde landbouw op grote schaal in Nederland wordt ingevoerd dat het einde betekent van alle biologische en biologisch-dynamische landbouw, maar ook van de gewone gangbare landbouw in Nederland. Je kunt stuifmeel niet verhinderen te stuiven. Daarom is het standpunt van de LTO – die voor genetische manipulatie is – zeer discutabel.

Welke gevaren zijn er voor de consument?

• Jan: Wanneer je een locale ingreep verricht in een systeem met een intense samenhang, zonder daarmee rekening te houden, dan ligt het voor de hand dat er verstoringen in die samenhang optreden. Het gangbare en officieel vereiste onderzoek naar mogelijke risico´s van genetisch gemanipuleerde gewassen, gaat hieraan volledig voorbij. Er is geen biofysisch onderzoek naar eventueel verstoorde coherentie en er is geen onderzoek naar totaalkwaliteit op meer verfijnde niveaus. Met het onderzoek dat wel gedaan wordt – biochemisch- en proefdieronderzoek – is het niet moeilijk om schadelijke effecten over het hoofd te zien, en soms overduidelijke vreemde zaken in het genotype en fenotype van gemanipuleerde gewassen vindt men kennelijk niet alarmerend.

Ik heb indertijd zelf onderzoek gedaan naar genetisch gemanipuleerde soja. Een proefpersoon met een fijn ontwikkelde tastzin was in staat natuurlijke en genetisch gemanipuleerde soja zonder fouten van elkaar te onderscheiden. Volgens deze persoon had de natuurlijke soja een zachte, harmonische uitstraling, terwijl de gemanipuleerde soja een harde verstoorde uitstraling had. Dit onderzoek is nog een keer herhaald met hetzelfde opmerkelijke resultaat. Het had een probabiliteit van < 0,0025, maar voor een gewone wetenschapper is dat niet echt overtuigend omdat de meetmethode buiten zijn ervaringsbereik ligt.

Onlangs zijn er bij de stichting Aquamaiandros chroma”s gemaakt van genetisch gemanipuleerde soja. Chroma’s geven een beeld van de totale kwaliteit van een plant, van de vormkrachten die daar in werkzaam zijn. Uit deze chroma´s (zie artikel “Meten aan kwaliteit” van Roelf Havinga, elders in dit nummer, red.) blijkt onder meer dat je op een dieper niveau iets verstoort. Dat ziet er verontrustend uit. Deze proeven zijn van recente datum. Er zal uitgebreider wetenschappelijk onderzoek naar moeten plaatsvinden. Als eerste indruk zou je kunnen zeggen dat deze chroma´s een beeld geven van iets dat verscheurd wordt. De vraag is, wanneer dit werkelijk wijst op een verstoring, hoe ernstig deze is . Er zijn ook aanwijzingen op grond van biofotonenonderzoek dat genetisch gemanipuleerde gerst een minder coherente biofotonenstraling afgeeft, maar ook op dat terrein is veel meer onderzoek nodig, eer men definitieve uitspraken kan doen.

Op de langere termijn verwacht ik zeker problemen voor de gezondheid van de consument.

Wat voor problemen zijn dat?

• Jan: De structuur van het genoom sluit nauw aan bij de structuur van de andere niveaus van biologische organisatie binnen het organisme. Als je in het DNA iets verandert krijg je ook een terugbeïnvloeding van fijnere niveaus. Die terugbeïnvloeding van steeds fijnere niveaus ontmoet de onveranderlijke, oneindig dynamische structuur van het verenigde veld, of van zeer dynamische niveaus daar in de buurt.

Dit kan zo zeer gaan wringen dat destructieve krachten naar voren komen. De natuur gaat zich tegen zulke verstoringen weren. Verstoringen op deze fijne niveaus vertegenwoordigen een incoherente vorm van biologische informatie, die bijvoorbeeld via de voeding kan worden opgenomen. In de ayurveda is dit een bekend gegeven. Het heet daar dat “dravya”, een term die zowel medicijnen als voeding omvat, een invloed heeft op alle niveaus van het bestaan. Je eet niet alleen substantie maar je neemt ook de ordening op het fijnste niveau van je voeding op. Deze verlevendigt overeenkomstige aspecten van je biologische intelligentie. Voeding en medicijnen worden in deze traditionele vorm van geneeskunde in functie van het meest fundamentele niveau van biologische intelligentie bereid en geselecteerd.

Heel jonge embryo´s, in volle ontwikkeling, zijn gevoelig voor uiterst verfijnde signalen. Zelfs een heel kleine invloed die ingrijpt in wat men noemt een biologisch venster kan een enorm effect hebben in de hele ontwikkeling van dat organisme. Ik denk dat zoiets ook op de langere termijn gaat gebeuren met mensen en dieren. In de tweede, derde of vierde generatie zullen er mensen en dieren zijn met allerlei vreemde afwijkingen. Afwijkingen die zich zowel op lichamelijk als op emotioneel, verstandelijk of spiritueel vlak kunnen manifesteren. In de huidige situatie, waarin genetische gemanipuleerde voeding ongecontroleerd en onherkenbaar gevoerd wordt aan een argeloze bevolking, is het zeer moeilijk om de oorzaak van nieuwe ziekten te traceren naar genetisch gemanipuleerde voeding. Alleen bij acute effecten, zoals in het geval van het tryptofaanschandaal eind jaren tachtig, waarbij mensen zwaar ziek werden en zelfs stierven, maak je een kans. Subacute effecten over een lange termijn kunnen voor de volksgezondheid eindigen in een nachtmerrie.

Wat is daar tegen te doen?

• Jan: We moeten komen tot een heel andere aanpak in het tot stand brengen en aanwenden van onze technologie. Technologie is gebaseerd op wetenschap. Die technologie is niet meer waard dan de wetenschap waarop zij is gebaseerd. Wetenschap is op haar beurt gebaseerd op bewustzijn. Alles wat we weten, wat we kennen, kennen we in ons bewustzijn. Daar staan we niet bij stil, maar dat doen we in feite continu. Als onze bewuste beleving beperkt is tot de oppervlakkige, grovere niveaus van het bestaan, dan is de kennis die van een dergelijk bewustzijn het product is ongeschikt om in te grijpen op fijnere niveaus van organisatie als het DNA. Een oppervlakkig bewustzijn neemt slechts redelijk voorspelbare, biljartbalachtige interacties van scherp afgelijnde objecten waar. Het ingewikkelde samenhangen op het microscopische niveau van het DNA worden maar gewaardeerd door een bewustzijn dat zelf verfijnd is. Als je met een voorhamerbewustzijn het fijne mechaniek van een zakuurwerk te lijf gaat, ja, dan kun je alleen maar breekwerk verrichten, ook al hanteer je die voorhamer nog zo vernuftig.

Je kunt, zei Albert Einstein, problemen niet oplossen met hetzelfde bewustzijn dat ze geschapen heeft. Je moet een sprong maken in je bewustzijn om een sprong te maken in de wetenschap. En die wetenschap is in feite ons begrip van de natuur. Alleen als wij een veel dieper bewustzijn krijgen van de natuur dàn alleen zullen wij in staat zijn om op een veel gevoeliger en meer respectvolle manier om te gaan met die natuur. Bewustzijn is dus het centrale punt.

Storms WATP (wetenschappelijk advies, training en procesbegeleiding) te Haarlem (e-mail: watp@storms.org, webstek: https://storms.org/

Dit vraaggesprek verscheen in Dynamisch Perspectief , jaargang 2002, nr 2. Dynamisch Perspectief is het ledenblad van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding ( BD-vereniging ).

== Zie ook ==

 

 

Maatschappelijke organisatie zeggen vertrouwen in Commissie Terlouw op

29-09-2001, Amsterdam,

Maatschappelijke organisaties zeggen vertrouwen in Commissie Terlouw op.

Citaat Trouw:
Onder meer Greenpeace, Novib, Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie en het Nederlands Platform Gentechnologie, vinden de wijze waarop het advies van de commissie tot stand komt ,,onvoldoende transparant”.

Betreft kritiek op de beslotenheid van de bijeenkomsten (publiek debat Eten en Genen), en het informatiemateriaal dat meer promotie is dan objectieve voorlichting

Hartekreet van een CONSUMENT, DIE MEN WIL MANIPULEREN

Hartekreet van een consument, die men wil manipuleren, bij het lezen van het artikel in de Consumentengids van maart jl. (interview van Simone Herzberger).


Amsterdam, 27 maart 2000

Allereerst de vraagstelling, het onderwerp: De Consumentenbond vindt, dat de klant moet kunnen kiezen.

Wij vragen of Albert Heijn deze keuze kan GARANDEREN. En hoe “eng” genvoedsel is.

Dat (het bestuur van) de Consumentenbond zegt, dat de klant moet kunnen kiezen, doet een beetje vreemd aan, want indertijd toen de GM-soja van Monsanto in Europa werd toegelaten, was het bestuur duidelijk expliciet accoord met het niet-etiketteren en labellen van die soja – in schrille tegenstelling tot wat er onder het consumentenpubliek leefde. De Consumentenbond heeft hiermede haar geloofwaardigheid verloren.

Zij heeft laten zien, dat zij een mantelorganisatie is van de produktieketen.

Dat genvoedsel “eng” gevonden wordt door de consument is een vinding van Public Relations Managers, of liever gezegd: Perception Managers. GM-voedsel is niet “eng”, het is gewoon FOUT. Aan “eng” kleeft het idee, dat je je over die engheid maar moet heenzetten, niet kinderachtig doen, maar gewoon stoer zijn.

In het maart-nummer van “Allerhande” staat ook een stukje van Simone Herzberger, en dit komt veel rustiger over, zonder geforceerde uitspraken.

Terecht vindt Simone dan ook, dat het gebruik van het woord “genvoedsel” een beetje raar is. (In Engeland spreken ze Frankensteinfood, of korter “Frankenfood”, een referentie naar een romanfiguur uit het begin van de 19e eeuw – ja, zo lang geleden al!) Simone benadrukt, dat er slechts sprake is van ingrediënten van genetisch gemodificeerde planten, die gebruikt zijn.

Simone vermoedt, dat fabrikanten het etiket “geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs” stigmatiserend vinden.

Dat geloven wij niet; fabrikanten willen dingen leveren met “Recept uit Grootmoeders Tijd”, “Zoals Grootmoeder het maakte”, “Oude en Vertrouwd”, en willen inspelen op de aangename herinneringen uit de jeugd van de huidige consument.

De huidige consument is het pushen van “nieuw”, “vernieuwd”, en “nog beter” spuugzat.

In dit klimaat a.u.b. geen etiketten met “geproduceerd met gentech-bestanddelen”.

De fabrikanten zien geen stigmatisatie, maar zij vrezen wel, dat gen-tech-producenten juridisch gaan hakketakken over stigmatisatie en daar zitten ze niet zo op te wachten. Dus gaan de fabrikanten op zoek naar andere wegen.

In “Allerhande” van maart jl. worden van de 17 artikelen die wettelijk verplicht de aanduiding “geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs (resp. soja)” dragen slechts twee genoemd.

De vraag van de interviewer of het wel eerlijk is om alleen de aantoonbare gentech als zodanig te etiketteren, beantwoordt Simone met de uitspraak, dat AH er nog niet uit is, wat te doen. De interviewer vraagt ons inziens  met emotioneel geladen woorden als “eerlijk”. (“Eng” was ook tè geladen).

Ook de volgende vraag van interviewer Harry heeft een geladen inhoud. Er wordt gevraagd over de “angst” van CONSUMENTEN.

Simone’s antwoord komt er op neer, dat de consument geen voordeel ziet, en tot nog toe ook niet heeft. De consument heeft geen vertrouwen. Simone gelooft echter, dat mettertijd er voordelen komen.

De volgende vraag is hoe fabrikanten staan tegenover het recht van de consument op informatie over de productiewijzen (gen-tech ja of nee?).

Simone antwoordt, dat Albert Heijn veel verder wil gaan dat de wettelijke voorschriften en dat niet alle fabrikanten dit begrijpen.

De laatste vraag aan Simone is, of Simone zelf de etiketten leest en hoe zij op de inhoud reageert. Het antwoord is heel verrassend. Zij laat geen producten staan, omdat zij met gentech zijn gemaakt. Zij gelooft in wat zij predikt. Op dit antwoord zaten we niet te wachten. Wij hebben namelijk niets gemerkt van een predikatie. Ook in “Allerhande” komt Simone niet predikend over, maar zakelijk – zij wijst gm niet af en gelooft in toekomstig consumentenvoordeel. Als Simone dit predikt, dan wordt het niet emotioneel geladen gebracht.

Echter, het hele stuk trekt alles in het emotionele vlak: eng, angst, toekomst – prediking: dat is perception management.

De consument wordt afgeschilderd als irrationeel (eng, angstig), en dat moet nu maar eens ferm worden onderbroken met een informatie-campagne etiketten b.v. vindt de Consumentenbond. Maar een lijst van de ge-etiketteerde producten ontbreekt. Zowel in “Allerhande” als in de Consumentengids.

Dat de consument keiharde argumenten heeft om op zakelijke basis GM af te wijzen (nadelige gezondheidseffecten) komt niet boven water in het onderhavige artikel, t.w.

  • geen enkel voordeel
  • nooit om gevraagd
  • gezondheidsrisico’s niet onderzocht
    (zie ook proces tegen Monsanto, gevoerd door de advocaten Cohn et al.)
  • falend overheidsbeleid door de toenemende macht der multinationals.

Consument, laat u niet manipuleren!

Zoals gezegd, voor de consument zijn er geen voordelen, nadelen worden niet genoemd. Die zijn er te over. Dus er zijn tot nog toe voor de consument alleen nadelen, zoals nadelige gezondheidseffecten:

  • astma, sensibilisatie/eczeem, allergie die gemeld worden,
  • hersenbeschadiging, neurale celdood (apoptosis),
  • aantasting van de spermakwaliteit, misvormingen:
  • gezondheidsproblemen, die in gevalideerde wetenschappelijke rapporten te vinden zijn.

Maar daarover wordt niets aan de consumenten gemeld.

Milieu-organisaties bemoeien zich niet met gezondheidsproblemen ten gevolge  van het gen-voedsel voor de mens, “dat is hun pakkie niet an” (Wel met milieu-problemen). Dat pakkie past ook niet de VROM, COGEM. Zelfs de Milieumeetlat houdt geen rekening met gezondheidseffecten (geen, resp. moeilijk te verkrijgen gegevens!). De Minister heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.

Als schapen worden wij zachtjes geleid naar het einddoel: acceptatie. Dat is ook het doel van de motie van het CDA Mevr. Van Ardenne in de Tweede Kamer, zomer 1999.

En zo – zonder harde voorlichting wordt de consument gedreven naar ge-informeerde instemming met te nemen reguleringen – waardoor de AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OVERHEID voor calamiteiten naar de consument wordt overgeheveld. (Zie “White Paper on Food Safety”, 12 januari 2000 en het rapport door Berenschot dd. 8-10-99: Voedselveiligheid: Waar borgen en waar zorgen – Onderzoek naar het waarborgen van Voedselveiligheid). De prioriteit van de overheid ligt niet bij het informeren van de burger.

J. van der Meulen, L. Eijsten.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Een kritische beschouwing van de argumenten die voorstanders van Genetische Modificatie van voedselgewassen aanvoeren

Onderstaande brief is ter publicatie aangeboden aan het Agrarisch Dagblad


Amsterdam, 7 Maart 2000

Luilekkerland

De laatste tijd verschijnen veel berichten, artikelen en brieven in de media over genetische modificatie van voedselgewassen in het bijzonder.

Voorstanders (zoals de Amerikaanse ambassadeur) zowel critici als Greenpeace zijn aan het woord.

Kreten als: “Verdraaiing der feiten” worden rondgeslingerd alsof het niets is. Welke feiten het zijn wordt NIET gespecificeerd. In plaats van het uiteenzetten van het voordeel en een analyse van de kritiek op die aangeprezen voordelen en het kritisch beschouwen van die nadelen.

Wij zien hier ook, dat het adagium van de Public Relations Bureaus: “..als het belang en dus het beschikbare PR-budget maar groot genoeg is, kan elke gewenste onwaarheid uiteindelijk tot acceptatie worden gevoerd. Realiseren de overheid en de andere betrokkenen zich dit reclame-aspect van betaalde herhaling voldoende?” aldus Dr. Paul E. Metz in het Chemisch Weekblad van 26 februari jl., om de hoek komt kijken. Voorstanders zien we bepaalde “argumenten” eindeloos herhalen.

We zullen een paar “argumenten” eens op een rijtje zetten en kritisch beschouwen.

  • Genetische Modificatie kan (sic!) een waardevolle bijdrage leveren aan het wereldvoedselprobleem. Kritische opmerking hierbij: hoe dat dan gebeurt wordt er nooit bij verteld. Er wordt grof gespeculeerd op de acceptatie van de toehoorder (Ook U zult bij nader inzien niet weten hoe!)
    Tot op heden zijn voor herbicide- en insectresistente gewassen wel hogere opbrengsten beloofd, maar nooit keihard aangetoond.De maisboorder geeft (gezamelijke Produktschappen maart 1999) werreldwijd een oogstderving van 4%: dat is nou niet iets om hoog van de toren te blazen.Herbicide-resistente gewassen zijn alleen maar een andere manier van onkruid-management. Ten opzichte van alternatieven is een productievermeerdering illusoir. De alternatieven zijn misschien duurder in geld of mankracht maar dat is niet in het geding. De gewasopbrengst is in het geding. En ondertussen krijgen we de herbicide-residuen op ons bord.Ook voor insectbestrijding zijn alternatieven, zoals sluipwespen inzetten of het uitzetten van steriele mannetjes. We zitten echt niet op herbicide-resistent of insectresistent gewas te wachten.

    Ook het feit, dat men in Nederland landbouwgrond aan de natuur wil teruggeven en dat men in Brazilië suikerriet verstookt tot alcohol i.p.v. benzine voor motorrijtuigen steekt nogal schril af tegen de loze bewering, dat genetische modificatie een oplossing zou kunnen zijn voor een wereldvoedselprobleem.

    Concreet: er wordt niet gewerkt aan een productie-vergroting maar aan productie-verandering: en aan inkomensvergroting van zaadhandelaren en chemie-giganten, eventueel ten koste van een reële productie-vermindering!

    Een gigantische vergroting van de voedselproductie kan overigens bereikt worden door gewassen te telen (bestaande rassen) met een groot eetbaar gedeelte, zoals kool, aardappels in plaats van tarwe met kort stro en meer eetbaar zaad. Dit kan ook traditioneel.

    Voorlopige wordt echter de wereldmarkt overstroomd met een steeds groter aanbod van voedsel en alsmaar kelderende prijzen voor voedsel, naast premies voor braak leggen van landbouwgrond (in Amerika).

    We speuren de literatuur af naar gevalideerde publicaties in erkende wetenschappelijke bladen over deze onderwerpen (groeiende wereldbevolking en productievergroting) maar steekhoudende rapporten vinden we niet.

  • Een andere bewering, die we veelvuldig ontmoeten is, dat genetische modificatie heel precies, heel gericht en voorspelbaar te werk gaat: voorspelbaar in die zin, dat er alleen effecten zijn op het gebied van het ingebrachte gen.De praktijk bevestigt dit niet. Een eenvoudig voorbeeld is de amylopectine aardappel van Avebe. Hier is een gen van die eigenste aardappel in antisense ingebracht met behulp van een genconstruct, te samen met vele andere genen (het gen-construct).Dat het genetisch modificeren zou gebeuren met één enkele goed gedefinieerde eigenschap en één gen voor die eigenschap, is weer een ander misverstand.Er waren bij Avebe een aantal transformaties (events): ze waren allemaal anders. Twee daarvan met verschillen in bloeiwijze en bladvorm werden de rassen Apriori en Apropos. Aan het blad en bloeiwijze in het veld herkenbaar. Was dat verschil in bloeiwijze ten opzichte van de ouderlijn nou voorspeld?

    Navrant detail is, dat de gewenste stof Amylopectine in overvloed gewonnen wordt uit de waxy-mais. We zaten niet op de GM-aardappel te wachten.

    Een ander navrant detail is, dat er een mutant aardappel bestaat met de gewenste eigenschap. Het zou zeker mogelijk geweest zijn op die eigenschap te kruizen door traditionele veredeling. We zaten niet te wachten op Genetische Modificatie.

    Concluderend kunnen we zeggen, dat de gezondheid van de bevolking zeer summier ter sprake komt. Echter, gezondheid van de bevolking kan je niet aan de marktwerking overlaten. Op zichzelf interessante subsidies van Economische Zaken maken wel, dat de overheid “partij” is. Dat merken we aan alle kanten.

    Zo luidt de tekst van de motie van Mevr. van Ardenne – waar zij het heeft over het brede maatschappelijke debat over GMO’s en voedsel en het instellen van een breed samengestelde Commissie Biotechnologie, dat die t.z.t. moet rapporteren over de gewenste en aanvaardbare toepassingen…… en dat er een breed maatschappelijk draagvlak moet zijn (wie?)….. en dat het wegnemen van de onzekerheden over de risico’s en het inventariseren van de baten van genetische gemodificeerde voedingsmiddelen bij kan dragen aan een groter vertrouwen in dit soort voedingsmiddelen, enz.

    DUS, het wegnemen van de onzekerheden en de baten naar voren halen. LUILEKKERLAND. Hoe neem je onzekerheden weg? Niet door de risico’s voor de gezondheid te bagatelliseren. De consument ziet heus wel, dat de weegschaal naar de voordelen van de producenten doorslaat!.

    De consument wenst ook een zo volledig mogelijke informatie te hebben betreffende de in het veld te brengen GM-organismen. Deze informatie wordt tot een minimum beperkt en in de media wordt hieraan helemaal geen aandacht besteed (uitspraken Raad van State). De gevaren liggen op de loer.

    Wat betreft de genen van het construct, dat ingebracht wordt in planten melden wetenschappers, dat we BEDUCHT moeten zijn voor b.v. het toxine-gen van Bacillus thuringiensis (Bt), dat in andere bacteriën terecht komt, met onverwachte gevolgen voor het evenwicht van de bodemfauna.

    Laten we hopen dat de minister straks een antwoord op moeilijke vragen klaar heeft.

    J. van der Meulen, L. Eijsten.


    Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Contact Burger – Overheid

Contact Burger – Overheid

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==
Amsterdam, 30-11-98

Contact Burger – Overheid

”’Voorbeeld”’: Bij de introductie van Genetisch Gemodificeerde Organismen hebben we te maken met Europese Regelgeving, welke op nationaal niveau moet worden vertaald in wetten. besluiten, verordeningen, enz.

Hierbij blijkt dat:
* 1. Diverse landen deze EU-reels ieder voor zich anders gaan uitleggen (Schomberg);
* 2. Er lacunes zijn:
** – De introductie via veevoeder of voedertoevoeging is niet geregeld.

Op Nederlands niveau bestaat er een Besluit GGO welke de uitvoering “regelt”. Onder welk ministerie dit nu valt, is niet direkt evident. Daarom bestaat er een ”’bureau”’ GGO, nu ressorterend onder het ministerie VROM: Veiligheid, (gevaarlijke stoffen), Ruimtelijke Ordening en Milieu.

Aspecten betreffende de menselijke gezondheid zouden in de richting Ministerie-Staatssecretaris Volksgezondheid wijzen.
Temeer, daar vergunningen volgens Besluit GGO alleen afgewezen kunnen worden op ”’gezondheidsgronden”’.
Bij VROM zitten gevaarlijke stoffen. Het gevolg is dat VROM beslissingen neemt “in overeenstemming met de minister van landbouw, maar niet in overeenstemming met Gezondheid.
Gevaren worden uitgebreid uitgevlooid op Landbouwtechnische merites, geen gezondheid.

Het adviesorgaan COGEM (Commissie Genetische Modificatie) vergadert uitgebreid over de technische merites van de genetische modificatie.
Maar expertise op het gebied gezondheid ontbreekt. De COGEM beoordeelt expliciet geen gezondheidsaspecten. Kwesties als het veranderend gebruik van bestrijdingsmiddelen bij GGO’s (b.v. een herbicide-tolerant gewas) worden doorgeschoven naar de CTB (Commissie Toelating Bestrijdingsmiddelen).

Als burger, wanneer je protesteert tegen de vervuiling van de voedselketen met GGO’s en produkten met/van GGO’s wordt je van van het kastje naar de muur gestuurd, en niemand reageert serieus op je bezorgdheid. Ieder speelt de ander de Zwarte Piet toe.

”’Ander voorbeeld”’: Organisaties, welke lobbyen voor de acceptatie en introduktie van GGO’s proberen producenten van GGO’s (Monsanto, Novartis, DeKalb, etc.) ertoe te brengen bij het Ministerie van Landbouw een Vrijwillige VeeVoer Veiligheids Toets te vragen.

De Minister verklaart dan het gebruik als veevoer “Veilig” na consultatie met het RIKILT.
Er worden dan berichten verstuurd dat product zus en zo veilig is.

Nu zijn er enkele vragen.
* Vanuit welke bestuurlijke bevoegdheid (besluit, verordening etc.) kan de minister “Veilig” verklaren?
* Wat betekent “veilig” precies, wat houdt dat in, welk protocol is gevolgd?
* Waar wordt dit gepubliceerd? Staatsblad? – Stukken met handtekening, data van ingang, waar zijn die?
* Wij vragen informaties bij Ministerie van Landbouw, Produktschap Diervoeder, de lobbyer Produktschap Oliën en Vetten, enz. maar Of men wist van niets Of men verwees naar een andere afdeling, zodat we uiteindelijk weer terugverwezen werden.

Wij vinden dit volstrekt ongeoorloofd, ringeloren van het publiek.
Voor ons bestaat deze Vrijwillige Veevoeder Veiligheids toets NIET, en wordt er “misleid”. Het is een spooktoets.

L. Eijsten en J. van der Meulen.
== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Erfelijk materiaal

== Aantekening uit het archief TSS ==

Het Erfelijk Materiaal, aantekening 1998-03-12

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Het erfelijk materiaal (volledige tekst) ==

De erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd in een structuur, die we genoom noemen.

Dit genoom bestaat uit Deoxyribonuclëinezuur (DNA) dat in de vorm van een dubbele spiraal allemaal nuclëinezuren in een (eindeloze) doorlopende rij bevat. Bij de mens 100 miljard!!

Er zijn 4 nuclëinezuren, welke paarsgewijs de dubbele spiraal bezitten, dus 100 miljard baseparen bij de mens.

Een opeenvolging van een 3-tal baseparen heeft een CODON (omdat dit codeert voor een aminozuur bij de eiwitsynthese).

Een reeks van codons, welke een compleet eiwit coderen tesamen met een start-codon en een stop-codon noemen we een GEN. De meeste genen tellen duizenden codons.

De lengte van een gen wordt uitgedrukt in KILO-BASEPAREN Kb.

De genen (opgebouwd uit codons, welke op hun beurt opgebouwd zijn uit baseparen) vormen grotere structuren, de chromosomen en plasmiden. De plasmiden zijn cirkelvormig, met daarin startpunten en richtingaanwijzers, die de richting aangeven, waarin de info moet worden gelezen.

De chromosomen zijn lineaire structuren met aan de uiteinden talomeren en middenin een centromeer.

De chromosomen (46 voor de mens) vormen samen het genoom.

Er zijn twee manieren om de chromosomen aan te tasten:
* 1. een virus knipt een chromosoom ergens open (meestal op steeds dezelfde zwakke plaats) en plaatst in het chromosoom een aantal genen in de rij van genen;
* 2. een plasmide knipt zichzelf open en knipt ook een planten-chromosoom open, en plaatst daarin een deel van zijn eigen genen.

Het DNA en de dubbele helix is een gewone chemische stof; we kunnen in een lab de gewenste codons en volgorde in een reageerbuis aan elkaar rijgen tot genen en deze in plasmiden of virussen incorporeren voor RECOMBINANT GENETISCHE HODIFICATIE.

L. Eijsten en J. van de Meulen.

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.