Brief aan vaste kamercommissies van LNV en Vrom. N.a.v. gentech koolzaad GT 73

Aan de leden van de Vaste Kamercommissies van LNV en VROM hebben we een brief gestuurd naar aanleiding van ons bezwaarschrift tegen het in het milieu brengen (markttoelating) van gentech koolzaad GT 73 (bestemd voor veervoer)

Lelystad, 13 april 2007.
Tevens verstuurd per e-mail

Aan: De leden en plaatsvervangende leden van de Vaste Kamercommissies voor LNV en VROM.
T.a.v. de Griffier Dhr. G. Van Leiden

Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Geachte leden en plaatsvervangende leden van de Vaste Kamercommissies voor LNV en VROM,

Hierbij sturen wij een kopie van onze/ons petitie/bezwaarschrift betreffende de introductie in het milieu door een markttoelating van GT 73 koolzaad van de firma Monsanto en onze wens dat Nederland gentechvrij zal blijven.
565 Bezorgde burgers, kunstenares Wieteke van Dort, (biologische) boeren, Stichting VoMiGEN te Rotterdam, Stichting Ekopark te Lelystad, Platform Voor Belangen van de Consument (Platform BevaCo te Rotterdam) steunen deze bezwaren met hun handtekening. Deze markttoelating mag niet doorgaan!

De bezwaarmakers vragen zich het volgende af; “Hoe komt het dat deze lente 80 – 90% van de bijenpopulaties in de USA gestorven zijn? De naam die men hieraan heeft gegeven is Collony Colapse Disorder (CCD). USA bijendeskundige Professor dr. Eric Mussen van de Universiteit van California wijt dit in ieder geval aan malnutricion (slechte voeding). Bijen zijn voor hun voeding afhankelijk van gezonde pollen, waar ze ook hun cholesterol uit halen. (Zie bezwaarschrift http://www.gentechvrij.nl/bezwaarkoolzaadgt73.html  en klik op de link naar de radio-uitzending).
Bijen zijn onmisbaar voor zeker 100 gewassen. Dr. Albert Einstein zei het al: “Zonder bijen hebben de mensen nog 4 jaar te leven . ”

Vandaag de dag kan nog steeds geen enkele wetenschapper garanderen dat gentech gewassen niet schadelijk zijn, zeker niet voor wat de lange termijn betreft.

Pas geleden kwam naar voren dat b.v. Monsanto’s GM corn MON863 shows kidney, liver toxicity in animal studies. Deze mais zit al heel lang in de voedselketen.
Zie verder: Monsanto’s GM corn MON863 shows kidney, liver toxicity in animal studies  (via archive: newstarget.com/021784)
en  http://www.afaa.com.au/news/n_news-1979.asp (via archive) zie onder aan de brief een fragment.

Dit is een literatuuronderzoek, verricht door onafhankelijke wetenschappers.

“Waarom toch al die moeite doen met het versleutelen van een gewas als het toch ook op de traditionele biologische manier kan?  Zonder gesleutel en zonder bestrijdingsmiddelen? Nu worden de gewassen via genetische manipulatie tegen herbiciden bestand gemaakt. Koolzaad is bovendien een gewas dat weinig bestrijdingsmiddelen behoeft. (Zie bezwaarschrift).

Gezien deze serieuze, onderbouwde bezwaren tegen deze geplande markttoelating van dit GT 73 gentech koolzaad, verzoeken wij u nog eens dringend in overweging te nemen Nederland gentechvrij te verklaren.

Zo krijgen de biologische en duurzame landbouw toch nog een kans om onbeperkt te groeien en niet besmet te worden met gentechpollen. En de bodem (er is haast geen onderzoek gedaan naar het effect van gentech gewassen op de bodem, terwijl dat juist zo essentieel is, dit is dringend nodig!) wordt dan niet besmet. Biologische landbouw is in opkomst en zal een nichemarkt worden. En daar zou Nederland de vruchten van kunnen plukken.

Vriendelijke groet,

Miep Bos, beeldend kunstenares en bezorgde moeder.

miep@gentechvrij.nl  
www.gentechvrij.nl


Fragment http://www.afaa.com.au/news/n_news-1979.asp

FRANCE – GM CORN FEEDING STUDY
New analysis of a rat feeding study with a genetically modified maize reveals signs of hepatorenal toxicity
15 March 2007 . Source: Archives of Environmental Contamination and Toxicology via AgNet

Gilles-Eric Séralini (1,2) , Dominique Cellier (1,3) and Joël Spiroux de Vendomois (1) Committee for Independent Information and Research on Genetic Engineering CRIIGEN, Paris, France
(2) Laboratory of Biochemistry, Institute of Biology, University of Caen, Caen, France
(3) Laboratory LITIS, University of Rouen, Mont-Saint-Aignan, France Received: 18 July 2006 Accepted: 20 November 2006 Published online: 13 March 2007

Abstract
Health risk assessment of genetically modified organisms (GMOs) cultivated for food or feed is under debate throughout the world, and very little data have been published on mid- or long-term toxicological studies with mammals. One of these studies performed under the responsibility of Monsanto Company with a transgenic corn MON863 has been subjected to questions from regulatory reviewers in Europe, where it was finally approved in 2005. This necessitated a new assessment of kidney pathological findings, and the results remained controversial. An Appeal Court action in Germany (Münster) allowed public access in June 2005 to all the crude data from this 90-day rat-feeding study. We independently re-analyzed these data. Appropriate statistics were added, such as a multivariate analysis of the growth curves, and for biochemical parameters comparisons between GMO-treated rats and the controls fed with an equivalent normal diet, and separately with six reference diets with different compositions. We observed that after the consumption of MON863, rats showed slight but dose-related significant variations in growth for both sexes, resulting in 3.3% decrease in weight for males and 3.7% increase for females. Chemistry measurements reveal signs of hepatorenal toxicity, marked also by differential sensitivities in males and females. Triglycerides increased by 24-40% in females (either at week 14, dose 11% or at week 5, dose 33%, respectively); urine phosphorus and sodium excretions diminished in males by 31-35% (week 14, dose 33%) for the most important results significantly linked to the treatment in comparison to seven diets tested. Longer experiments are essential in order to indicate the real nature and extent of the possible pathology; with the present data it cannot be concluded that GM corn MON863 is a safe product.

 


Zie ook: Bezwaren 2007

Bezwaar tegen een klinische studie om een nieuwe therapie te ontwikkelen tegen kritische limb ischemie

Stichting Ekopark en de Gentechvrije Burgers hebben een bezwaarschrift ingediend tegen een klinische studie om een nieuwe therapie te ontwikkelen tegen kritische limb ischemie

De aanvraag betreft een klinische studie waarin naakt DNA wordt toegediend aan patiënten met kritische limb ischemie. Het doel van de klinische studie is om een nieuwe therapie te ontwikkelen tegen kritische limb ischemie.

 Fragment uit het bezwaarschrift:

Tamaris proef
Zo als u weet is de gentechproef tegen CLI (Tamaris) teruggetrokken na het mislukken van fase III experimenten. Waarom verwijst de aanvrager dan naar onderstaande proef ?

Effect of fibroblast growth factor NV1FGF on amputation and death: a randomised placebo-controlled trial of gene therapy in critical limb ischaemia.

Jill Belch, William R Hiatt, Iris Baumgartner, I Vickie Driver, Sigrid Nikol, Lars Norgren, Eric Van Belle, on behalf of the TAMARIS Committees and Investigators

Heeft journalist Martijn van Calmthout gelijk als hij het volgende noteert: (fragment van ” Medisch onderzoek lijdt onder werkdruk”, Volkskrant van 29 april 2015) Ze hebben te weinig tijd voor diepgang, nauwelijks tijd om andermans research te bekijken en geen ruimte om eerder werk te reproduceren.

Het volledige bezwaarschrijft: ?????????wwgentechvrijnl/been??????

Vergunning Avebe met genetisch gemanipuleerde aardappel nietig verklaard

De Raad van State heeft een vergunning nietig verklaard die door het ministerie van VROM aan aardappelzetmeelproducent Avebe verleend was voor een proef met genetisch gemodificeerde aardappelplanten waarin het kgz-gen is gebracht.
De proef zou op percelen in de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Eemsmond, Emmen, Pekela en Veendam uitgevoerd hebben moeten worden.

De Raad is van oordeel dat het besluit niet voldoet aan de eis van een kenbare motivering. Greenpeace had de zaak aangespannen.

Bron: Raad van State, uitspraak 20-04-2005:  vernietiging besluit DGM/SAS nr. BGGO 03/04

Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N.

Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N.

STICHTING T.S.S.
TEGEN SCHADELIJKE STOFFEN IN HET LICHAAM

Amsterdam, 9 september 2003.

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen.
Postbus 217,
6700 AB WAGENINGEN

Mijne Heren,

Betr. Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N, d.w.z. verlenging tot 1 juli 2005; datum Besluit 1 augustus 2003.

De Raad van State heeft op 10 augustus 2003 geoordeeld, dat de Bestrijdingsmiddelenwet van 1962 in een bepaald geval gaat boven de Wet Openbaarheid Bestuur.

In art. 22 van de Bestrijdingsmiddelenwet staat, dat geheimhouding niet geldt voor stoffen van een bestrijdingsmiddel die schadelijk zijn voor de mens, of voor dieren of planten, m.a.w. belangen van de Volksgezondheid gaan boven de commerciële belangen dat is ook in lijn met Richtlijn 2001/18 EG.

Mensen die met bestrijdingsmiddelen werken hebben het recht om te weten aan welke stoffen zij blootstaan. Deze lijn doortrekkende: publiek heeft ook het recht om te weten aan welke stoffen zij blootstaan als hij op straat loopt: of in parken (openbaar groen), op grasland, op de grensstrook tussen wegen en paden, fabrieksterreinen, bestratingen, bij weg- en plantsoenbeplantingen – vele plaatsen waar publiek komt.

Te meer, daar van overheidswege het publiek in b.v. parken niet beschermd wordt tegen voor hen schadelijke stoffen.

Liberty werd voorlopig (tot zomer 2005) op juridische gronden toegelaten voor toepassing in o.a. mais, andere gewassen, grasland, weg- en plantsoenbeplanting, onder vangrails, rondom verkeersborden, op permanent onbeteelde terreinen. Heel relevant: in de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven verleden jaar werd niettemin gemeld, dat de samenstelling van Liberty dat toen aan de orde was NIET gebruikt werd in openbaar groen. Wat is die nieuwe samenstelling Liberty – onder dezelfde naam?

Betr. grasland: hier mag vee NIET WEIDEN gedurende zeven dagen na toepassing van Liberty. (samenstelling?) Moeten landbouwers dat niet weten? Gezien de toepassing o.a. in parken wordt de mens dus losgelaten op terreinen waar vee niet mag komen.

(de mens eet geen gras, maar loopt wel rond in de drift van het herbicide. Konijnen kun je niet tegenhouden, In dit opzicht is vlees bij de poelier gekocht NIET VEILIG.

Is de gezondheid van de mens ONDERGESHIKT aan die van vee? Een vraag voor onze Minister van LNV.

Lacune – zie art. 3.1-10 Bmw.

Het is duidelijk, dat parken gedurende een bepaalde tijd na bespuiting met pesticiden GESLOTEN MOETEN BLIJVEN.

Het is ook duidelijk, dat iedereen het recht heeft te weten wat de gevaren zijn van bespuiten met pesticiden. De burgers zijn nu niet bepaald onmondig, en zij behoren WEL te weten waaraan zij blootgesteld werden, resp, blootgesteld ZULLEN WORDEN.

Dan kan de dermatoloog juist handelen wanneer een patient bij hem komt met klachten over b.v. dermatitis. Nu is het zo, dat de dermatoloog moet zeggen, dat hij geen expertise heeft met betrekking tot dermatitis tengevolge van DRIFT van pesticiden. De meeste patienten kunnen hem ook niet veel meedelen. DIT IS EEN ONHOUDBARE TOESTAND, speciaal- uit het oogpunt van de VOLKSGEZONDHEID.

Om gezondheidsredenen (tengevolge van sensibilisering door Finale SL14) en voor het gevaar van besmetting met o.a. de formuleringen van Finale SL14 en Liberty SL18 kan ik niet meer in openbaar groen verblijven. Hier speelt. weer een ” mystificatie” Dus om weer die schadelijke gevolgen van Liberty/Finale te ontwijken, kan ik dus nog steeds niet in openbaar groen verblijven, net zo min als hier en daar op straat.

Voor mijn veiligheid en die van anderen (groepsbelang) wil ik absoluut weten wat de samenstelling is van Liberty SL18 en Finale SL14, die nu in het openbaar groen en op straat gebruikt kunnen gaan worden – sinds de Gemeente AMSTERDAM het Milieu-beleidsplan heeft ingetrokken.

Dit Milieu-beleidsplan werd geadviseerd door ALTERRA. Hoewel in het algemeen de provincies welwillend staan over deze milieu-beleidsplannen, ligt ” Amsterdam/Mevr. May” dwars. Dit houdt in, dat de Amsterdammers blootgesteld gaan worden aan de schadelijke effecten van pesticiden, welke dat ook zijn (Liberty kan toegepast worden tesamen met een bodemherbicide zoals glyfosaat). Dit heeft niets te maken met verbouw van mais bulten de steden, maar is EEN GEVAAR VOOR DE STEDELINGEN.

HET IS DUS VAN HET GROOTSTE BELANG VAN IEDEREEN te weten wat we op en IN ONS LICHAAM krijgen, en de daarbij behorende schadelijke effecten.

Hier ligt een verantwoordelijkheid van het CTB – Bmw werd ondertekend door 3 MINISTERS.

Niet alleen de werkers met bestrijdingsmiddelen zijn dus betrokken bij de toepassing van bestrijdingsmiddelen. HET PUBLIEK IS NIET ALLEEN EVENEENS BETROKKEN BIJ DIE TOEPASSING MAAR OOK NOG IN GROTERE MATE DAN DE WERKERS – MET LICENTIE – MET DIE STOFFEN. Die werkers dragen beschermende kleding.

HET ARGELOZE PUBLIEK KRIJGT DE VOLLE LAAG – van de drift, en wordt de rest van zijn leven ziek gemaakt. Aan dit punt voor de volksgezondheid werd door de Minister geen aandacht gegeven. Lacune – zie art. 2:7 Bmw.

De wet beoogt uiteraard geen openbare discussie over methoden op basis van onbevoegd onderzoek en advies.

Burgers moeten meedenken, kennis en ervaring aanleveren. In 2008 moeten inzicht en gezondheidsaspecten gerelateerd aan milieu duidelijk in beeld zijn gebracht,en meegewogen worden bij o.a. ruimtelijke beslissingen. Nu al aan gaan beginnen! Hieraan moet iedereen meedenken. Hier ligt de verantwoordelijkheid van de burgers – allen – en niet slechts bij de chemische industrie en de werkers met pesticiden.

LOKALE OVERHEDEN MOETEN ZICH INSPANNEN BEPAALDE RISICOGROEPEN TE BESCHERMEN TEGEN GEZONDHEIDSRISICO’S. DIT IS VAN GROTER BELANG DAN DE BELANGEN VAN DE COMMERCIE.

Door toenemend inzicht is de burger bewuster van de effecten van bepaalde activiteiten op gezondheid en veiligheid, en vraagt derhalve een beter en veiliger milieu: IEDERS ROL EN VERANTWOORDELIJKHEID (ook van het CTB) IS EEN VEREISTE. Hiermee is in tegenspraak de mening van onze Minister van die voorstander is van MINDER INSPRAAK van de burger!!

Aan de orde in deze brief is het bestrijdingsmiddel op basis van glufosinaat-ammonium/GLA. In ons lichaam krijgen we niet alleen de werkzame stof GLA. maar ook de “inerts” van de formulering, zoals propaandiol (propyleenglycol), AES (alkylethersulfaat), formaldehyde (als vervuiling bij de productie van propaandiol, en aanwezig in glyfosaat).

Het is bekend, dat het herbicide in de herbicide-resistente mais – resistent voor Liberty – in de plant wordt geacetyleerd en in het darmkanaal van het vee weer teruggevormd wordt in het originele herbicide, hetwelk vervolgens via de poriën in de darm terecht komt in het bloed en vlees en klieren (melk). Opmerking: verschillende landbouwhuisdieren hebben poriën van verschillende grootte…(dikke darm).

Propaandiol komt dus in het lichaam (van de mens) via voedsel, en eveneens via cosmetica en farmaceutische producten en ook via de DRIFT van pesticiden – met sensibilisatie als gevolg.

Later – door de metabolic pathway – komt de ellende van dermatitis bij herhaald contact met de stoffen uit het herbicide (propaandiol).

ERNSTIG IS, DAT DE TESTS OM DERMATITIS DOOR HERBICIDEN OP TE SPOREN – IN CASU DOOR PROPAANDIOL – WERELDWIJD – ZWAAR MISLEIDEND ZIJN, HETGEEN IK FRAUDULEUS ZOU WILLEN NOEMEN.

Door de dermatoloog wordt een toneelstuk opgevoerd of liever “een rad voor ogen gedraaid” (persoonlijke ervaring) bij het uitvoeren van de commerciële test,

nl. met – een te laag gehalte propaandiol –

als vehicle (drager) VASELINE,

waardoor nooit bewezen kan worden dat dermatitis ontstaat tengevolge van het herbicide en ik klaag dan ook dermatologen aan, die een dergelijke zwaar misleidende test toepassen. Zij weten dondersgoed dat een dergelijke test – misschien wel “veilig” is.- maar niets bewijst.

Een test, die wel dermatitis aantoont tengevolge van propaandiol, is

10 – 20% propaandiol 0P WATER

ermee rekening houdende, dat

Finale S114 voor ca. 10% bestaat uit propaandiol.

De op mij toegepaste commerciële test was: 0.1 – 0.3 -1 – en 3% Finale SL 14 op VASELINE, om dermatitis am te tonen tengevolge van “drift” van dat herbicide.

Art. 3:1-b-c-d: Hier gaat het om testmethoden, die onze Minister heeft vastgesteld of goedgekeurd, resp. die krachtens deze wet aanvaardbaar zijn.

Hier moet ik helaas constateren, dat de Minister van VWS de commerciële test (dus op basis van VASELINE) die door dermatologen wordt toegepast – aanvaardbaar vindt. Ik vind dat zeer laakbaar, helaas.

Art. 3:1-b Bmw: “Een bestrijdingsmiddel wordt slechts toegelaten indien de aard en de hoeveelheid van de werkzame stof en zo nodig de in toxicologisch en ecotoxicologisch opzicht belangrijke onzuiverheden en hulpstoffen en omzettingsproducten kunnen worden bepaald overeenkomstig de bij communautaire maatregel vastgestelde methoden of voor zover deze methoden door onze betrokken Minister zijn vastgesteld of worden goedgekeurd”.

N.a. hiervan en mede n.a.v. de volgende artikelen van Bmw

3:1-c
3:1-d
3:2-a
3:2-b
3:3-a-b-c

merk ik het volgende op. Tijdens het spuiten met het bestrijdingsmiddel ontstaat DRIFT. Ondanks vele pogingen is drift niet te voorkomen. Drift blijft lang hangen, mede afhankelijk van de meteorologische omstandigheden en kan afstanden bereiken van 1200 mtr. tot 3000 mtr. – volgens de stand van wetenschappelijke technische kennis.

Dit is onaanvaardbaar zonder bescherming van het publiek. De AANNAME dat drift slechts de afstand van 1 meter aflegt, is dus foutief. Deze foutieve aanname is al reden tot niet toelating van het herbicide.

Art. 5:2-al en -b Bmw: Zoals hiervoren genoemd. Hierbij komt de veiligheidstermijn waarbinnen b.v. publiek in openbaar groen weggehouden moet worden in zicht, m.a.w. sluiting van parken etc. Minstens moet bij de ingang duidelijk aangegeven worden dat men rechtsomkeert dient te maken wegens toepassing van herbiciden, anders stelt met zich aan gevaar bloot. Dit gevaar is doodgewoon vermijdbaar: niet met herbiciden werken, oorzaak opheffen.

Art. 5a:lg Bmw: De Minister kan voorschriften geven omtrent het rekeninghouden met de V00RDELEN van het gebruik van herbiciden. Is dit de Minister van LNV of VWS? Logischerwijs behoort de Minister ook op de nadelen te wijzen als de Minister tenminste met beide benen op de grond staat. De Minister van VWS is aangewezen om op de GEZONDHEIDSSCHADELIJKE effecten te wijzen. En is dus kennelijk in gebreke gebleven. Lacune.

Art, 7:lb Bmw: Gezien de door de Minister geaccepteerde commerciële test (zie hierboven) die de sensibilisering door een van de stoffen uit de formulering, t.w. propaandiol.(en ook formaldehyde) uiteraard niet kan aantonen, en welke test zwaar misleidend is, wil ik het College in overweging geven de toelating van het onderhavige bestrijdingsmiddel in te trekken in het belang van de volksgezondheid.

Op misleiding mogen geen besluiten worden genomen.

Art. 13:2f: Over “testmethoden”: door de misleidende test wereldwijd, kan het bewijs van het ontstaan van dermatitis t.g.v. propaandiol niet geleverd worden. Op die manier worden ook BEROEPSZIEKTEN in verband met bestrijdingsmiddelen niet gemeld – of komen niet boven water! Dit is een ONRECHTMATIGE DAAD, genaamd BEDROG.

Over tot bezorgdheid aanleiding gevende stof zegt Art. 1:j: Iedere stof, met uitzondering van de werkzame stof (!) die als intrinsieke eigenschap heeft, dat zij een schadelijk effect heeft op mensen, dieren, milieu, en die in een biocide in voldoende concentratie aanwezig is of ontstaat om een dergelijk effect te veroorzaken. Een herbicide heeft een “licence to kill”.

Ongetwijfeld bent U bekend met MCS (Multiple Chemical Sensitivities), waarover in 1992 een workshop in de USA werd gehouden, waar 18 vooraanstaande wetenschappers een verslag van 160 pagina’s volschreven; In het kort: wanneer men eenmaal in het lichaam een schadelijke stof heeft opgenomen, dan is voor een volgende stof slechts een minimale hoeveelheid nodig om voortschrijdende schade aan andere organen te veroorzaken.

Nogmaals: de formulering van pesticiden is schadelijker voor de gezondheid tengevolge van stoffen die aan de werkzame stof toegevoegd worden. Dit is algemeen bekend.

Hierover zijn honderden valabele documenten en ik ben bezig hierover een lijst met uittreksels te maken van de documenten in mijn bezit – een hele klus. Herbiciden schaden de hoedanigheid van voedingsmiddelen. Propaandiol in voeding is POTENTIEEL SCHADELIJK (Prof.Dr, de Wolff, toxicoloog) en ontoelaatbaar. Volgens het Duitse Lebensmittelgesetz is propaandiol “strengstens verboten” in voeding.

Nog even: Chemici smeren zich regelmatig in met vaseline
om zich te wapenen tegen ongelukjes (met hydrofiele stoffen zoals zoutzuur, zwavelzuur).

Het is dus onjuist om vaseline als verdunning te gebruiken voor een hydrofiele stof.

De WATERKWALITEIT staat ondanks verbeteringen nog steeds onder druk, voldoet op veel meetpunten niet aan de minimum eisen.

Grondwater is soms zo sterk vervuild met o.a. bestrijdingsmiddelen, dat winningsputten moeten worden afgesloten. In het voorjaar moet regelmatig inname van oppervlaktewater worden gestaakt wegens onkruidbestrijdingsmiddelen. Er moet steeds meer gezuiverd worden. (Alterra)

Toxiciteit van onbekende stoffen is een zeer groot ernstig probleem. Eenmaal vrijgekomen uit de micro-organismen zijn ze praktisch niet meer te verwijderen (en blijven ook na het koken van water intact).

Gevaar van waterbloei wordt stelselmatig onderschat met catastrofale gevolgen. Helaas zijn er absoluut onvoldoende middelen geinstalleerd om de waterbereiding te kunnen beheersen.

Primair is de fosfaatbelasting tengevolge van de landbouw zeker belangrijk, maar door de elkaar versterkende werking van de diverse herbicide-bestanddelen leggen dus de grazers/vissen het eerst het loodje. Daarnaast zijn de tests tot op heden te smal om de verstorende werking in het eco-systeem in beeld te brengen.

Het Nationaal Milieu Beleidsplan richt zich o.a. op bestrijdingsmiddelen op provinciaal niveau, Het Provinciaal Wegenbeheer adviseert onkruidbeheer ZONDER BESRTIJDINGSMIDDELEN. Ook gebruik van bestrijdingsmiddelen op bedrijfsterreinen is een punt van zorg, Bij te hoge risico’s en ter voorkoming van calamiteiten moeten maatregelen genomen worden.

Art. 13c:1 Bmw: Vraag, wordt aan dit voorschrift – periodiek gezondheidskundig onderzoek van werkers met pesticiden – strikt de hand gehouden? Hierover hebben wij indertijd aan de Minister van VWS geschreven.

NATIONALE EN EUROPESE BESLUITVORM. Betreft de vier bestrijdingsmiddelen.

Op 9 augustus 2000 heeft het College het laatst GLA besproken en een aantal zaken bepaald, die in de verlengingstermijn dienden te geschieden, resp. aanvullende vragen dienden beantwoord te worden. Als ik het goed begrijp werden door de producent aanvullende gegevens verstrekt, benevens beoordeling op de aspecten toxicologie en het milieu en aanpassing van de risicobeoordeling van de Volksgezondheid, de toepassers en het milieu (onder dit laatste zal ik maar verstaan: de burgers/publiek!)

Voor de formulering AA onkruid-weg spray dient een acute inhalatiestudie te worden geleverd en de mate van absorptie na dermale blootstelling en de mate van orale blootstelling, enz. En 5 studies over residuen in volggewassen dienen te worden geleverd n.a.v. 5 studies van Hoechst. Zomede overdrachtsstudies rund en kip met alleen GLA ten behoeve van een eenduidige vaststelling van een MLR voor dierlijke produkten.

En verder een aantal gegevens over de werking van de werkzame stof glufosinaat ammonium. (Betr. Kreeftachtigen, vogels, vissen, zuivering afvalwater).
Vraag: waarom werden geen GEGEVENS GEVRAAGD MET BETREKKING TOT HET TOTALE PRODUKT, DE FORMULERING MET ALLE “INERTS” Zoals propaandiol en AES en formaldehyde, en zuivering afvalwater. U hoe zit het met XYLENE?

Waarom werden er geen duidelijke vragen gesteld met betrekking tot gezondheidsschade met betrekking tot de totale formulering, waarmee uiteindelijk gewerkt wordt in de “landbouwpraktijk”. in tegenstelling tot werkzaamheden in laboratoria met GLA technical. Met die formulering komen wij allen in aanraking.

Ik vind die beperking tot vragen over slechts GLA absoluut schadelijk, onverteerbaar. Juist die “inerts” zijn de grotere boosdoeners voor de gezondheid van de bevolking. Zie de honderden valabele documenten. (blz.40 van het Besluit).

Ik teken hierbij dan ook groot bezwaar aan bij de gebrekkige samenstelling van de gestelde vragen, waarop de producent met halve waarheden komen kan HIER WORDT DE BEVOLKING EEN RAD VOOR OGEN GEDRAAID ten koste van de volksgezondheid waarbij het CTB in de kaartspeelt van de producent.

Hoe kan het CTB die gebrekkige vraagstelling VERKLAREN? Het middel op basis van GLA werkzaam voor het doel waarvoor het is bestemd: commerciële belangen en – nogmaals – niet in het belang van de volksgezondheid;

Als ik de zaken niet zou kunnen onderbouwen kan ik niet reageren en mijn belangen niet behartigen,, d.w.z. het is noodzakelijk voor IEDEREEN de samenstelling van de bestrijdingsmiddelen te weten.

Zo noem ik nu de Bti-formulering van VECTOBAC. De inerts in dit middel putten de zuurstof in het water uit. De formulering van TEKNAR -ook een Bti-formulering was acuut giftig voor forelletjes, waarschijnlijk wegens XYLENE als een “inert” in het middel.

Kan het CTB mij mededelen lat de samenstelling van TEKNAR en VECTOBAC is, en zitten daarin ook de inerts welke eveneens in Liberty/Finale voorkomen? En of Methyl Paraben en potassium phosphate ook in Liberty/Finale voorkomen? Deze stoffen werden indertijd geregistreerd als actieve stoffen in pesticiden door de EPA.

Over Glufosinaat ammonium schreef Prof. Frank Comheire, Gent mij een tijdje geleden n.a.v. het artikel van, WATANABE Japan over Apoptose bij muizenembryo’s in vitro:

“De gebruikte methodologie (TUNEL) samen met electronenmicroscopie wordt momenteel aangezien als referentietechniek.

De gerapporteerde waarnemingen ter hoogte van het centraal nerveus systeem zijn van het grootste belang. Dit herinnert mij aan een publicatie omtrent het effect van PCBs op de intellectuele ontwikkeling van kinderen die werden gezoogd door moeders die waren blootgesteld aan, een hoge concentratie PCBs. Deze studie heeft aangetoond dat wanneer de “prenatal exposure to polychlorinated bifenyls” hoger ,ligt dan 1 microgram per gram vetweefsel, de ‘reading mastery/word comprehension’ van de kinderen significant is afgenomen. Men neemt aan dat een prenatale blootstelling van de foetus aan ‘neurotoxische effecten van PCBs hiervoor verantwoordelijk zijn.

Het is niet denkbeeldig, dat een gelijkwaardig effect zich zou voordoen bij prenatale blootstelling van de foetus aan kritische concentraties van ammonium glufosinaat.

Dit is iets om mee te nemen!

Blz. 41 Besluit: Geen meetgegevens zijn beschikbaar voor het voorkomen van, GLA in het grondwater. Zijn er wel gegevens beschikbaar voor het voorkomen van de stoffen in de formulering, de z.g. “inerts”, zoals propaandiol, formaldehyde, AES, xylene (indien deze laatste stof mogelijk ook aanwezig is)? Er wordt niet eens over gesproken om hiernaar te zullen kijken!! LACUNE

Blz. 35 Besluit: Geen adsorptiegegevens beschikbaar voor metaboliet NAG, en derhalve is er geen gevaar/risico voor uitspoeling. Zijn er wel gegevens beschikbaar voor de werking van de overige stoffen in de formulering, zoals propaandiol, AES, formaldehyde (en xylene?). Conclusie dus gebaseerd op onbekende zaken. Natte-vinger-werk; Met bewijzen komen.

Blz. 15 Irreversibiliteit van de effecten in de 40-dags-inhalatie studie bij de rats. Duidelijk gesteld: irreversibel. MCS zegt het iets genuanceerder: bij effecten van de stoffen: afstand nemen van deze stoffen, weggaan, resp. die stoffen elimineren; dan herstellen die effecten zich. Doch bij terugkeer naar de vorige toestand begint de ellende weer opnieuw.

Blz 14 Besluit:”Intoxication occured exclusively with the formulated product. NO SPECIFIC ANTIDOTE IS KNOWN.”

Mijn conclusie: zwaar onverantwoordelijk bezig!

Als ik gelegenheid heb, zal ik in mijn literatuur zoeken naar die antidotes. Zijn er wel (in ieder geval voor glyfosaatvergiftiging in Japan). Liberty en Finale zijn “schadelijk” (via mond, inademing, huid). Irriterend is “wishful thinking”. Eigen ervaring. Ze hebben wel degelijk sensibiliserende eigenschappen. Waar zijn de gegevens hierover. Op huidsensibilisatie kun je wachten, b.v. na de tweede besmetting een jaar later! Lacune

Richtlijn 2001/18EG zegt het zo: Art.9:2-C: Methodiek C2:1 Bepaling van kenmerken die schadelijke effecten kunnen hebben. Alle met de genetische modificatie verband houdende kenmerken van het GGO die schadelijke effecten op de gezondheid van de mens of op het milieu kunnen veroorzaken, moeten worden bepaald. (herbicideresistentie-genen in mais en verder in de voedselketen). Men noemt: ziekten bij de mens, dieren en planten, interacties met andere organismen, wijzigingen in het beheer met inbegrip van landbouwpraktijken;’ en C.2:2: omvang van de gevolgen C:2:4 potentieel schadelijke effecten (van propaandiol in voeding!)

enzovoort

Pag. 44 Besluit: veldstudie moet uitgevoerd worden voor aanvullende informatie over Finale SL14, en dat daarbij met de hoogste doses getest moet worden? Misleidend- Wat is de bovengrens v d. hoogste dosering? Altijd raak! Het is beter te testen met de kleinste dosering (Fujii: 2 mg) die nog effect geeft; Het is zaak eerst studie te maken van verfijndere meettechnieken om de ondergrens te kunnen bepalen!

Bij tests met megadoses legt de regenworm waarschijnlijk hel loodje als een “sitting duck”, of hij heeft de tegenwoordigheid van geest om wel te vluchten, net zoals vissen niet stil zitten te wachten tot zij doodgaan van giftige stoffen in het water.

Overigens: de formulering is toch bekend, en ook de giftige werking daarvan, b.v. van formaldehyde, propaandiol, .AES, xylene ….

Die wormen, vissen, monarchvlinders etc. kunnen natuurlijk wel gedesoriënteerd raken door de “technische vooruitgang” van de mens; zoals walvissen die zich massaal op het strand werpen:

Blz. 11 Besluit: Toxicologically significant compounds: Metaboliet!!!

DE GEHELE FORMULERING IS TOXICOLOGICALLY SIGNIFICANT

Skin sensitization: (test method and result). Hier wordt genoemd de toegepaste Buehler test en Maximization test. Ik stel er prijs op van U het protocol van de toegepaste tests te ontvangen ” Die Buehler test is “less sensitive” “Scientific justification / beredenering should given when the Buchler test is used (volgens A. Wallace Hayes 3rd edition) en het Official Journal of the EU Legislation 1.383A geeft aan over het suitable vehicle: choice of the vehicle should be justified (beredeneerd).

Na deze bloemlezing van de vele onvolledigheden en misleidingen in het onderhavige Besluit, zal het U duidelijk zijn, dat ik vele bezwaren heb tegen bedoeld Besluit.

Met de meeste hoogachting,

STICHTING T.S.S. L. Eijsten
xxxxxxxxxx
xxxxxx Amsterdam
tel. xxxxxxxxxx


Commentaar op bovenstaande stuk stel ik zeer op prijs.


Op onze index pagina vindt u links naar de andere door ons ingediende bezwaarschriften.


Zie ook de pagina van Miep Bos over genetisch gemanipuleerd voedsel

Een en ander

Beschouwing op bezwaarschriften resp. beroepschriften aan VROM en Raad van state

Amsterdam, 11 augustus 2002.

EEN EN ANDER

Allereerst wil ik memoreren de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de kwestie van de verlenging van de toelating van het middel Symphonie (werkzame stof flutolamil).

De zaak werd afgewezen omdat – kortweg – “Voormeld advies- rapport louter is gebaseerd op gegevens die van verzoekster zelf (Aventis Crop Science) afkomstig zijn en er geen derde belanghebbende partijen aan het geding deelnamen”.

In deze kwestie kwam ook naar voren, dat de amendementen ingediend door Mevrouw van Ardenne (27085) en de heren Feenstra en Udo dd. 6.11.01 met betrekking tot de toelating van werkzame stoffen (de “inerts” in de formulering zijn schadelijker voor de menselijke gezondheid dan de z.g, werkzame stof) werden aangenomen. Een betreffend amendement (toelating van biociden in maar één lidstaat geldt óók voor Nederland)

“slaat twee vliegen in één klap”:
– enerzijds is maximale toegang verzekerd, en
– anderzijds zijn de betrokken bedrijven niet meer afhankelijk van het CTB”

Versnellen van afhandeling van aanvragen – waarbij de zorgvuldigheid, die nodig is voor een juiste risicobeoordeling, gemakkelijk in het gedrang kan komen – met de zweep in de hand, in dat geval met een vliegenmepper zal ongetwijfeld oppervlakkiger beoordeling in de hand werken, of liever, dat is zeker.

Hieronder wil ik een paar conclusies laten volgen, genoemd in onze bezwaarschriften, resp. beroepsschriften aan VROM en Raad van State (73 stuks), summier genoemd, zonder namen van de producenten en zonder gegevens uit de pleitnota’s!

Bij proeven is werking van darmsap niet bekeken; slechts 5 dagen voederproeven – proeven met onbespoten raapzaad, geen 90 dagen voederproeven; met diverse analysemethoden kan onderscheid worden gemaakt – dus wel substantial equivalence; vlgs. ons onvoldoende nauwkeurige registratie-methoden; grootschalig aanbod van plantendelen met dit gen zal zeer tot verhoogde beschikbaarheid en aanwezigheid van resistentie bij pathogenen leiden (in darm v. mensen en dieren die voor een ziekte behandeld worden (Katoenzaad in veevoer). Corn DBT bevat 2 nieuwe eiwitten aantoonbaar: geen subtantial equivalence: product bestemd voor diervoer, maisgluten, pluimvee. SE/96/3501: risico bij incidenteel gebruik van deze aardappel, of cumulatief risico voor gemeenschap en nageslacht- Veilig?

T25xMon810: Stapeling van risico’s bij beide ouderlijnen. Niet gekeken naar beïnvloeding darmflora; Amerikaanse documenten ontbreken; geen chronische toxiciteitsproeven. enz.; Koolzaad DE/9806: Geen methoden/analyses om onderscheid te maken met andere oliezaden; Thompson versus A.Schulz. Toxicologische consequenties negeren van nieuwe toxic.gegevens- Laakbaar; GA21: dubieuze exercitie in het dossier; GA21 – GB/97/M3/2: ACRE kritiseert wetenschappelijke onderbouwing als onder de maat (3.2.99); toxiciteit onvoldoende getest, Info onvoldoende, onbetrouwbaar voor toelating; Zonnebloemen: paraplu-constructie misleidend voor het publiek; Suikerbieten: waar komen de GLA-residuen terecht? In de melasse?; koolzaad: 2 verschillende antibiotica- genen kanamycine en hydromycine. Risico-beoordeling van andere delen van het ingebrachte construct ontbreekt; waarom noemt men niet de gezondheidsrisico’s : Suikerbiet: GLA schade aan nageslacht; veiligheidsaspecten van bietenpulp en melasse; Suikerbieten 99/05: risicobeschouwingen ontbreken: eiwit in bietenpulp, melasse, vinasse, schuimaarde. Via diervoeding in voedselketen? Protocol voor vrïjwillige diervoedertoets bestaat niet. Rapport van producent is misleidend; GLA is sensibiliserend. Fuji, Watanabe: hersenbeschadiging, apoptosis, misvormingen, enz. Suikerbieten 99/01: Risico-analyse vóórdat gewas in het veld. Alle verantwoordelijkheid toegeschoven aan Minister; div. buiten risico-beoordeling gebleven. Cogem houdt vast aan oude adviezen. Aardappel 99/09: hor.gen-overdracht van plant naar micro-organisme: Schlüter/Smalla/Mercer. Problemen met nptIII-gen-spectrum van 17 antibiotica. Hand gelicht met serieuze risico-beoordeling: Mais/GLA: Phosphor-Koolstofbinding: resistent tegen afbraak. Schadelijke drift; Wortel 95/01-01: verlenging van vergunning in de tijd verhoogt het risico; 98/05: koolplanten In Schotland bekendgemaakt, dat een produkt met een dergelijke lang bekende giftige werking nooit op de markt toegelaten zou worden, (tot 2015); Wortel: kromme redeneringen in de aanvrage. Vertrouwelijkheid is niet op zijn plaats.

Algemeen: Pas toestemming geven wanneer men overtuigd is, “Het lijkt niet schadelijk” kan niet: Consumentenvertrouwen. Soms gaan aanvragen over “imaginaire planten”: geld hierin gestopt, verdampt bij overname van bedrijf door buitenland, enz.

Zo langzamerhand sijpelen deze gegevens ook door naar de consumenten – wantrouwen. De beeldvorming van de heren Feenstra en Udo en mevrouw van Ardenne als vliegenmeppers, die bewezen gezondheidsschadelijke effecten wel buiten beeld zouden willen meppen, is triest, en absoluut niet lachwekkend. Men vergeet, dat die kwalijke gezondheideschadelijke effecten bijna iedereen zouden kunnen treffen. Het gaat om niet-verzekerbare risico’s. Die beroemde z.g. Meetlat zou ook op de helling moeten. Er wordt hierin geen rekening gehouden met gezondheidseffecten. Zijn onze beleidsmakers blind?

De grote ontkenning is de werking van de stoffen in de formulering van een bestrijdingsmiddel, de z.g. “inerts”. die het meest gezondheidsschadelijk zijn. Ik noem slechts propaandiol, ethyleenglycol, alkylethersulfaat. En het “eigenaardige” is, dat bij de grote bibliotheken alle 150 opgevraagde referenties” niet in Nederland aanwezig zijn”, d.w.z. de desbetreffende tijdschriften ook niet! En het doel van het leven is toch het vergaren van kennis! En dat geldt voor iedereen En is niet selectief!

Misschien zou de beoogde “versnelling” van beoordelingen als gunstig neveneffect kunnen hebben, dat het CTB meer tijd heeft om b.v. die 51 putten, genoemd in het betreffende geheim te houden Alterra-rapport, in Oost Nederland en Limburg en die nog “niet in kaart werden gebracht” te controleren op gifstoffen, zodat biologische tuinders met een gerust hart hun sla met water uit hun put kunnen beregenen. Ook prettig voor de consument om te weten. En een bord met “Verboden Toegang” of “Verboden te gebruiken”, neer te zetten, resp. met beplantingen af te schermen voor toegang voor het publiek, zoiets als in het verleden werd gedaan met de onder de grond gestopte – met anthrax/miltvuur besmette kadavers. Arme CTB! (Bt, Bc – bacillus cereus.,-Ba – bacillus anthracis- zijn aan elkaar verwant, kunnen elkaars eigenschappen overnemen. Bodemleven zit ook niet stil!)

Ik vraag mij dan ook af, als ik een literatuur-aanvraag zou doen bij b.v. TNO – na een offerte met een prijskaartje te hebben ontvangen – of ik wel waar voor mijn geld krijg! Bovengenoemde 150 referenties moesten allemaal uit het buitenland komen, en ik zou mij kunnen voorstellen, dat het aantal documenten welke ik uiteindelijk zou ontvangen, gerelateerd zou kunnen zijn aan het betaalde bedrag. Zoiets als bij het taxeren van postzegelverzamelingen: kosten 10% van de taxatiewaarde). Gelukkig heb ik die 150 referenties niet nodig!

Als Tweede Kamerlid zou ik mij ook behoorlijk beroerd voelen, als ik wist, dat de informatie, die ik nodig had om vergelijkingen te maken, mij slechts gedeeltelijk zouden worden gegeven. Maar als je zelf niet voldoende weet, kun je ook niet reclameren. Lekker rustig, Pionnen in het spel! De onafhankelijke deskundigen van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid zouden toch alles moeten weten op hun gebied. Bij deze instantie moeten de beleidsmakers enz. toch hun informatie halen.

Staatstoezicht op de Volksgezondheid schrijft mij, dat propaandiol niet giftig is. Het herbicide Finale/Liberty/Basta bestaat voor ca. 10% uit deze “inert”, hetwelk dermatitis veroorzaakt; Maar ja, als de commerciële tests niet deugen, dan komt dit feit wereldwijd nooit boven tafel.

Het ernstigste is, dat de dermatologen moeten erkennen, dat zij geen expertise hebben, want zij kennen de geheime samenstelling niet van de herbiciden (wel het CTB).

Mensen, het is een zaak van collectief belang om die samenstelling wèl te weten.

Dit werd uitgesproken door Aventis Crop Science en vastgelegd in de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Dit kunnen wij toch niet onder tafel vegen?

Zo zorgt AES – 30% van de formulering – voor o.a. vaat- vernauwing en propaandiol – 10% voor dermatitis.

In die commerciële tests (op mijn lijf toegepast), gebruikt men zo’n 100x tot 200x te lage concentratie propaandiol en dan nog vaseline (hydrofobe) als drager, i.p.v. water, zodat de te testen stof niet in de huid kan doordringen.

Een aantal jaren geleden heb ik via drift van Finale SL14 – te vergelijken met Basta en Liberty – bij warm weer in mijn lijf gekregen propaandiol, ethyleenglycol en Alkylethersulfaat, en de rest van de formulering! Met blijvende schade. Dit kunnen hele bevolkingsgroepen ook krijgen. Het is een collectief belang deze stoffen uit te bannen. Echter, het publiek is met deze feiten niet bekend.

Landbouwgewassen – genetisch gemodificeerd om pesticiden te weerstaan – bekijk ik met wantrouwen.

De firma’s, die GG-gewassen introduceren, welke resistent zijn tegen stoffen in de formulering van pesticiden, zijn verantwoordelijk voor gezondheidsschade. De grootste firma op dit gebied in Nederland heeft mij verzekerd, dat zij niet weten welke stoffen er in de herbiciden zitten waartegen zij hun plantjes resistent maken. Zaak van Hoechst, meldde men mij. Hoechst speelt de bal dus terug.

Degene, die een ras introduceert is verantwoordelijk voor de gevolgen. Ook Monsanto verklaart uiteindelijk, dat zij geen ankele verantwoordelijkheid draagt voor eventuele gevolgen van de toepassingen tijdens de teelt. Kan dat zomaar?

Aardigheidje: in een Bt-insecticide – Foray 48B – zit methylparaben als “werkzame stof”. Dit werd indertijd door EPA geregistreerd als werkzame stof. Dit spul zit ook in zalven e.d. En dat smeer je op je huid om wondjes te voorkomen! Kan iemand mij dat uitleggen?

L. Eijsten
xxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxx xx Amsterdam
tel. xxx-xxxxxx


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten

Pleitnota inzake toelating van het bestrijdingsmiddel Liberty – procedure AWB 00/951 S1

Amsterdam, 7 april 2002

P L E I T N O T A

bij mijn beroep inzake toelating van het bestrijdingsmiddel Liberty – procedure AWB 00/951 S1 door het CTB, te behandelen op 9 april 2002.

In deze pleitnota wil ik memoreren, dat ik het onderhavige beroep heb ingesteld wegens persoonlijke, rechtstreekse gezondheidsschade, ten gevolge van in het openbaar groen verspoten herbicide Finale SL14, nadien genoemd Liberty (Productie 1, pg. 1).

In mijn beroepschriften zette ik de gebeurtenissen reeds uiteen. De kwestie is, dat de op mij toegepaste tests foutief waren, zwaar onder de maat (Finale SL14: 1%, 0,3%, 0,1 %, 3% alles op vaseline). Ik zond u een aantal valabele wetenschappelijke rapporten, die dit bevestigen.

De stof propaandiol – een antivries – die 10% uitmaakt van de formulering van Liberty/Finale – veroorzaakt dermatitis. Zie de u toegezonden wetenschappelijke rapporten.

Bovendien blijkt uit de toegezonden rapporten, dat de commerciële test (met 5% propaandiol op vaseline) werd afgekeurd. De test, welke eczeem moet bevestigen ten gevolge van het herbicide, moet bestaan uit 10% à 20% propaandiol op water.

Het gevolg van het toepassen van die “afgekeurde tests” betekent, dat er wereldwijd nooit gevonden wordt, dat het herbicide Liberty/Finale eczeem veroorzaakt!

De juiste test – zie de u gestuurde documenten – moeten 100x à 200x grotere concentraties propaandiol bevatten, en dan ook nog als drager water, zodat de stof bij de huid kan komen!

Behalve het antivries propaandiol bevat Liberty ook o.a. 30% AES (alkylethersulfate – goed voor cardiovasculaire effecten.

Wat ik zou willen noemen “wereldwijde misleidende tests” zijn de oorzaak, dat patiënten met eczeem – zoals in mijn geval – naar huis gestuurd worden met de mededelling: onbekend wat de aanleiding is van uw eczeem!

Prof. Dr. D. P. Bruynzeel, huidarts V.U., Amsterdam, deelde mij destijds mede, dat hij de stof niet kende – al was die al lange tijd in gebruik.

Dr. A.P. Oranje, dermatoloog aan het Dijkzigt Ziekenhuis, Rotterdam, deelde mij enkele dagen geleden in een briefje mede, dat “zijn expertise te kort schoot” over dit onderwerp. Ik ben zo vrij aan te nemen, dat dit ook bij Prof. Bruynzeel indertijd het geval was, toen hij zei, dat hij het produkt niet kende.

Dat een dermatoloog moet verklaren, dat zijn expertise te kort schiet, is zeer te waarderen, maar tevens zeer triest.

Vooral

omdat de geheimhouding van de samenstelling van de herbiciden – waartoe het CTB door de producenten van deze herbiciden verplicht zou zijn – dit “te kort schieten van expertise” van specialisten oorzaak is, dat patiënten met een kluitje in het riet weggestuurd werden!!!

Dit moet die specialisten toch ook knap de strot uithangen! Zij kunnen hun werk niet goed doen.

Daarenboven kan de patiënt ook niet weten, wat zij moet doen bij soortgelijke omstandigheden. Ik noem slechts: zo snel mogelijke met je lijf onder de douche gaan staan, als je die tenminste hebt!

Deze hele gang van zaken is zeer kwalijk, en schadelijk voor de gezondheid. Maatregelen om deze effecten te voorkomen, zou betekenen opening van zaken te geven door de producent. Het mag gewoon niet voorkomen, dat men in openbaar groen besmet wordt door de drift van herbiciden. Die bovendien op warme dagen aan het eind van de dag tengevolge van atmosferische toestanden nog aanzienlijk meer effecten geven. Mijn besmetting speelde zich af eind augustus, zeer warm weer. Zelfs EPA kan niet instaan voor de gezondheid van volwassenen en kinderen in openbaar groen, waar gespoten wordt met pesticiden Roundup, Liberty en Bt-spray, omdat men de samenstelling niet weet. Ik moet aannemen, dat deze mededeling bekend is bij het CTB, en niet alleen bij mij.

Het opnemen van drift door de huid en vooral via inademing door de mond kan verdere kwalijke gevolgen hebben. (b.v. inverted papilloma’s – poliepen in de neus – en kaakholte, zoals bij mij. Ik heb een zware kaakoperatie ondergaan, en zit mijn hele leven met de ellende).

Ik kom weer terug op de gezondheidsschadelijke effecten van de herbiciden, en praat nu over Liberty/Finale. Ik ben bezig met een lijst te maken van ver over de 100 valabele rapporten die aantonen, dat de stoffen, toegevoegd aan de werkzame stof (zoals GLA) binnen de formulering (handelsprodukt) schadelijker zijn voor de gezondheid van de mens, dan de z.g. werkzame stof alleen.

Bij Liberty noem ik – zoals hiervoor reeds – propaandiol (10%) en AES (30%), en verwijs naar BMW art. 3.1 de 10 punten onder suba, welke óf spreken over milieuschade, óf over gezondheidsschade. (Punten 1, 2 en 10 betr. milieuschade, punten 3, 4, 5, 6, 7 (via voedingsmiddelen) , 8, 9 (grondwater).

Bestrijdingsmiddelen mogen geen schadelijke uitwerking hebben op de gezondheid van de mens, dieren, toepassers, diegenen die na toepassing daarmee in aanraking komen – d.w.z. drift bij wandelaars in openbaar groen, via de voedselketen, en de plaats, waar o.a. het bestrijdingsmiddel in het milieu terecht komt (punt 10 – openbaar groen). Hier wil ik een link leggen met punt 6 en opmerken, dat de mens ook een niet-doel-soort is . De “Licence to kill” strekt zich niet uit tot de mens!

De aard en de hoeveelheid van de werkzamen stoffen in de formulering (art. 3.1.b) zijn bekend bij het CTB en behoeven niet nog eens vastgesteld te worden (niks geheimhoudingsplicht), net als de residuen ( c ) en de fysische-chemische eigenschappen ( d ).

Helaas, dat “bepalen en vaststellen” zou moeten gebeuren (waarom dus?) doch volgens mededeling van Mevr. Faber/LNV in antwoord op kamervragen alweer een tijdje geleden (ik haal aan mijn brief aan haar dd. 2-4-02 n.a.v. de kamervragen) wordt expliciet het cumulatieve effect van de verschillende werkzame en dergelijke hulpstoffen (antivries en AES) in de formulering niet onderzocht. Waarom niet? Om de interactieve effecten en meervoudige effecten door blootstelling via verschillende routes – welke dus in de praktijk voorkomen – wordt met een grote boog omheen gelopen! Ook juist de atmosferische toestanden tijdens warme zomerdagen aan het eind van de dag b.v. verhogen aanzienlijk de nadelinge eigenschappen van de stoffen! Ik mag toch wel aannemen, dat desbetreffende wetenschappelijke rapporten bij het CTB aanwezig zijn. En nu nog zelf onderzoeken!

Helaas heb ik geen reactie ontvangen van de Tweede Kamerleden over die beantwoording van hun vragen door Mevr. Faber.

Die kamervragen kwamen o.a. naar aanleiding van de toepassing in Colombia van herbiciden vanuit vliegtuigen, van welke herbiciden de samenstelling niet bekend was. Maar als men aan de geheimhouding van de samenstelling van de herbiciden niets doet, dan zouden wij hier in Nederland, zelfs hier in Amsterdam en zelfs in mijn achtertuin dezelfde  Colombiaanse  toestanden kunnen krijgen. Er is namelijk een explosie van de “pest” “Valse Bamboo” ofwel “Japanse Duizendknoop”. De specialiteit hiervoor is Roundup Ultra (41% glyfosaat), net als in Colombia!!

De Heer Mr. L.J.A. Damen, Universiteit Amsterdam en Groningen, bepleitte overigens in het boekje “De Bestrijdingsmiddelenwet”- discussies bij de toelating van bestrijdingsmiddelen – dat de belangen van industrie en handel zo veel mogelijk buiten de besluitvorming moeten worden gehouden. Ook mevrouw Simons verklaarde toen, dat bij volksgezondheid het gaat om een mate, die niet aanvaardbaar is. Hoe kan men vaststellen, dat de mate van schade aan iemands gezondheid aanvaardbaar is? Schade, die een leven lang meegaat, en ook kosten meebrengt. Zal de “producent” dat eventjes bepalen?

Schade aan milieu zou misschien verminderd kunnen worden door maatregelen. Zoals voorgesteld door COGEM: bordjes met “Verboden Toegang” bij de proefvelden, die de drift van eventuele passanten van herbiciden, waartegen het proefgewas resistent gemaakt werd, tegen moet houden. Vanzelfsprekend moet die tekst aan beide zijden van het bordje staan! En ook onder de grond, om de schimmels en bodemleven tegen te houden!

Waar het gaat om economische belangen kwam Mevr. Simons gelukkig met een antwoord op de vraag over verantwoord investeren, nl.

Het economisch belang van de producent kan nooit betekenen, dat een schadelijk middel wordt toegelaten. Investeren is altijd een gok, en met gezondheidseffecten mag men niet gokken.

Wanneer een middel vele tientallen jaren is gebruikt zonder dat er ooit iets is fout gegaan, kan men zich baseren op wetenschappelijke zekerheden. Er is en wet van Murphy; als er iets fout kan gaan, dan gaat het te eniger tijd ook fout.

Dan wil ik aanvoeren art. 7.1 van BMW, waarbij het CTB een toelating intrekt als bedoeld in art. 4;

-indien niet meer wordt voldaan aan art. 3.1.a.

Duidelijk staat vast, dat het middel schadelijk is voor de gezondheid – met de gezondheid van de mens voorop – op grond van een overvloed van valabele wetenschappelijke rapporten, en

-indien – art. 3.1.b. onjuiste of misleidende informatie is verstrekt met betrekking tot de gegevens op grond waarvan een toelating is verleend, als bedoeld in art.4.

Ik wijs hier speciaal op de op mij toegepaste foutieve en misleidende tests (1%, 0,3%, 0,1%,3% Finale SL14 op vaseline en de foutieve commerciële test van 5% propaandiol op vaseline. Zie de u toegezonden documenten met mijn brief van 26-3-2002 (aan het CBB – aangetekend).

Wanneer deze foutieve tests verder toegepast zouden worden, dan is het gevolg, dat er nooit gezondheidsschadelijke effecten kunnen worden waargenomen, te beginnen met sensibilisering (en dat terwijl er een explosie van eczeem is (zie art. van dr. Oranje in het A.D.) en dan wil ik er nogmaals op wijzen, dat, ten gevolge van de geheimhoudingsplicht van de samenstelling van de formuleringen,

de specialisten en artsen nooit in de gelegenheid waren een expertise op te bouwen.

Dit is zó ernstig, dat mij de adem in de keel stokt!

De verschillende aanvraagdosiers  (o.a. UK 95/M5/1 – koolzaad; DE 98/06 – koolzaad) vermelden als z.g. “bewijs” van geensensibiliseringseigenschappen van het herbicide, dat b.v. een groep mensen in Canada een veld ingestuurd werden en er weer ongeschonden uit tevoorschijn kwam.

Niets werd vermeld over de personen zelf (of zij wel of niet atopisch waren, of zij wel of niet tot het kaukasisch type behoorden, over het feit of de velden kort tevoren wel of niet bespoten waren met het herbicide, of die mensen ooit eerder in contact waren geweest met het herbicide (Na een eerste contact is aan de personen niets te zien, na het tweede contact – veel later, zou dit wel mogelijk zijn) wat is dit allemaal voor misleiding?

Art. 9a BMW: Werd ooit door de toelatingshouder meegedeeld aan het college feiten over de in de valabele openbare wetenschappelijke literatuur overvloedig voorkomende gezondheidsschadelijke gegevens met betrekking tot de feiten, dat de toevoegingen in de formulering aan de werkzame stof schadelijker zijn voor de menselijke gezondheid dan de z.g. werkzame stof zelf? (Zie Colombia).

Art. 13a BMW: Werd ooit gezondheidskundig onderzoek gedaan bij mensen, die met herbiciden omgaan, voor en na de verrichte arbeid? Hierop hebben wij Mevr. Borst jaren geleden reeds gewezen.

Loonspuiters moeten voorzien zijn van beschermende kleding. Liberty/Finale wordt gebruikt in de landbouw, doch eveneens in het openbaar groen. Hoe zit dat met het publiek in het openbaar groen, speciaal in de parken? Of wordt nergens – in geen enkel park in Nederland – meer met herbiciden gewerkt? Waarom worden de parken niet gesloten tijdens het verspreiden van de herbiciden?

De voorgaande feiten hebben allemaal te maken met omstandigheden, waar ik persoonlijk bij betrokken ben geweest, en die mijn gezondheid geschaad hebben, en welke schade blijvend is, een leven lang.

Ik behoud mij het recht voor tijdens de bodemprocedure op een aantal punten uitvoeriger in te gaan.

En ik verzocht in mijn oorspronkelijke brief slechts een kleine aanvulling in de BMW, nl. behalve de werkzame stof glufosinaat ammonium, ook te vermelden de andere werkzame stoffen, o.a. propaandiol en AES! Dan moeten de lezers zelf maar hun conclusies trekken!!

L. Eijsten.

Zie ook:  Resultaat allergologisch onderzoek bij Eijsten, glufosinaat-ammonium


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Brief aan VROM, GGO 99/05 – Suikterbieten, van der Have, Advanta

== Brief ==

Brief aan VROM, minister Pronk, Betreft 99/05 – Suikerbieten van der Have
Datum 04-09-2001== Omschrijving ==

Brief van L. Eijsten aan het ministerie van VROM, betreffend dossier 99/05, Suikerbieten van der Have

Reactie op brief 10 augustus 2001.

Mevr Eijsten gaat in deze brief ook uitvoerig in op een allergologisch onderzoek dat op haar is verricht. Voor dit onderzoek zie: [[Resultaat allergologisch onderzoek bij Eijsten, glufosinaat-ammonium]]

== Auteur(s) ==

* Eijsten, Lily

=== Brief (volledige tekst) ===

Ministerie van VROM,
Directoraat Generaal Milieubeheer,
In Handen Drs. J. P. Pronk,
Rijnstraat 8, Postbus 20951,
2500 EZ DEN HAAG
IPC 100.

 

Geachte Heer Pronk,

 

Betreft Dossier 99/05 – Suikerbieten [[van der Have]]

Hiermede kom ik terug op Uw brief van 10 aug. jl. Ref. SAS/2001086809, waarin U aanvoert, dat Hoechst beweert dat er slechts één substraat van PAT is, tegenover het aangetoonde feit van Thompson, dat er meerdere substraten van PAT zijn. ‘Het is Geen Good Laboratory Practice van Hoechst om dit door Thompson aangetoonde feit niet in een onderzoek te weerleggen. Over de schadelijkheid voor de gezondheid schreef ik U en zend U hierbij het commentaar van de Heer Drs. J. Visser, hetwelk ik indertijd naar de Raad van State zond.

Wat betreft het tweede punt: ik heb niets “gevraagd”. De mensen, die verstand van zaken hebben zeggen meteen: die test deugt niet. Die test is niet alleen in “mijn ogen” foutief. De reden waarom de dermatoloog geen andere test wilde doen blijft in het duister.

Volgens mij zit in het dossier, dat de dermatoloog heeft “opgebouwd” in ieder geval documentatie, welke ik hem heb gegeven, omdat hij mij vertelde, dat hij de stof niet kende. Dat vind ik een gotspe. Ik heb zelfs een liter GL14 moeten organiseren, die ik slechts enkele dagen vóór de test in het ziekenhuis mocht afleveren.

De dermatoloog had contact met het [[CTB]] moeten opnemen om uit te zoeken waar die dermatitis van kon komen, d.w.z. de samenstelling van GL14 op te vragen.

Als consument/detective ben ik er nu achter gekomen, dat de veroorzaker waarschijnlijk een hulpstof is, n.l. PROPAANDIOL (10% van de formulering). Ik heb nu meerdere rapporten, die aantonen dat propaandiol dermatitis (eczeem) veroorzaakt. Deze stof zit in veel producten en dat is buitengewoon ernstig. Vooral nu er allerwegen een explosie is van eczeem! Notabene, in Zovirax – tegen koortslippen -zit ook propaandiol. (Net als bij herbiciden: niet iedereen zal er last van hebben.)

Het is niet juist om van mij te verlangen om met nog meer bewijs te komen. Het kort mij voor, dat de Nederlandse overheid met al zijn gezondheidsinstanties (RIVM, Gezondheidsraad enz.) wel wat meer informatie had kunnen geven over die foutieve test, zodat de schadelijkheid van het herbicide niet langer onder tafel geschoven kan worden.

Overigens: “inhoudelijk” heeft niemand op mijn bezwaren gereageerd, ook in Uw brief van 10 augustus jl. niet.
Doch Staatsraad Berg heeft hiertoe toch het verzoek gedaan aan VROM en COGEM – en daar wil ik mij aan houden.

De vergunningverlening is een zaak van de gezamenlijke ministeries, en ik mag aannemen, dat er overleg gepleegd had kunnen worden in deze “ernstige” zaak.

Het mag niet zijn, dat men steeds kan schrijven: er zijn geen gevallen bekend over de schadelijke werking. Wat ik zeer vreemd vind, is dat er niemand kritiek leverde op dergelijke uitlatingen. Of toch? Het komt mij voor, dat juist de overheid de onderste steen boven moet halen om de bevolking te beschermen tegen misleidingen zoals de onderhavige.
Ik ”’twijfel niet”’ aan de ”’on”’juistheid van de test, en noem in dit verband de EU Legislation en diverse rapporten betreffende de juiste tests. Dat is de reden, waarom ik met de desbetreffende bezwaren ben gekomen. Het geval speelt reeds vanaf 1992 (sensibilisatie).

U begrijpt ècht wel, dat door foutieve tests meer dan eens beweerd kan worden, dat er geen negatieve gevolgen zijn gevonden door toepassing van het herbicide. Dit moet toch voor de overheid een reden zijn de zaak tot op de bodem uit te zoeken. ”’In de USA kan dat wel. Waarom hier niet?”’

Als ik de stukken lees van de EPA betreffende de diverse herbiciden/pesticiden dan valt mij op, dat steeds gesproken wordt over gegevens uit het dossier: gegevens verstrekt door de fabrikant.

In een dossier van AgrEvo wordt een bewijs opgevoerd, dat zou moeten aantonen, dat het herbicide niet sensibiliserend werkt. Een groep mensen werd de “crop” ingestuurd, en kwamen er even later “onbeschadigd” weer uit! Niets te zien! Moeten consumenten deze hullabaloo maar voor zoete koek aannemen? Dit z.g. bewijs is van de gekke. Er staat b.v. niet hoe lang geleden de laatste bespuiting had plaatsgevonden, of het mensen betrof die getest waren op hun al dan niet atopisch zijn en b.v. ook niet behoorden tot het Kaukasische ras (die zijn vatbaarder), en of diezelfde mensen b.v. een jaar later wederom in een veld met bespoten crop werden losgelaten. Ongelofelijk!

Om maar te kunnen beweren (zonder onderbouwing) dat het produkt niet sensibiliserend werkt, worden de mensen maar op verkeerde wissels gezet, m.a.w. belazerd.

Consumenten moeten er toch op kunnen vertrouwen dat de beoordelaars van de fabrikantendossiers dergelijke misleidingen wel ontdekken. NIET DUS.

Overigens, Uw brief van 16/8’01 moet geschreven zijn in overleg met de COGEM. De Heer Schellekens schreef mij namelijk, dat dat in ieder geval de bedoeling was.

Waarom kan men niet gewoon zeggen: het ligt er dik op, dat hier van een foutieve test sprake is: een hydrofiele stof moet met een “geschikte”, d.w.z. met een hydrofiele stof als drager getest worden, of anders puur op de huid. Vraagt U het maar eventje aan Mevr. Borst. Waarom die draaierij, gewoon de waarheid zeggen. Wat moeten consumenten van deze draaierij denken? Het is toch niet aan mij om nu te gaan bewijzen dat de aarde rond is?

Het is toch niet zulk een moeilijk probleem als die welke boekhouders voorgelegd kregen hoe ze de voorraadadministratie dachten te kunnen bijhouden van de gedolven erts aan de achterkant van de maan!

In het Expert Panel Report on the Future of Food Biotechnology prepared by The Royal Society of Canada, enz. wordt op bl.213 uitdrukkelijk gesproken over de belangrijkheid van het vertrouwen tussen de industrie en de “Regulators”: Slechts in een atmosfeer van vertrouwen kunnen overheid en industrie samenwerken, enz.: …”in the cooperative way necessary to generate the product and ”’test data required for the protechtion of public safety”'”.

Dit is precies mijn bedoeling verwoord, waarom ik een proces heb aangespannen om de z.g. inerte stoffen (hulpstoffen) openbaar te maken aan het publiek.

De Bestrijdingsmiddelenwet wordt toch ook uitgebracht, niet alleen door de VROM, maar in samenwerking met andere ministeries en die bezwaarschriften tegen vergunningen voor proeven of markttoelatingen enz. moeten toch officieel aan de VRCM gericht worden. Het zijn landbouwkundige zaken, met eventuele gevolgen voor de gezondheid van de bevolking. Die negatieve effecten van landbouwkundige toepassingen mogen niet schadelijk zijn voor de humane gezondheid.

In de USA trekt met hieruit ook de consequenties, waar b.v. de Starlink-mais verboden werd voor menselijke consumptie (niet verboden voor diervoeder!!!!).

Die Bt-eiwitten zijn niet dodelijk voor de mens, maar wel voor de maisboorder, met een PH-gehalte in de “midgut” van 7 of hoger, en voor alles met een PH van 7 of hoger in hun spijsverteringssysteem!

Ik ben aan het uitzoeken hoe het kwam, dat papegaaien in Noord Italië stierven met maiskorrels in hun krop, waarbij de krop geperforeerd was – naar ik las, en waardoor zij niet meer konden eten, resp. tengevolge van een grote infectie etc
Hadden die papegaaien illegaal BT-mais gegeten? Hadden ze een virus-infectie opgelopen?

Men schrijft steeds: Bt-eiwit is niet dodelijk, voor de mens (!), maar het Crystal lost op in Delta endotoxin en dat is het grote giftige deel, dat zorgt voor beschadiging van de celwand. (s.e.& o.).

Mijn conclusie is, dat door “foutieve” mededelingen de geloofwaardigheid van AgrEvo een grote knauw heeft gekregen, en ik vind, dat de zaken waarmee ik te maken heb, parallellen vertonen met die Starlink–affaire in de USA, en dat de overheid in de onderhaivge kwestie niet handelt in het belang van de bevolking – hoe behoedzaam men ook schrijft! Moet een consument nu weer het voortouw nemen, of de nek uitsteken, in een zaak, die uiteindelijk de voedselveiligheid betreft.

Waar U het heeft over mijn “vraag” betreffende de reden waarom de dermatoloog de juiste test niet wilde doen, zeg ik: het was van mij geen vraag maar een “constatering”.

* Hij moet ALTIJD DE JUISTE TEST DOEN, onder alle omstandigheden.

Hij heeft dan ook laakbaar gehandeld. Hieromtrent hoef ik waarachtïg geen second opinion te vragen. De mededelingen van de dermatoloog zijn belastend genoeg: Als hij met die tests zou doorgaan, zou de kans bestaan, dat er inderdaad sensibilisatie zou optreden.

Mooier bewijs van de sensibiliserende eigenschappen van Finale SL14 is er niet – zou ik denken.

Tot die conclusie had hij ook kunnen komen door de tests te doen volgens b.v., de EU–Legislation. Hij zit in een moeilijk parket, maar het is natuurlijk voornamelijk een zaak van Hoechst.

Toen ik enkele weken geleden aan de Heer Noome van Advanta vroeg of hij de samenstelling wist van de herbiciden waartegen hij zijn planten resistent maakt (glyfosinaat amm.) antwoordde hij: neen, dat is de zaak van Hoechst.

Het is wel degelijk de verantwoording van de overheid te zorgen, dat de bevolking/consument gevrijwaard wordt voor schadelijke stoffen voor de mens, via welke weg die dan ook tot ons komen. De Minister heeft al zijn verantwoordelijkheid genomen door zich in te zetten voor onderzoek naar schadelijke werking van herbiciden en hun hulpstoffen in de formulering.

Als de betreffende personen de “tekortkomingen” in de fabrikantendossiers niet zien, misschien alleen al door tijdsgebrek, dan zitten we met een zeer groot probleem. Vertrouwen op de juistheid van de verstrekte gegevens had men heden absoluut niet meer. Consumenten zijn toch niet allemaal schlemie1en.

Hoe krijg je die gifstoffen weg? Net als die Japanse duizendknoop!! Men is hier bezig geweest met Roundup Futur (niet toegelaten!) maar is gestopt uit angst voor het bodemleven. Er werd geadviseerd: Evolution!! Gouden tijden voor grondverzetmachines! 1 meter diep graven en wortelstokken van 20 meter lang verwijderen. En nauwkeurig. Er is nog een herbicide van 41% glyfosaat! Bufferzone?

Vriendelijke groeten,

L. Eijsten.

 

Bijlage: PAT

== Zie ook ==

Andere documenten betreffende 99/05 Suikerbieten, van der Have/Advanta:


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Voornemen intrekking vergunningen veldproeven BGGO 99/05 Advanta Seeds

== Titel ==

Kennisgeving vah het voornemen tot intrekking van besluit van 9 mei 2000 tot vergunningverlening aan  Advanta Seeds B.V. te Kapelle
(BGGO 99/05)

== Omschrijving ==

Afschrift van brief die VROM aan Advanta Seeds gestuurd heeft.

== Auteur(s) ==

* Minister van VROM

== Volledige tekst ==
Aan:
Mevrouw L. Eijsten, Ceintuurbaan 266, 1072 GJ AMSTERDAM

Kenmerk: MJZ2001088100 Datum 07 AUGUSTUS 2001

Onderwerp:
inzake het beroep tegen het Besluit d.d. 9 mei 2000 tot vergunningverlening aan Advanta Seeds (BGGO 99/05)

Geachte mevrouw Eijsten,

Bijgaand treft u aan een afschrift van de kennisgeving van het voornemen tot intrekking van mijn besluit van 9 mei 2000 (kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/05) tot vergunningverlening aan Advanta Seeds B.V. te Kapelle.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
: De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze: de directeur Juridische zaken

Bijlagen: kennisgeving intrekking beschikkingen d.d. 31 juli 2001 (kenmerk SAS/20001078270)


Aan:
Advanta Seeds B.V., t.a.v. drs. C. Noome, Van der Haveweg 2, 4411 RB Rilland

Kenmerk SAS/2001078270 Datum 31 juli 2001

Onderwerp
kennisgeving van voornemen intrekking vergunningen veldproeven

Geachte heer Noome,

Hierbij geef ik u kennis van het voornemen als bedoeld in artikel 3:30, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht om een besluit te nemen tot intrekking van de hierna vermelde besluiten, waarbij aan Advanta Seeds B.V. vergunningen zijn verleend als bedoeld in artikel 23 van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen (hierna: Besluit GGO):
*- besluit van 9 mei 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/05
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 98/15
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 99/01
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 99/02
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 99/03
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 99/04
*- besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS, nr. BGGO 99/07

In de uitspraak van 16 november 2000, inzake 200002946/1, 200004252/1, 200004254/1, 200004255/1, 200004256/1, 200004258/1 en 200004259/1, heeft de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van het Besluit GGO, de plaats en de omgeving waar de veldproeven worden uitgevoerd, nauwkeurig moeten zijn beschreven. In de aanvragen om vergunning die tot de voormelde besluiten hebben geleid zijn de provincies onderscheidenlijk de gemeenten aangeduid waar de veldproeven zullen worden uitgevoerd. Verder bevatten deze aanvragen een globale beschrijving van de eisen waaraan de proefvelden moeten voldoen. Een nauwkeurige beschrijving van de proefvelden ontbreekt. De Voorzitter betwijfelde daarom of de aanvragen voldoen aan het bepaalde in artikel 24, tweede lid, van het Besluit GGO in samenhang met bijlage 3, onder twee, bij het Besluit.

Gelet op bovenstaande en het in de Integrale Nota Biotechnologie neergelegde beleid met betrekking tot antibioticum-resistentiegenen zijn de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voornemens de hiervoor vermelde vergunningen in te trekken.

Binnen vier weken na dagtekening van deze kennisgeving kunt u uw zienswijze over dit voornemen naar voren brengen. U kunt uw zienswijze schriftelijk indienen bij het Ministerie van VROM, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling, ic 645, t.a.v. dr. I. van der Leij, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.
Een afschrift van deze kennisgeving wordt verzonden aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken advies uit te brengen over het voornemen tot intrekking van voormelde besluiten over te gaan.

Voor de goede orde wijs ik u erop dat deze kennisgeving geen rechtsgevolg heeft. Het verdere verloop van de procedure is – in het kort – als volgt: nadat de termijn voor het indienen van zienswijzen is verstreken zal een ontwerpbesluit worden opgesteld, waarin rekening wordt gehouden met de ingebrachte zienswijzen. Tegen dit ontwerpbesluit kan een ieder schriftelijk bedenkingen inbrengen. Uiterlijk binnen zestien weken na deze kennisgeving, zal een besluit met betrekking tot de intrekking van voormelde vergunningen worden genomen. Ik verwijs verder naar afdeling 3.5.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoogachtend,

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze: de directeur-generaal Milieubeheer,


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Uitspraak RvS BGGO 99/05 Advanta Seeds Suikerbieten

== Titel ==

Uitspraak Raad van State, BGGO 99/05 Advanta Seeds Suikerbieten.

== Begeleidende Brief ==
Aan:

L. EIJSTEN E.A., CEINTUURBAAN 266, 1072 GJ AMSTERDAM

 

Datum: 30 juli 2001

Onderwerp: Advanta Seeds B.V. Suikerbieten

Ons nummer: 200002946/2/M 1

 

Hierbij zend ik u een afschrift van de uitspraak in bovenvermelde aangelegenheid.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, voor deze,

== Uitspraak ==

200002946/2, 200004252/2, 200004254/2, 200004255/2, 200004256/2, 200004258/2, 200004259/2.
Datum uitspraak: 1 augustus 2001

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:
1. L. Eijsten en erven J. van der Meulen,
2. W. de Lange,
3. de stichting “Stichting Greenpeace Nederland”,

alle wonend dan wel gevestigd te Amsterdam, appellanten,

en

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

 

=== 1. Procesverloop ===
Bij besluit van 8 mei 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/05, heeft verweerder in overeenstemming met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, krachtens artikel 23 van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1993, 435; hierna: het Besluit) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Advanta Seeds B.V. (hierna: vergunninghoudster) tot 31 december 2008 een vergunning verleend voor het verrichten van veldproeven met niet-bloeiende genetisch gemodificeerde glufosinaat¬ammoniumresistente suikerbieten. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Zeeland en Zuid-Holland. Dit besluit is op 11 mei 2000 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben appellanten sub 1 bij brief van 18 juni 2000, bij de Raad van State ingekomen op 20 juni 2000, en appellant sub 2 bij brief van 20 juni 2000, bij de Raad van State ingekomen op 21 juni 2000, beroep ingesteld.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 98/15, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden in bedrijfsruimten, kassen en in het veld met genetisch gemodificeerde Brassica napus planten, waaronder koolzaadplanten, met een resistentie voor bepaalde vormen van biotische stress. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeente Reimerswaal.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/01, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden met bloeiende en niet-bloeiende glufosinaat¬ammoniumresistente genetisch gemodificeerde suikerbieten in bedrijfsruimten, kassen en in het veld. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeenten Bergen op Zoom, Dropten, Heusden, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Roosendaal, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/02, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden in bedrijfsruimten, kassen en in het veld met genetisch gemodificeerde koolzaadplanten (Brassica napus L.) met een additionele herbicideresistentie. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeente Reimerswaal.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/03, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden in bedrijfsruimten, kassen en in het veld met genetisch gemodificeerde, in de groeivorm gewijzigd koolzaad. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeente Reimerswaal.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/04, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden in bedrijfsruimten, kassen en in het veld met genetisch gemodificeerd koolzaad met een gewijzigd koolhydraatmetabolisme. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeente Reimerswaal.

Bij besluit van 20 juli 2000, kenmerk DGM/RVS nr. BGGO 99/07, heeft verweerder krachtens artikel 23 van het Besluit aan vergunninghoudster tot 31 december 2008 vergunning verleend voor het verrichten van werkzaamheden met bloeiende en niet-bloeiende glyfosaat resistente suikerbieten in bedrijfsruimten, kassen en in het veld. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de gemeenten Bergen op Zoom, Dropten, Heusden, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Roosendaal, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht.

Verweerder heeft voormelde besluiten van 20 juli 2000 genomen in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Deze besluiten zijn op 27 juli 2000 ter inzage gelegd.

Tegen deze besluiten heeft appellante sub 3 bij brief van 5 september 2000, bij de Raad van State ingekomen op 7 september 2000, beroep ingesteld. De gronden van deze beroepschriften zijn aangevuld bij brief van 10 oktober 2000.

Bij brief van 18 juni 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verweerder een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2001, waar appellanten sub 1, waarvan L. Eijsten in persoon en bijgestaan door drs. J. Visser, gemachtigde, en appellant sub 2 en appellante sub 3, beiden vertegenwoordigd door mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.J. Kleijs en dr. J. van der Leij, ambtenaren van het ministerie, en dr. J.E.N. Bergmans, gemachtigde, zijn verschenen.

Verder is daar vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. L.P. Hoogenboezem en drs. C. Noome, gemachtigden, als partij gehoord.

=== 2. Overwegingen ===
==== 2.1. ====
2.1. Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (hierna: de Wet) kunnen, indien een redelijk vermoeden is gerezen dat door handelingen met stoffen of preparaten ongewenste effecten zullen ontstaan voor mens of milieu, bij algemene maatregel van bestuur regelen worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, in Nederland invoeren, toepassen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen, vervoeren, uitvoeren en zich ontdoen van deze stoffen of preparaten.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a en c, van dit artikel, voor zover hier van belang, kunnen hiertoe regelen behoren, inhoudende:
* a. een verbod een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen te verrichten met betrekking tot bij de maatregel aangewezen stoffen of preparaten;
* c. een verbod een handeling als onder a bedoeld te verrichten zonder vergunning, verleend door verweerder.

Ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 24, tweede lid, onder c, tevens bij algemene maatregel van bestuur regelen gesteld betreffende de wijze waarop de aanvraag om een vergunning dient te geschieden en de gegevens die van de aanvrager kunnen worden verlangd.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de vergunning slechts in het belang van de bescherming van mens en milieu worden geweigerd.

Ingevolge het vierde lid van dit artikel kan een vergunning onder beperkingen worden verleend en kunnen aan een vergunning in het belang van de bescherming van mens en milieu voorschriften worden verbonden.

Ingevolge artikel 23, eerste lid, van het Besluit, een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 24 en 26 van de Wet, is het verboden zonder vergunning van verweerder genetisch gemodificeerde organismen te vervaardigen, te vervoeren, toe te passen, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of zich ervan te ontdoen.

Ingevolge artikel 24, tweede lid, van het Besluit wordt bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23 een risico-analyse met betrekking tot de voorgenomen handelingen overgelegd, in ieder geval inhoudende de gegevens, bedoeld in bijlage 3 bij dit Besluit.

Bij de toepassing van artikel 26, tweede en vierde lid, van de Wet komt verweerder een zekere beoordelingsvrijheid toe, die haar begrenzing onder meer vindt in hetgeen uit de meest recente algemeen aanvaarde milieutechnische inzichten voortvloeit.

====2.2.====
2.2. Appellanten sub 1, appellant sub 2 en appellante sub 3 vrezen voor de mogelijk nadelige gevolgen van de introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. Appellante sub 3 heeft daarbij gewezen op de mogelijke schade die aan de ecologie en aan gewassen van boeren in de omgeving van de proefvelden kan worden toegebracht. Appellant sub 2 en appellante sub 3 betogen dat niet kan worden volstaan met de enkele aanduiding van de gemeente of de provincie waar de veldproeven worden verricht. In dat verband hebben deze appellanten aangevoerd dat de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in bijlage 3, onder 2, bij het Besluit. Daarin is volgens hen bepaald dat de voorgenomen plaats waar de veldproeven worden verricht nauwkeurig moet worden beschreven.

====2.3. ====
2.3.1 Ingevolge bijlage 3, onder 2, bij het Besluit moet een risico-analyse als bedoeld in artikel 24 van het Besluit met betrekking tot de voorgenomen
handeling, in ieder geval de volgende gegevens in houden:
* a. een beschrijving van de plaats waar de handeling wordt uitgevoerd met gegevens betreffende de situering en de toegankelijkheid voor mens en dier:
* b. een beschrijving van relevante veranderingen die in de nam toekomst in de omgeving van de plaats van handeling kunnen worden verwacht;
* c. een beschrijving van de verspreidingsroute van het organisme of de organismen;
* d. een beschrijving van het ecosysteem waarin de handeling wordt uitgevoerd, en de te verwachten effecten op dat ecosysteem;
* e. de methode en de duur van de handeling;
* f. de wijze waarop de groei en overleving van het organisme en de onder 1 d en 2d bedoelde gegevens kunnen worden gevolgd in de tijd;
* g. de wijze waarop noodmaatregelen kunnen worden getroffen
indien zich nadelige effecten van de handelingen in het milieu voordoen.

==== 2.4.====
2.4. Blijkens de brief van verweerder van 18 juni 2001 is hij voornemens de bestreden besluiten ambtshalve in te trekken naar aanleiding van de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling van 16 november 2000, bekend onder de nos. 200002946/1, 200004252/1, 200004254/1, 200004255/1, 200004256/1, 200004258/1 en 200004259/1. Verweerder meldt in deze brief dat hij in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft besloten het daarin uitgesproken oordeel te volgen. Uit die uitspraak heeft verweerder afgeleid dat met het oog op de kenbaarheid voor derden aanvragen voor het uitvoeren van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen een nauwkeurige beschrijving van de locaties dienen te bevatten. Verder wijst hij in de brief op de overweging in de uitspraak van 16 november 2000 van de Voorzitter waarin wordt betwijfeld of de onderhavige aanvragen voldoen aan het bepaalde in artikel 24, tweede lid, van het Besluit, in samenhang met bijlage 3, onder 2, bij het Besluit. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat naar zijn mening de desbetreffende aanvragen wat betreft de vermelding van de plaats waar de proeven worden verricht onvoldoende nauwkeurig zijn en niet voldoen aan de evenvermelde voorschriften van het Besluit. Gelet op dit standpunt na het nemen van de bestreden besluiten moet worden geconcludeerd dat deze in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn voorbereid.

==== 2.5.====
2.5. De beroepen zijn gegrond. Gelet op het voren overwogene dienen de bestreden besluiten geheel te worden vernietigd. De Afdeling laat bespreking van de beroepen voor het overige achterwege.

====2.6.====
2.6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten van appellant sub 2 en appellante sub 3 te worden veroordeeld. Wat appellanten sub 1 betreft, is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

=== 3. Beslissing ===

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

 

* I. verklaart de beroepen gegrond;
* II. vernietigt de besluiten van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 mei 2000, kenmerk DGM/SVS nr. BGGO 99/05, en van 20 juli 2000, met kenmerken DGM/SVS nr. BGGO 98/15, DGM/SVS nr. BGGO 99/01, DGM/SVS nr. BGGO 99/02, DGM/SVS nr. BGGO 99/03, DGM/SVS nr. BGGO 99/04, DGM/SVS nr. BGGO 99/07;
* III. veroordeelt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de door appellant sub 2 en appellante sub 3 in verband met de behandeling van hun beroepen gemaakte proceskosten tot een bedrag voor appellant sub 2 van f 1065,00 en voor appellante sub 3 tot een bedrag van f 1420,00, welke bedragen geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; de bedragen dienen door de Staat der Nederlanden (het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) te worden betaald aan appellant sub 2 en appellante sub 3;
* IV. gelast dat de Staat der Nederlanden (het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht (voor appellanten sub 1 en appellant sub 2 ieder f 225,00 en voor appellante sub 3 f 2700,00) vergoedt.

 

Aldus vastgesteld door mr. J.P.H. Donner, Voorzitter, en drs. M.W.M. Vos-van Gortel en mr. E.M.H. Hirsch Ballip, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.

w.g. Donner Voorzitter

w.g. Plambeck ambtenaar van Staat

 

Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2001

159-313. Verzonden: 01 AUG. 2001

Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van oe daad van State, voor deze


== Zie ook ==
Documenten in dossier BGCO 99/05, van der Have, Advanta Seeds, suikerbieten:

== Externe links ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Brief aan Raad van State, inzake veldproeven met niet bloeiende GM GLA resistente suikerbieten.

Brief van Lily Eijsten aan de Raad van State, naar aanleiding van besluit VROM om vergunningen ambtshalve in te trekken. Zij is er niet mee eens dat hierdoor niet ingegaan wordt op inhoudelijke argumenten.

== Volledige tekst ==

Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag

Mijne Heren.

Betreft aanvraag voor vergunning voor veldproeven met niet-bloeiende GM GLA resistente SUIKERBIETEN in 9 provincies, Dossier nr, BGGO 99/05 200002946/2, door D.J.v.d.Have/Advanta, Kapelle.

Hermede kom ik terug op de zitting van de Raad van State op 19.6.01 inzake bovengenoemde vergunning.

Door het besluit van VROM om 7 vergunningen ambtshalve in te trekken was de noodzaak vervallen mijn pleitnota voor te lezen – die pleitnota had U toch reeds in bezit.

Ik las zonet de pleitnota van de firma Advanta dd. 19.6.01 en het interview van de heer Noome met de Volkskrant dd, 7.7.01, zodat ik nu mij versneld haast het volgende te schrijven.

Tijdens genoemde zitting is weer niet ter zake gekomen alle bezwaren van mijn pleitnota, resp. mijn bezwaarschrift en mijn beroepechrift, en nu noem ik o.a. de twee zware misleidingen, die te maken hebben met de foutieve tests betr. eczeem/sensibilisatie door het herbicide Finale SL14 en de kwestie van de meerdere substraten van PAT, waarbij absoluut geen sprake was van “Good Laboratory Practice”

Ik verzoek U zeer dringend te willen bewerkstelligen, dat ik inhoudelijke argumenten krijg van Zowel VROM als van COGEM, inzake mijn bezwaren. Uiteindelijk, na aangetekende brieven aan COGEM en VROM heb ik nog steeds niets vernomen.

Is het uiteindelijk niet zo:  geen commentaar op bezwaar-, resp. beroepschrift: geen vergunning. (accoord met bezwaar).

Indien de 7 vergunningen niet verleend worden voor VROM, vanwege het argument betreffende de locaties, dan zouden mijn bezwaren in lucht kunnen opgaan. Vanwege het algemeen belang (explosie van eczeemgevallen) en met het oog op de ontwikkelingen hieromtrent verzoek ik toch om reacties op mijn bezwaren, hoe moeilijk dit ook is. Het “locatieprobleem” was dit keer niet in mijn beroepschrift genoemd!

Gezien de pleitnota van Advanta dd. 19,6,01 waarin zij aanvoeren, dat zij vinden, dat de argumenten betreffende de locatie-omschrijving te mager zijn om intrekking van de vergunning te bereiken, schrijf ik deze brief.

Het is belangrijk, dat de locaties voor iedereen bekend zijn, en dat passanten 1,5 km rondom de proefvelden weg moeten blijven, omdat ik aanneem, dat met de betreffende herbiciden gespoten wordt. Een z.g, “vrije” zone van 1.5 km. is in het belang van de passanten.

Wat zijn de ”’waarborgen”’, dat passanten niet in aanraking kunnen komen met de “drift”? “Drift” niet alleen op de proefvelden, maar straks – na commercialisatie –
(subsidies worden toch met het oog op toekomstige commercie verstrekt?) op landbouwgronden overal in het land?

Sinds enkele jaren zijn de spuitkoppen verbeterd, maar er wordt sowieso met herbiciden gespoten; daarom zijn de planten genetisch gemodificeerd.

Dat bordje “Verboden Toegang” is lariekoek. Dat beschermt NIET de belangen van belanghebbenden – niet van de veredelaar, en niet van de passanten en ook niet van de werker in het veld. Een veiligheidsfunctionaris kan ook niet veel uitrichten, en loopt ook risico (bij eventuele drift). Bovendien: een proefveld ligt ook open en bloot om de herb.- drift van de buren over zich heen te krijgen. Overigens, hebben de agrariërs straks na commercialisatie ook veiligheidsfunctionarissen in dienst?

Laten we zorgen, dat we in Nederland niet zulke ellendige zaken krijgen als in Canada: die boer Schmeiser versus Monsanto.

Er mag met wind of regen niet met herbiciden gespoten worden. Dit is een betrekkelijk waardeloze regel. Als het zo uitkomt wordt er toch gespoten, Zie de kwestie in de buurt van Zwolle waar Mevr. E. een natuurtuin had, die veel bezocht werd. De tuin werd bedorven door de drift van Roundup, verspoten door de buren. Het leven in de bodem was vernield. Schade-eis van f. 100.000,- werd toegewezen. Ze heeft de boel gesust, nadat men haar autoruiten ingooide, enz, en omdat ze toch met de buren moest leven. De verkoopwaarde van de grond zou in die tijd behoorlijk gezakt zijn.

Ik vind het nodig U dit te schrijven,

Met de meeste hoogachting.

Lily Eijsten.

== Zie ook ==

Documenten in dossier BGCO 99/05, van der Have, Advanta Seeds, suikerbieten:


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.