Bezwaar tegen aardappelproefvelden DGM/SAS onder nr. IM 07-006 en IM 07-007

AANTEKENEN

 

BEZWAARSCHRIFT

Ook per e-mail verzonden aan BGGO@rivm.nl

Lelystad, 27 oktober 2007.

Minister J. M. Cramer

p/a Bureau GGO

Postbus 1

3720 BA Bilthoven

Geachte mevrouw Cramer,

Betreft; bedenkingen en bezwaar tegen voorgenomen proefvelden in Nederland t.w.:

IM 07-006

Procedure IM
Dossiernummer IM 07-006
Taakveld Landbouw
Rechtspersoon BASF Plant Science
Titel Application for the release into the environment of potatoes with altered starch composition according to the Genetically Modified Organisms Decree
Uitgangsorganisme aardappel
Genen en functies · korrelgebonden zetmeelsynthetase (antisense + RNAi), verlaagd amylosegehalte

· AHAS, acetolhydroxyacid synthase, herbicidetolerantie

Klasse indeling 1
Locaties binnen Gemeenten Borger-Odoorn; Lingewaard
Datum Vergunning
Datum Einde Vergunning
Status Ontwerpbeschikking

 

Op 06-07-2007 zijn van BASF Plant Science te Ludwigshafen twee vergunningaanvragen op grond van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen (hierna: Besluit ggo) ontvangen voor introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen. De aanvragen zijn ingeschreven bij DGM/SAS onder nr. IM 07-006 en IM 07-007 .

De aanvraag betreft in het kort:

•  IM 07-006: kleinschalige werkzaamheden met genetisch gemodificeerde aardappelplanten met een verlaagd amylosegehalte en een herbicidentolerantie;

•  IM 07-007: kleinschalige veldwerkzaamheden met genetisch gemodificeerde aardappelplanten met een verhoogde resistentie tegen de aardappelziekte Phytophthora infestans en een herbicidentolerantie

De werkzaamheden zijn voorgenomen plaats te vinden in de gemeenten:

•  Borger-Odoorn in de omgeving van Valthermond;

•  Lingewaard in de omgeving van Flieren.

(Tekst uit de Kennisgeving van de Beschikking.)

Wij willen niet dat deze gentech aardappels, elk ander gentech gewas*, -fruit, -boom, gentech bloem, dito zaden of andere afleidingen daarvan, gentech insecten of gentech dieren (klonen), geïmporteerd, op de markt gebracht, bij planten, bloemen en (fruit)bomen gecultiveerd (aangeplant), gefokt (dieren, vissen), gehouden (insecten, bijen) of verhandeld zullen worden in Nederland. Nederland moet gentechvrij blijven, zodat de bodem gespaard blijft van gentech micro-organismen, -virussen, -bacteriën e.d., en het milieu gespaard blijft van ongewilde vermengingen of uitkruisingen via de lucht, bodem (schimmels BV), insecten of (grond)water of anderszins van biologisch -, traditioneel – en gentech zaad en pollen, afleidingen daarvan of andere onvoorziene gebeurtenissen. De biologische – en traditionele landbouw kunnen dan blijven voortbestaan. En dat de veestapel, de insectenwereld, micro-organismen e.d. en wij niet bloot zullen komen te staan aan onverwachte consequenties voor de gezondheid die inherent zijn aan het planten (bodemverontreiniging), verhandelen, consumeren (gezondheid!), loslaten in het milieu van gentech gewassen, -fruit, – bomen, -bloemen, .-producten, -micro-organismen e.d., gentech dieren, -vissen en dito insecten e.d., nu en in de toekomst.

Herbicide-resistente gewassen zijn alleen maar een andere manier van onkruid-management. Ten opzichte van alternatieven is een productievermeerdering een luchtkasteel. De alternatieven zijn misschien duurder in geld of mankracht maar dat is niet in het geding. De gewas opbrengst is in het geding.

  De genetische modificatie

De modificatie is uitgevoerd door middel van Agrobacterium tumefaciens transformatie, waarbij gebruik is gemaakt van de vector pAP2 of pAP4. Beide vectoren bevatten het uit aardappel afkomstige kgz cDNA. In de vector pAP2 is het kgz gen in antisense oriëntatie ingebracht en in de vector pAP4 als een inverted repeat structuur (RNAi450 kgz). Beide vectoren bevatten eveneens het ahas gen afkomstig uit Arabidopsis thaliana. Dit gen codeert voor het enzym acetohydroxyacid synthase (herbicidentolerantie). Voorts is op de vectorbackbone het aadA gen (selectiegen) gelegen.

Blz 2

In 2004 heeft de EFSA een opinie uitgegeven over de toepassing van antibioticum resistentiegenen in gg-gewassen (4). De EFSA heeft niet slechts geoordeeld over het gebruik van deze genen in gewassen voor veldproeven, maar ook voor teelt. Hierbij heeft zij ook de veevoederveiligheid en de voedselveiligheid in beschouwing genomen.
De EFSA neemt de stelling in dat genen die coderen voor resistentie tegen antibiotica welke gebruikt worden bij medische of veterinaire behandeling, speciale aandacht verdienen in de milieurisicoanalyse. Op basis van het belang van het antibioticum als therapie en het effect dat de resistentiegenen zullen hebben op het milieu en de gezondheid van mens en dier, heeft de EFSA antibioticumresistentiegenen ingedeeld in drie groepen:
In groep 1 bevinden zich resistentiegenen die reeds wijdverspreid zijn onder bodem- en darmbacteriën en die tevens resistentie veroorzaken tegen antibiotica welke van geen of weinig belang zijn als geneesmiddel. Een voorbeeld is het nptll gen.
Tot groep 2 behoren resistentiegenen die wijdverspreid zijn in micro-organismen in het milieu en die resistentie veroorzaken tegen antibiotica welke gebruikt worden als therapeuticum in bepaalde gebieden van de geneeskunde. Tot groep 2 behoort onder andere het aadA gen.
Als laatste bestaat groep 3 uit antibioticumresistentiegenen die resistentie geven tegen antibiotica welke van zeer groot belang zijn in de geneeskunde. Onder deze groep vallen de genen nptlll, aadA  en tetA.

De EFSA is van mening dat 1) de frequentie van genoverdracht van gg-planten naar bacteriën zeer laag is voor de drie genoemde groepen en dat 2) het is aangetoond – dan wel zeer waarschijnlijk is – dat een aanzienlijke ‘Pool’ van resistentiegenen reeds aanwezig is in bacteriën in het milieu (4). Onder het milieu wordt in dit geval verstaan:
bodem, planten, water, humane en dierlijke darm. Voor resistentiegenen in groep 1 concludeert zij dat er geen beperkingen zijn ten aanzien van het gebruik in gg-gewassen. Over genen in groep 2 is de EFSA van mening dat deze aanwezig mogen zijn in gg planten die gebruikt worden in veldproeven. Daarentegen stelt de EFSA dat het gebruik van genen uit groep 3 in gg-planten niet toegestaan kunnen worden voor veldproeven of teelt vanwege het huidige klinische belang van de antibiotica waartegen ze resistentie veroorzaken .

Uit de brief Van de Cogem aan het Min van VROM, 3 juli 2007

Waarom wil de Cogem het beter weten dan de EFSA? We zijn het deze keer eens met de EFSA.

De aanvrager zal alvorens de genetisch gemodificeerde aardappelplanten in het veld gezet worden gegevens aanleveren waaruit blijkt dat het aadA gen en andere op de vectorbackbone gelegen sequenties niet aanwezig zijn in de genetisch gemodificeerde aardappelplanten.

(ontwerpbeschikking) blz 8

Dat hopen we dan maar! Hoe wordt dat gecontroleerd? Kunnen wij dat inzien?

Mogelijk schadelijke effecten van een verlaagd amylosegehalte en evaluatie van de mogelijke gevolgen van deze effecten, indien ze optreden.

Er wordt overwogen dat ten gevolge van het ingebrachte kgz antisense of RNAi construct mogelijk directe en indirecte effecten kunnen optreden op het milieu: op planten, mens en dier, op insecten en micro-organismen. Ontwerpbeschikking blz 9

Nog meer mogelijke schadelijke effecten, dus niet doen!

Invloed op bodemmicroflora door verandering van macrocomponenten is eveneens een mogelijkheid. De verandering van de zetmeelsamenstelling in de aardappelknollen kan mogelijk leiden tot effecten op de bodemecologie, met name de bodemmicroflora, met als mogelijk gevolg een verstoring in de nutriëntkringloop in de bodem. (ontwerpbeschikking) blz 9

Men geeft zelf toe dat er invloed kan zijn op de bodemmicroflora! Nog een reden om af te zien van deze proef!

Verlaagd amyloseghalte: dit doet men om het zetmeel te verlagen. Vraag is
omdat aardappelen uit kunnen kruisen of dit in relevante gewassen komt. Je zou gewoon zetmeel kunnen verwerken en er zelfs bio-ethonal van kunnen maken. Waarom moet deze gmo? Herbicide en schimmel tolerantie: Schimmels ontwikkelen zich zo snel dat er bijna niet tegen te werken is met biotech. Beter is traditioneel veredelen met een grote groep schimmelziekte resistente genen ipv van 1 of 2 wat ze met biotech doen. Mens, bodem, natuur: Resistentie van aardappel-je kan je dan ook afvragen of hoe die genen zich in de bodemcultuur gedragen. Doden ze goede schimmels?
Natuur: aardappel kruist uit dus je zult ze in andere relevante gewassen
vinden.

Brief description of any measures taken by the notifier for the control of risks including isolation designed to limit dispersal, for example for monitoring and post-harvest monitoring proposals.
An isolation distance of 20 m to other potato varieties will be observed.

Blz 4, PART 2 (COUNCIL DECISION 2002/813/EC) SNIF

Slechts twintig meter! VB Schimmels kunnen zich enige kilometers verspreiden!

Wij willen niet, dat deze aardappels op proefvelden worden geplant. We vinden het een schandaal dat hier toestemming voor gegeven is.

Vriendelijke groet,

Miep Bos, ook namens Wieteke van Dort, Stichting Ekopark (machtiging en statuten reeds in uw bezit) en De Groep Bos.

8226 LC Lelystad

miep@gentechvrij.nl

www.gentechvrij.nl

CC per e-mail cie. vrom @tweedekamer.nl Leden en plaatsvervangende leden van de Vaste Kamer Commissie LNV, per e-mail cie. lnv @tweedekamer.nl Leden en plaatsvervangende leden van de Vaste Kamer Commissie VROM, te Den Haag.

PvdD info@partijvoordedieren.nl ,SP onderzoek@sp.nl , Christenunie wetenschappelijk instituut wi@christenunie.nl PvdA D.Samson D.Samsom@tweedekamer.nl

Groen Links Europese Unie interneteuropa@groenlinks.nl

Kathalijne Buitenweg kathalijnemaria.buitenweg@europarl.europa.eu

Jan Mulder jan.mulder@europarl.europa.eu

Diverse media

Bijlagen; 1

Sarkozy wil stop transgene teelten.

http://www.agd.nl/Algemeen/Artikel/Sarkozy-wil-stop-transgene-teelten.ht

Liberty koolzaad

== Omschrijving ==

Ingezonden brief van Lily Eijsten, Stichting tegen Schadelijke Stoffen in het lichaam, gepubliceerd in het Agrarisch Dagblad, donderdag 30 maart 2006

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily

== Uitgever ==
Agrarisch Dagblad

== Volledige tekst ==

Liberty-koolzaad
Zoals bekend vervalt de toelating van Liberty per 1 juli 2007, evenals die van Finale SL14. Op verzoek van de toelatingshouder Liberty – Bayer CropScience  – heeft het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) besloten het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing te wijzigen: de toepassing in gebieden waar particulieren ongewild met deze middelen in aanraking kunnen komen, wordt verwijderd. Dat betekent dat bijvoorbeeld SL14 niet meer in parken toegepast mag worden! Met welk middel gaan hoveniers nu aan de slag in onze parken?

In de aardappelteelt worden in plaats van Finale SL14 Reglone en Spotlight gebruikt. Dit laatste middel, op basis van Carfentrazone, is ook niet van smetten vrij. Van Spotlight 12361N is de concentratie werkzame stof met driekwart verminderd. Derhalve wordt een andere stof in de formulering (vloeimiddel) verhoogd. Aantekening: het product mag niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden. Schadelijk voor de biodiversiteit (Arthropoden).

Komen we nu van de regen in de drup? De problemen met Liberty hebben nog andere verstrekkende gevolgen: tegen de toelating van het koolzaad-hybride C/B/96/01 (van Bayer BioScience NV, Gent) voor alle toepassingen in de EU, maakten wij reeds in 1997 groot bezwaar. De toestemming voor import in de EU is nog steeds lopende.

Na koude persingen van het koolzaad, mengen met oplosmiddel zoals wasbenzine, verhitting, destillatie of – moderner – na extractie met vloeibaar koolzuur, resteren in de veekoeken/krachtvoerbrokken nog steeds de herbicide-residuen (de genproducten gaan meestal ook niet kapot), die via veevoedering in de menselijke voedselketen komen. Dat is een bekend feit.

De opbrengst van de teelt in ons kleine land is beperkt, dus zou koolzaad geïmporteerd moeten worden om straks aan de vraag naar meer autobrandstof te kunnen voldoen (denk ook eens aan suikerbieten!). Dus meer krachtvoerbrokken!

Met betrekking tot de zaak die ik heb aangekaart bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) tegen het CTB/Bayer, is het zeer vreemd dat het CBB mij schrijft dat de toelating van Liberty vervalt in 2006. Moet dus zijn: 1 juli 2007. Zou dit zijn om de import van Liberty-koolzaad nog een tijdje te rekken, ten nadele van de volksgezondheid?

Vraag: welke stof zal straks gebruikt worden om het gewas vlak voor het oogsten dood te spuiten in plaats van Glufosinaat ammonium (GLA), zodat de zaaddozen niet voortijdig openbarsten (dus geringer verlies)?

Resumerende doemt een ander probleem op: veekoeken/krachtvoerbrokken moeten worden verboden, zolang zij herbicide-residuen bevatten.

Lily Eijsten, Stichting Tegen Schadelijke Stoffen in het lichaam, Amsterdam


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N.

Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N.

STICHTING T.S.S.
TEGEN SCHADELIJKE STOFFEN IN HET LICHAAM

Amsterdam, 9 september 2003.

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen.
Postbus 217,
6700 AB WAGENINGEN

Mijne Heren,

Betr. Bezwaarschrift tegen Besluit tot toelating van het bestrijdingsmiddel LIBERTY onder nr. 8906N, d.w.z. verlenging tot 1 juli 2005; datum Besluit 1 augustus 2003.

De Raad van State heeft op 10 augustus 2003 geoordeeld, dat de Bestrijdingsmiddelenwet van 1962 in een bepaald geval gaat boven de Wet Openbaarheid Bestuur.

In art. 22 van de Bestrijdingsmiddelenwet staat, dat geheimhouding niet geldt voor stoffen van een bestrijdingsmiddel die schadelijk zijn voor de mens, of voor dieren of planten, m.a.w. belangen van de Volksgezondheid gaan boven de commerciële belangen dat is ook in lijn met Richtlijn 2001/18 EG.

Mensen die met bestrijdingsmiddelen werken hebben het recht om te weten aan welke stoffen zij blootstaan. Deze lijn doortrekkende: publiek heeft ook het recht om te weten aan welke stoffen zij blootstaan als hij op straat loopt: of in parken (openbaar groen), op grasland, op de grensstrook tussen wegen en paden, fabrieksterreinen, bestratingen, bij weg- en plantsoenbeplantingen – vele plaatsen waar publiek komt.

Te meer, daar van overheidswege het publiek in b.v. parken niet beschermd wordt tegen voor hen schadelijke stoffen.

Liberty werd voorlopig (tot zomer 2005) op juridische gronden toegelaten voor toepassing in o.a. mais, andere gewassen, grasland, weg- en plantsoenbeplanting, onder vangrails, rondom verkeersborden, op permanent onbeteelde terreinen. Heel relevant: in de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven verleden jaar werd niettemin gemeld, dat de samenstelling van Liberty dat toen aan de orde was NIET gebruikt werd in openbaar groen. Wat is die nieuwe samenstelling Liberty – onder dezelfde naam?

Betr. grasland: hier mag vee NIET WEIDEN gedurende zeven dagen na toepassing van Liberty. (samenstelling?) Moeten landbouwers dat niet weten? Gezien de toepassing o.a. in parken wordt de mens dus losgelaten op terreinen waar vee niet mag komen.

(de mens eet geen gras, maar loopt wel rond in de drift van het herbicide. Konijnen kun je niet tegenhouden, In dit opzicht is vlees bij de poelier gekocht NIET VEILIG.

Is de gezondheid van de mens ONDERGESHIKT aan die van vee? Een vraag voor onze Minister van LNV.

Lacune – zie art. 3.1-10 Bmw.

Het is duidelijk, dat parken gedurende een bepaalde tijd na bespuiting met pesticiden GESLOTEN MOETEN BLIJVEN.

Het is ook duidelijk, dat iedereen het recht heeft te weten wat de gevaren zijn van bespuiten met pesticiden. De burgers zijn nu niet bepaald onmondig, en zij behoren WEL te weten waaraan zij blootgesteld werden, resp, blootgesteld ZULLEN WORDEN.

Dan kan de dermatoloog juist handelen wanneer een patient bij hem komt met klachten over b.v. dermatitis. Nu is het zo, dat de dermatoloog moet zeggen, dat hij geen expertise heeft met betrekking tot dermatitis tengevolge van DRIFT van pesticiden. De meeste patienten kunnen hem ook niet veel meedelen. DIT IS EEN ONHOUDBARE TOESTAND, speciaal- uit het oogpunt van de VOLKSGEZONDHEID.

Om gezondheidsredenen (tengevolge van sensibilisering door Finale SL14) en voor het gevaar van besmetting met o.a. de formuleringen van Finale SL14 en Liberty SL18 kan ik niet meer in openbaar groen verblijven. Hier speelt. weer een ” mystificatie” Dus om weer die schadelijke gevolgen van Liberty/Finale te ontwijken, kan ik dus nog steeds niet in openbaar groen verblijven, net zo min als hier en daar op straat.

Voor mijn veiligheid en die van anderen (groepsbelang) wil ik absoluut weten wat de samenstelling is van Liberty SL18 en Finale SL14, die nu in het openbaar groen en op straat gebruikt kunnen gaan worden – sinds de Gemeente AMSTERDAM het Milieu-beleidsplan heeft ingetrokken.

Dit Milieu-beleidsplan werd geadviseerd door ALTERRA. Hoewel in het algemeen de provincies welwillend staan over deze milieu-beleidsplannen, ligt ” Amsterdam/Mevr. May” dwars. Dit houdt in, dat de Amsterdammers blootgesteld gaan worden aan de schadelijke effecten van pesticiden, welke dat ook zijn (Liberty kan toegepast worden tesamen met een bodemherbicide zoals glyfosaat). Dit heeft niets te maken met verbouw van mais bulten de steden, maar is EEN GEVAAR VOOR DE STEDELINGEN.

HET IS DUS VAN HET GROOTSTE BELANG VAN IEDEREEN te weten wat we op en IN ONS LICHAAM krijgen, en de daarbij behorende schadelijke effecten.

Hier ligt een verantwoordelijkheid van het CTB – Bmw werd ondertekend door 3 MINISTERS.

Niet alleen de werkers met bestrijdingsmiddelen zijn dus betrokken bij de toepassing van bestrijdingsmiddelen. HET PUBLIEK IS NIET ALLEEN EVENEENS BETROKKEN BIJ DIE TOEPASSING MAAR OOK NOG IN GROTERE MATE DAN DE WERKERS – MET LICENTIE – MET DIE STOFFEN. Die werkers dragen beschermende kleding.

HET ARGELOZE PUBLIEK KRIJGT DE VOLLE LAAG – van de drift, en wordt de rest van zijn leven ziek gemaakt. Aan dit punt voor de volksgezondheid werd door de Minister geen aandacht gegeven. Lacune – zie art. 2:7 Bmw.

De wet beoogt uiteraard geen openbare discussie over methoden op basis van onbevoegd onderzoek en advies.

Burgers moeten meedenken, kennis en ervaring aanleveren. In 2008 moeten inzicht en gezondheidsaspecten gerelateerd aan milieu duidelijk in beeld zijn gebracht,en meegewogen worden bij o.a. ruimtelijke beslissingen. Nu al aan gaan beginnen! Hieraan moet iedereen meedenken. Hier ligt de verantwoordelijkheid van de burgers – allen – en niet slechts bij de chemische industrie en de werkers met pesticiden.

LOKALE OVERHEDEN MOETEN ZICH INSPANNEN BEPAALDE RISICOGROEPEN TE BESCHERMEN TEGEN GEZONDHEIDSRISICO’S. DIT IS VAN GROTER BELANG DAN DE BELANGEN VAN DE COMMERCIE.

Door toenemend inzicht is de burger bewuster van de effecten van bepaalde activiteiten op gezondheid en veiligheid, en vraagt derhalve een beter en veiliger milieu: IEDERS ROL EN VERANTWOORDELIJKHEID (ook van het CTB) IS EEN VEREISTE. Hiermee is in tegenspraak de mening van onze Minister van die voorstander is van MINDER INSPRAAK van de burger!!

Aan de orde in deze brief is het bestrijdingsmiddel op basis van glufosinaat-ammonium/GLA. In ons lichaam krijgen we niet alleen de werkzame stof GLA. maar ook de “inerts” van de formulering, zoals propaandiol (propyleenglycol), AES (alkylethersulfaat), formaldehyde (als vervuiling bij de productie van propaandiol, en aanwezig in glyfosaat).

Het is bekend, dat het herbicide in de herbicide-resistente mais – resistent voor Liberty – in de plant wordt geacetyleerd en in het darmkanaal van het vee weer teruggevormd wordt in het originele herbicide, hetwelk vervolgens via de poriën in de darm terecht komt in het bloed en vlees en klieren (melk). Opmerking: verschillende landbouwhuisdieren hebben poriën van verschillende grootte…(dikke darm).

Propaandiol komt dus in het lichaam (van de mens) via voedsel, en eveneens via cosmetica en farmaceutische producten en ook via de DRIFT van pesticiden – met sensibilisatie als gevolg.

Later – door de metabolic pathway – komt de ellende van dermatitis bij herhaald contact met de stoffen uit het herbicide (propaandiol).

ERNSTIG IS, DAT DE TESTS OM DERMATITIS DOOR HERBICIDEN OP TE SPOREN – IN CASU DOOR PROPAANDIOL – WERELDWIJD – ZWAAR MISLEIDEND ZIJN, HETGEEN IK FRAUDULEUS ZOU WILLEN NOEMEN.

Door de dermatoloog wordt een toneelstuk opgevoerd of liever “een rad voor ogen gedraaid” (persoonlijke ervaring) bij het uitvoeren van de commerciële test,

nl. met – een te laag gehalte propaandiol –

als vehicle (drager) VASELINE,

waardoor nooit bewezen kan worden dat dermatitis ontstaat tengevolge van het herbicide en ik klaag dan ook dermatologen aan, die een dergelijke zwaar misleidende test toepassen. Zij weten dondersgoed dat een dergelijke test – misschien wel “veilig” is.- maar niets bewijst.

Een test, die wel dermatitis aantoont tengevolge van propaandiol, is

10 – 20% propaandiol 0P WATER

ermee rekening houdende, dat

Finale S114 voor ca. 10% bestaat uit propaandiol.

De op mij toegepaste commerciële test was: 0.1 – 0.3 -1 – en 3% Finale SL 14 op VASELINE, om dermatitis am te tonen tengevolge van “drift” van dat herbicide.

Art. 3:1-b-c-d: Hier gaat het om testmethoden, die onze Minister heeft vastgesteld of goedgekeurd, resp. die krachtens deze wet aanvaardbaar zijn.

Hier moet ik helaas constateren, dat de Minister van VWS de commerciële test (dus op basis van VASELINE) die door dermatologen wordt toegepast – aanvaardbaar vindt. Ik vind dat zeer laakbaar, helaas.

Art. 3:1-b Bmw: “Een bestrijdingsmiddel wordt slechts toegelaten indien de aard en de hoeveelheid van de werkzame stof en zo nodig de in toxicologisch en ecotoxicologisch opzicht belangrijke onzuiverheden en hulpstoffen en omzettingsproducten kunnen worden bepaald overeenkomstig de bij communautaire maatregel vastgestelde methoden of voor zover deze methoden door onze betrokken Minister zijn vastgesteld of worden goedgekeurd”.

N.a. hiervan en mede n.a.v. de volgende artikelen van Bmw

3:1-c
3:1-d
3:2-a
3:2-b
3:3-a-b-c

merk ik het volgende op. Tijdens het spuiten met het bestrijdingsmiddel ontstaat DRIFT. Ondanks vele pogingen is drift niet te voorkomen. Drift blijft lang hangen, mede afhankelijk van de meteorologische omstandigheden en kan afstanden bereiken van 1200 mtr. tot 3000 mtr. – volgens de stand van wetenschappelijke technische kennis.

Dit is onaanvaardbaar zonder bescherming van het publiek. De AANNAME dat drift slechts de afstand van 1 meter aflegt, is dus foutief. Deze foutieve aanname is al reden tot niet toelating van het herbicide.

Art. 5:2-al en -b Bmw: Zoals hiervoren genoemd. Hierbij komt de veiligheidstermijn waarbinnen b.v. publiek in openbaar groen weggehouden moet worden in zicht, m.a.w. sluiting van parken etc. Minstens moet bij de ingang duidelijk aangegeven worden dat men rechtsomkeert dient te maken wegens toepassing van herbiciden, anders stelt met zich aan gevaar bloot. Dit gevaar is doodgewoon vermijdbaar: niet met herbiciden werken, oorzaak opheffen.

Art. 5a:lg Bmw: De Minister kan voorschriften geven omtrent het rekeninghouden met de V00RDELEN van het gebruik van herbiciden. Is dit de Minister van LNV of VWS? Logischerwijs behoort de Minister ook op de nadelen te wijzen als de Minister tenminste met beide benen op de grond staat. De Minister van VWS is aangewezen om op de GEZONDHEIDSSCHADELIJKE effecten te wijzen. En is dus kennelijk in gebreke gebleven. Lacune.

Art, 7:lb Bmw: Gezien de door de Minister geaccepteerde commerciële test (zie hierboven) die de sensibilisering door een van de stoffen uit de formulering, t.w. propaandiol.(en ook formaldehyde) uiteraard niet kan aantonen, en welke test zwaar misleidend is, wil ik het College in overweging geven de toelating van het onderhavige bestrijdingsmiddel in te trekken in het belang van de volksgezondheid.

Op misleiding mogen geen besluiten worden genomen.

Art. 13:2f: Over “testmethoden”: door de misleidende test wereldwijd, kan het bewijs van het ontstaan van dermatitis t.g.v. propaandiol niet geleverd worden. Op die manier worden ook BEROEPSZIEKTEN in verband met bestrijdingsmiddelen niet gemeld – of komen niet boven water! Dit is een ONRECHTMATIGE DAAD, genaamd BEDROG.

Over tot bezorgdheid aanleiding gevende stof zegt Art. 1:j: Iedere stof, met uitzondering van de werkzame stof (!) die als intrinsieke eigenschap heeft, dat zij een schadelijk effect heeft op mensen, dieren, milieu, en die in een biocide in voldoende concentratie aanwezig is of ontstaat om een dergelijk effect te veroorzaken. Een herbicide heeft een “licence to kill”.

Ongetwijfeld bent U bekend met MCS (Multiple Chemical Sensitivities), waarover in 1992 een workshop in de USA werd gehouden, waar 18 vooraanstaande wetenschappers een verslag van 160 pagina’s volschreven; In het kort: wanneer men eenmaal in het lichaam een schadelijke stof heeft opgenomen, dan is voor een volgende stof slechts een minimale hoeveelheid nodig om voortschrijdende schade aan andere organen te veroorzaken.

Nogmaals: de formulering van pesticiden is schadelijker voor de gezondheid tengevolge van stoffen die aan de werkzame stof toegevoegd worden. Dit is algemeen bekend.

Hierover zijn honderden valabele documenten en ik ben bezig hierover een lijst met uittreksels te maken van de documenten in mijn bezit – een hele klus. Herbiciden schaden de hoedanigheid van voedingsmiddelen. Propaandiol in voeding is POTENTIEEL SCHADELIJK (Prof.Dr, de Wolff, toxicoloog) en ontoelaatbaar. Volgens het Duitse Lebensmittelgesetz is propaandiol “strengstens verboten” in voeding.

Nog even: Chemici smeren zich regelmatig in met vaseline
om zich te wapenen tegen ongelukjes (met hydrofiele stoffen zoals zoutzuur, zwavelzuur).

Het is dus onjuist om vaseline als verdunning te gebruiken voor een hydrofiele stof.

De WATERKWALITEIT staat ondanks verbeteringen nog steeds onder druk, voldoet op veel meetpunten niet aan de minimum eisen.

Grondwater is soms zo sterk vervuild met o.a. bestrijdingsmiddelen, dat winningsputten moeten worden afgesloten. In het voorjaar moet regelmatig inname van oppervlaktewater worden gestaakt wegens onkruidbestrijdingsmiddelen. Er moet steeds meer gezuiverd worden. (Alterra)

Toxiciteit van onbekende stoffen is een zeer groot ernstig probleem. Eenmaal vrijgekomen uit de micro-organismen zijn ze praktisch niet meer te verwijderen (en blijven ook na het koken van water intact).

Gevaar van waterbloei wordt stelselmatig onderschat met catastrofale gevolgen. Helaas zijn er absoluut onvoldoende middelen geinstalleerd om de waterbereiding te kunnen beheersen.

Primair is de fosfaatbelasting tengevolge van de landbouw zeker belangrijk, maar door de elkaar versterkende werking van de diverse herbicide-bestanddelen leggen dus de grazers/vissen het eerst het loodje. Daarnaast zijn de tests tot op heden te smal om de verstorende werking in het eco-systeem in beeld te brengen.

Het Nationaal Milieu Beleidsplan richt zich o.a. op bestrijdingsmiddelen op provinciaal niveau, Het Provinciaal Wegenbeheer adviseert onkruidbeheer ZONDER BESRTIJDINGSMIDDELEN. Ook gebruik van bestrijdingsmiddelen op bedrijfsterreinen is een punt van zorg, Bij te hoge risico’s en ter voorkoming van calamiteiten moeten maatregelen genomen worden.

Art. 13c:1 Bmw: Vraag, wordt aan dit voorschrift – periodiek gezondheidskundig onderzoek van werkers met pesticiden – strikt de hand gehouden? Hierover hebben wij indertijd aan de Minister van VWS geschreven.

NATIONALE EN EUROPESE BESLUITVORM. Betreft de vier bestrijdingsmiddelen.

Op 9 augustus 2000 heeft het College het laatst GLA besproken en een aantal zaken bepaald, die in de verlengingstermijn dienden te geschieden, resp. aanvullende vragen dienden beantwoord te worden. Als ik het goed begrijp werden door de producent aanvullende gegevens verstrekt, benevens beoordeling op de aspecten toxicologie en het milieu en aanpassing van de risicobeoordeling van de Volksgezondheid, de toepassers en het milieu (onder dit laatste zal ik maar verstaan: de burgers/publiek!)

Voor de formulering AA onkruid-weg spray dient een acute inhalatiestudie te worden geleverd en de mate van absorptie na dermale blootstelling en de mate van orale blootstelling, enz. En 5 studies over residuen in volggewassen dienen te worden geleverd n.a.v. 5 studies van Hoechst. Zomede overdrachtsstudies rund en kip met alleen GLA ten behoeve van een eenduidige vaststelling van een MLR voor dierlijke produkten.

En verder een aantal gegevens over de werking van de werkzame stof glufosinaat ammonium. (Betr. Kreeftachtigen, vogels, vissen, zuivering afvalwater).
Vraag: waarom werden geen GEGEVENS GEVRAAGD MET BETREKKING TOT HET TOTALE PRODUKT, DE FORMULERING MET ALLE “INERTS” Zoals propaandiol en AES en formaldehyde, en zuivering afvalwater. U hoe zit het met XYLENE?

Waarom werden er geen duidelijke vragen gesteld met betrekking tot gezondheidsschade met betrekking tot de totale formulering, waarmee uiteindelijk gewerkt wordt in de “landbouwpraktijk”. in tegenstelling tot werkzaamheden in laboratoria met GLA technical. Met die formulering komen wij allen in aanraking.

Ik vind die beperking tot vragen over slechts GLA absoluut schadelijk, onverteerbaar. Juist die “inerts” zijn de grotere boosdoeners voor de gezondheid van de bevolking. Zie de honderden valabele documenten. (blz.40 van het Besluit).

Ik teken hierbij dan ook groot bezwaar aan bij de gebrekkige samenstelling van de gestelde vragen, waarop de producent met halve waarheden komen kan HIER WORDT DE BEVOLKING EEN RAD VOOR OGEN GEDRAAID ten koste van de volksgezondheid waarbij het CTB in de kaartspeelt van de producent.

Hoe kan het CTB die gebrekkige vraagstelling VERKLAREN? Het middel op basis van GLA werkzaam voor het doel waarvoor het is bestemd: commerciële belangen en – nogmaals – niet in het belang van de volksgezondheid;

Als ik de zaken niet zou kunnen onderbouwen kan ik niet reageren en mijn belangen niet behartigen,, d.w.z. het is noodzakelijk voor IEDEREEN de samenstelling van de bestrijdingsmiddelen te weten.

Zo noem ik nu de Bti-formulering van VECTOBAC. De inerts in dit middel putten de zuurstof in het water uit. De formulering van TEKNAR -ook een Bti-formulering was acuut giftig voor forelletjes, waarschijnlijk wegens XYLENE als een “inert” in het middel.

Kan het CTB mij mededelen lat de samenstelling van TEKNAR en VECTOBAC is, en zitten daarin ook de inerts welke eveneens in Liberty/Finale voorkomen? En of Methyl Paraben en potassium phosphate ook in Liberty/Finale voorkomen? Deze stoffen werden indertijd geregistreerd als actieve stoffen in pesticiden door de EPA.

Over Glufosinaat ammonium schreef Prof. Frank Comheire, Gent mij een tijdje geleden n.a.v. het artikel van, WATANABE Japan over Apoptose bij muizenembryo’s in vitro:

“De gebruikte methodologie (TUNEL) samen met electronenmicroscopie wordt momenteel aangezien als referentietechniek.

De gerapporteerde waarnemingen ter hoogte van het centraal nerveus systeem zijn van het grootste belang. Dit herinnert mij aan een publicatie omtrent het effect van PCBs op de intellectuele ontwikkeling van kinderen die werden gezoogd door moeders die waren blootgesteld aan, een hoge concentratie PCBs. Deze studie heeft aangetoond dat wanneer de “prenatal exposure to polychlorinated bifenyls” hoger ,ligt dan 1 microgram per gram vetweefsel, de ‘reading mastery/word comprehension’ van de kinderen significant is afgenomen. Men neemt aan dat een prenatale blootstelling van de foetus aan ‘neurotoxische effecten van PCBs hiervoor verantwoordelijk zijn.

Het is niet denkbeeldig, dat een gelijkwaardig effect zich zou voordoen bij prenatale blootstelling van de foetus aan kritische concentraties van ammonium glufosinaat.

Dit is iets om mee te nemen!

Blz. 41 Besluit: Geen meetgegevens zijn beschikbaar voor het voorkomen van, GLA in het grondwater. Zijn er wel gegevens beschikbaar voor het voorkomen van de stoffen in de formulering, de z.g. “inerts”, zoals propaandiol, formaldehyde, AES, xylene (indien deze laatste stof mogelijk ook aanwezig is)? Er wordt niet eens over gesproken om hiernaar te zullen kijken!! LACUNE

Blz. 35 Besluit: Geen adsorptiegegevens beschikbaar voor metaboliet NAG, en derhalve is er geen gevaar/risico voor uitspoeling. Zijn er wel gegevens beschikbaar voor de werking van de overige stoffen in de formulering, zoals propaandiol, AES, formaldehyde (en xylene?). Conclusie dus gebaseerd op onbekende zaken. Natte-vinger-werk; Met bewijzen komen.

Blz. 15 Irreversibiliteit van de effecten in de 40-dags-inhalatie studie bij de rats. Duidelijk gesteld: irreversibel. MCS zegt het iets genuanceerder: bij effecten van de stoffen: afstand nemen van deze stoffen, weggaan, resp. die stoffen elimineren; dan herstellen die effecten zich. Doch bij terugkeer naar de vorige toestand begint de ellende weer opnieuw.

Blz 14 Besluit:”Intoxication occured exclusively with the formulated product. NO SPECIFIC ANTIDOTE IS KNOWN.”

Mijn conclusie: zwaar onverantwoordelijk bezig!

Als ik gelegenheid heb, zal ik in mijn literatuur zoeken naar die antidotes. Zijn er wel (in ieder geval voor glyfosaatvergiftiging in Japan). Liberty en Finale zijn “schadelijk” (via mond, inademing, huid). Irriterend is “wishful thinking”. Eigen ervaring. Ze hebben wel degelijk sensibiliserende eigenschappen. Waar zijn de gegevens hierover. Op huidsensibilisatie kun je wachten, b.v. na de tweede besmetting een jaar later! Lacune

Richtlijn 2001/18EG zegt het zo: Art.9:2-C: Methodiek C2:1 Bepaling van kenmerken die schadelijke effecten kunnen hebben. Alle met de genetische modificatie verband houdende kenmerken van het GGO die schadelijke effecten op de gezondheid van de mens of op het milieu kunnen veroorzaken, moeten worden bepaald. (herbicideresistentie-genen in mais en verder in de voedselketen). Men noemt: ziekten bij de mens, dieren en planten, interacties met andere organismen, wijzigingen in het beheer met inbegrip van landbouwpraktijken;’ en C.2:2: omvang van de gevolgen C:2:4 potentieel schadelijke effecten (van propaandiol in voeding!)

enzovoort

Pag. 44 Besluit: veldstudie moet uitgevoerd worden voor aanvullende informatie over Finale SL14, en dat daarbij met de hoogste doses getest moet worden? Misleidend- Wat is de bovengrens v d. hoogste dosering? Altijd raak! Het is beter te testen met de kleinste dosering (Fujii: 2 mg) die nog effect geeft; Het is zaak eerst studie te maken van verfijndere meettechnieken om de ondergrens te kunnen bepalen!

Bij tests met megadoses legt de regenworm waarschijnlijk hel loodje als een “sitting duck”, of hij heeft de tegenwoordigheid van geest om wel te vluchten, net zoals vissen niet stil zitten te wachten tot zij doodgaan van giftige stoffen in het water.

Overigens: de formulering is toch bekend, en ook de giftige werking daarvan, b.v. van formaldehyde, propaandiol, .AES, xylene ….

Die wormen, vissen, monarchvlinders etc. kunnen natuurlijk wel gedesoriënteerd raken door de “technische vooruitgang” van de mens; zoals walvissen die zich massaal op het strand werpen:

Blz. 11 Besluit: Toxicologically significant compounds: Metaboliet!!!

DE GEHELE FORMULERING IS TOXICOLOGICALLY SIGNIFICANT

Skin sensitization: (test method and result). Hier wordt genoemd de toegepaste Buehler test en Maximization test. Ik stel er prijs op van U het protocol van de toegepaste tests te ontvangen ” Die Buehler test is “less sensitive” “Scientific justification / beredenering should given when the Buchler test is used (volgens A. Wallace Hayes 3rd edition) en het Official Journal of the EU Legislation 1.383A geeft aan over het suitable vehicle: choice of the vehicle should be justified (beredeneerd).

Na deze bloemlezing van de vele onvolledigheden en misleidingen in het onderhavige Besluit, zal het U duidelijk zijn, dat ik vele bezwaren heb tegen bedoeld Besluit.

Met de meeste hoogachting,

STICHTING T.S.S. L. Eijsten
xxxxxxxxxx
xxxxxx Amsterdam
tel. xxxxxxxxxx


Commentaar op bovenstaande stuk stel ik zeer op prijs.


Op onze index pagina vindt u links naar de andere door ons ingediende bezwaarschriften.


Zie ook de pagina van Miep Bos over genetisch gemanipuleerd voedsel

Brief aan Minister Veerman, betreft: Regulering 2001/18 EU. Over onvoorziene Effecten GGO´s

Amsterdam, 31 maart 2003.

Aan de Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij,
dr. C.P. Veerman,
Postbus 20401,
2500 EK Den Haag.

Geachte Heer Veerman,

Betreft: regulering 2001/18 EU

Voor mij ligt Uw brief dd. 10-09-02 gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, ref. IZ/IC/2002.1638 Onderwerp Landbouw- en Visserijraad 23/24 sept. Brussel.

a. Hoewel enigszins aan de late kant ben ik zo vrij hiermede toch te reageren op punt 7 van die brief inzake GM-voedingsmiddelen en veevoer, en wel op: “De verplichte monitoring na marktintroductie door de vergunninghouder van onvoorziene effecten van GGO’s op de gezondheid van mens en milieu wordt nu uitgebreid met GG-levensmiddelen en GG-diervoeders”,

en ik vraag u hoe kan men spreken van onvoorziene effecten” van GGO’s. GGO’s worden zodanig gemodificeerd, dat zij resistent zijn tegen pesticiden. De ellende van de te gebruiken pesticiden is dat de formulering daarvan geheimgehouden wordt in opdracht van de industrie.

Sommige “inerts” zijn bekend, zoals het antivries propaandiol/10% (hetwelk dermatitis veroorzaakt), alkylethersulfaat/AES/30% (met cardiovasculaire effecten; vaatvernauwing, resp. vaatverwijdering, afhankelijk van de doses) en ethyleenglycol, (minder dan 1%)……

De effecten van deze “inerts” worden niet aan de grote klok gehangen, maar ze zijn er wel, zodanig, dat een dermatoloog mij schreef, dat hij geen expertise had (kan hebben) van de werking van het herbicide Finale SL14 (resp. Basta, Liberty) met betrekking tot de explosie van eczeem. Dermatologen moeten dus hun patiënten naar huis sturen met de mededeling: “Wij kunnen u niet zeggen wat de oorzaak van uw eczeem is”!

Bovendien zijn de commerciële tests, om eczeem te ontdekken, FOUTIEF – WERELDWIJD. Door vaseline toe te passen kan propaandiol niet door de huid dringen en kan de “metabolic pathway” niet plaatsvinden, en kan men geen effecten constateren. daar komt bij, dat propaandiol verontreinigd kan zijn met Formaldehyde – dit kan per batch verschillen en raadt men aan elke batch te controleren!

Het is eveneens bekend, dat na toepassing van herbiciden deze herbiciden door de daarvoor resistente plant worden opgenomen, en vervolgens in het darmstelsel van vee weer worden teruggevormd en terecht komen in het bloed, weefsel en klieren (melk) en in de voedselketen schadelijke effecten opleveren.

Zo werd in het Duitse Lebensmittelgesetz b.v. Propaandiol (een inert uit Finale, Basta, Liberty) grundsätzlich verboten (Ullmann 1980). In de volgende editie van Ullmann (1993) werd dit niet herroepen.

In een artikel van de Heer H.P.J.M. Noteborn in “A Review of Results” inzake het EC-sponsored Research of Safety of Genetically Modified Organisms” getiteld

“New methodologies for assessing the potential of UNINTENDED EFFECTS in genetically modified crops”

schrijft hij:

It is recognised that no adequate and effective animal models to identify and trace the sources of potential unintended effects are currently available”..pag. 128.

Dit boekje heb ik twee dagen geleden vanuit Brussel ontvangen en is dus recent. Al die mooie grote woorden in regulering 2001/18 staan dus op losse schroeven en onderstrepen de noodzaak van verder onderzoek.

Een groot deel van die zg. “onvoorziene effecten” zouden WEL te voorzien zijn, als de geheimhoudingsplicht niet zou bestaan.

Verleden jaar voerde ik een proces tegen het CTB/Hoechst om in de Bestrijdingsmiddelenwet niet alleen te spreken over de werkzame stof en zijn metaboliet, maar om alle stoffen in de formulering met hum werking.

Helaas werd ik niet-ontvankelijk verklaard omdat eczeem tengevolge van propaandiol in Finale volgens Hoechst geen persoonlijk probleem was, maar een COLLECTIEF probleem!!! (Van zo’n 20% à 30% van de bevolking). Mij werd gesuggereerd dat in de straat waar ik woon niet met Finale werd gespoten- dus zou ik maar thuis moeten blijven zitten!!! Welke brutaliteit!

Dus die onvoorziene effecten, waar Heer Noteborn op doelt, zijn een slag in de lucht; zolang onderzoek niet met betere feiten komt is het consumentenvertrouwen in veilig voedsel een luchtballon.

b. Na lezing van het volgende punt:….”voorgesteld, waarin de beoordeling van zowel milieu- als voedsel- en diervoederveiligheidsaspecten door de Eur. Voedselautoriteit centraal staat”- invulling van een vragenlijst door de Eu. Voedselautoriteit – is mijn vraag: Is de Gedragscode van deze EVA dezelfde als die van de NVa.?

c. Het aansluitende punt: “voorgesteld, ……….. en de inbreng van de afzonderlijke lidstaten belangrijk is teruggebracht” waarvan U uitdrukkelijk schrijft: “Ik zal mij positief uitspreken” doet bij mij de vraag opkomen:

Beseft u wel, dat U op het standpunt staat, dat U de inbreng- ook van Nederland- belangrijk wilt terugbrengen?

Als dit uw houding is om de belangen van de Nederlandse burgers en de Nederlandse landbouw belangrijk terug te brengen, dan is dat laakbaar. Het vertrouwen van de consument wordt zeer geschaad door het beknotten van hun inspraak!

In de Regulering 2001/18 (amandementen) staat nog wel: consumenten niet irriteren.

Sorry, maar met uw houding deelt u een steek in de rug toe niet alleen aan uw eigen achterban, maar ook aan burgers van Nederland, en zet u zichzelf buiten spel!

Is dit uw eigen verantwoordelijkheid als minister om de rechtmatige inspraak van de burgers te beknotten? De doodsteek van het consumentenvertrouwen. Misleidingen van de burgers zijn er al veel te veel!

De eigen verantwoordelijkheid van de consumenten is doorslaggevend. Consumenten zijn we allemaal: daar moet ook de industrie van leven. Maar dan moeten die consumenten beschillen over alle informatie over de risico’s, of beter gezegd de “gevaren”: Optimale informatie ook over de stoffen die gebruikt worden bij de teelt van ons voedsel. – vooral als die consument erom vraagt.

Nogmaals: de geheimhoudingsplicht is ten nadele van de consument en zijn gezondheid. Het CTB is bekend met de formuleringen van de pesticiden en moet dus ook bekend zijn met de schadelijke effecten ervan. Niks “onvoorzien”. Waar is het betreffende onderzoeksrapport?

Gezien al het voorgaande vraag ik Uw speciale aandacht voor amendement 71: niet- gelijkwaardigheid vermelden op het etiket. Dit kan direct toegepast worden bij eventuele pogingen b.v. maisgluten uit het buitenland te importeren. maisgluten is een afvalproduct, hetwelk bij gebruik gebreksziekten kan opleveren.

Graag houd ik mij aanbevolen voor uw reacties.

Met de meeste hoogachting,

L. Eijsten


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Pleitnota inzake toelating van het bestrijdingsmiddel Liberty – procedure AWB 00/951 S1

Amsterdam, 7 april 2002

P L E I T N O T A

bij mijn beroep inzake toelating van het bestrijdingsmiddel Liberty – procedure AWB 00/951 S1 door het CTB, te behandelen op 9 april 2002.

In deze pleitnota wil ik memoreren, dat ik het onderhavige beroep heb ingesteld wegens persoonlijke, rechtstreekse gezondheidsschade, ten gevolge van in het openbaar groen verspoten herbicide Finale SL14, nadien genoemd Liberty (Productie 1, pg. 1).

In mijn beroepschriften zette ik de gebeurtenissen reeds uiteen. De kwestie is, dat de op mij toegepaste tests foutief waren, zwaar onder de maat (Finale SL14: 1%, 0,3%, 0,1 %, 3% alles op vaseline). Ik zond u een aantal valabele wetenschappelijke rapporten, die dit bevestigen.

De stof propaandiol – een antivries – die 10% uitmaakt van de formulering van Liberty/Finale – veroorzaakt dermatitis. Zie de u toegezonden wetenschappelijke rapporten.

Bovendien blijkt uit de toegezonden rapporten, dat de commerciële test (met 5% propaandiol op vaseline) werd afgekeurd. De test, welke eczeem moet bevestigen ten gevolge van het herbicide, moet bestaan uit 10% à 20% propaandiol op water.

Het gevolg van het toepassen van die “afgekeurde tests” betekent, dat er wereldwijd nooit gevonden wordt, dat het herbicide Liberty/Finale eczeem veroorzaakt!

De juiste test – zie de u gestuurde documenten – moeten 100x à 200x grotere concentraties propaandiol bevatten, en dan ook nog als drager water, zodat de stof bij de huid kan komen!

Behalve het antivries propaandiol bevat Liberty ook o.a. 30% AES (alkylethersulfate – goed voor cardiovasculaire effecten.

Wat ik zou willen noemen “wereldwijde misleidende tests” zijn de oorzaak, dat patiënten met eczeem – zoals in mijn geval – naar huis gestuurd worden met de mededelling: onbekend wat de aanleiding is van uw eczeem!

Prof. Dr. D. P. Bruynzeel, huidarts V.U., Amsterdam, deelde mij destijds mede, dat hij de stof niet kende – al was die al lange tijd in gebruik.

Dr. A.P. Oranje, dermatoloog aan het Dijkzigt Ziekenhuis, Rotterdam, deelde mij enkele dagen geleden in een briefje mede, dat “zijn expertise te kort schoot” over dit onderwerp. Ik ben zo vrij aan te nemen, dat dit ook bij Prof. Bruynzeel indertijd het geval was, toen hij zei, dat hij het produkt niet kende.

Dat een dermatoloog moet verklaren, dat zijn expertise te kort schiet, is zeer te waarderen, maar tevens zeer triest.

Vooral

omdat de geheimhouding van de samenstelling van de herbiciden – waartoe het CTB door de producenten van deze herbiciden verplicht zou zijn – dit “te kort schieten van expertise” van specialisten oorzaak is, dat patiënten met een kluitje in het riet weggestuurd werden!!!

Dit moet die specialisten toch ook knap de strot uithangen! Zij kunnen hun werk niet goed doen.

Daarenboven kan de patiënt ook niet weten, wat zij moet doen bij soortgelijke omstandigheden. Ik noem slechts: zo snel mogelijke met je lijf onder de douche gaan staan, als je die tenminste hebt!

Deze hele gang van zaken is zeer kwalijk, en schadelijk voor de gezondheid. Maatregelen om deze effecten te voorkomen, zou betekenen opening van zaken te geven door de producent. Het mag gewoon niet voorkomen, dat men in openbaar groen besmet wordt door de drift van herbiciden. Die bovendien op warme dagen aan het eind van de dag tengevolge van atmosferische toestanden nog aanzienlijk meer effecten geven. Mijn besmetting speelde zich af eind augustus, zeer warm weer. Zelfs EPA kan niet instaan voor de gezondheid van volwassenen en kinderen in openbaar groen, waar gespoten wordt met pesticiden Roundup, Liberty en Bt-spray, omdat men de samenstelling niet weet. Ik moet aannemen, dat deze mededeling bekend is bij het CTB, en niet alleen bij mij.

Het opnemen van drift door de huid en vooral via inademing door de mond kan verdere kwalijke gevolgen hebben. (b.v. inverted papilloma’s – poliepen in de neus – en kaakholte, zoals bij mij. Ik heb een zware kaakoperatie ondergaan, en zit mijn hele leven met de ellende).

Ik kom weer terug op de gezondheidsschadelijke effecten van de herbiciden, en praat nu over Liberty/Finale. Ik ben bezig met een lijst te maken van ver over de 100 valabele rapporten die aantonen, dat de stoffen, toegevoegd aan de werkzame stof (zoals GLA) binnen de formulering (handelsprodukt) schadelijker zijn voor de gezondheid van de mens, dan de z.g. werkzame stof alleen.

Bij Liberty noem ik – zoals hiervoor reeds – propaandiol (10%) en AES (30%), en verwijs naar BMW art. 3.1 de 10 punten onder suba, welke óf spreken over milieuschade, óf over gezondheidsschade. (Punten 1, 2 en 10 betr. milieuschade, punten 3, 4, 5, 6, 7 (via voedingsmiddelen) , 8, 9 (grondwater).

Bestrijdingsmiddelen mogen geen schadelijke uitwerking hebben op de gezondheid van de mens, dieren, toepassers, diegenen die na toepassing daarmee in aanraking komen – d.w.z. drift bij wandelaars in openbaar groen, via de voedselketen, en de plaats, waar o.a. het bestrijdingsmiddel in het milieu terecht komt (punt 10 – openbaar groen). Hier wil ik een link leggen met punt 6 en opmerken, dat de mens ook een niet-doel-soort is . De “Licence to kill” strekt zich niet uit tot de mens!

De aard en de hoeveelheid van de werkzamen stoffen in de formulering (art. 3.1.b) zijn bekend bij het CTB en behoeven niet nog eens vastgesteld te worden (niks geheimhoudingsplicht), net als de residuen ( c ) en de fysische-chemische eigenschappen ( d ).

Helaas, dat “bepalen en vaststellen” zou moeten gebeuren (waarom dus?) doch volgens mededeling van Mevr. Faber/LNV in antwoord op kamervragen alweer een tijdje geleden (ik haal aan mijn brief aan haar dd. 2-4-02 n.a.v. de kamervragen) wordt expliciet het cumulatieve effect van de verschillende werkzame en dergelijke hulpstoffen (antivries en AES) in de formulering niet onderzocht. Waarom niet? Om de interactieve effecten en meervoudige effecten door blootstelling via verschillende routes – welke dus in de praktijk voorkomen – wordt met een grote boog omheen gelopen! Ook juist de atmosferische toestanden tijdens warme zomerdagen aan het eind van de dag b.v. verhogen aanzienlijk de nadelinge eigenschappen van de stoffen! Ik mag toch wel aannemen, dat desbetreffende wetenschappelijke rapporten bij het CTB aanwezig zijn. En nu nog zelf onderzoeken!

Helaas heb ik geen reactie ontvangen van de Tweede Kamerleden over die beantwoording van hun vragen door Mevr. Faber.

Die kamervragen kwamen o.a. naar aanleiding van de toepassing in Colombia van herbiciden vanuit vliegtuigen, van welke herbiciden de samenstelling niet bekend was. Maar als men aan de geheimhouding van de samenstelling van de herbiciden niets doet, dan zouden wij hier in Nederland, zelfs hier in Amsterdam en zelfs in mijn achtertuin dezelfde  Colombiaanse  toestanden kunnen krijgen. Er is namelijk een explosie van de “pest” “Valse Bamboo” ofwel “Japanse Duizendknoop”. De specialiteit hiervoor is Roundup Ultra (41% glyfosaat), net als in Colombia!!

De Heer Mr. L.J.A. Damen, Universiteit Amsterdam en Groningen, bepleitte overigens in het boekje “De Bestrijdingsmiddelenwet”- discussies bij de toelating van bestrijdingsmiddelen – dat de belangen van industrie en handel zo veel mogelijk buiten de besluitvorming moeten worden gehouden. Ook mevrouw Simons verklaarde toen, dat bij volksgezondheid het gaat om een mate, die niet aanvaardbaar is. Hoe kan men vaststellen, dat de mate van schade aan iemands gezondheid aanvaardbaar is? Schade, die een leven lang meegaat, en ook kosten meebrengt. Zal de “producent” dat eventjes bepalen?

Schade aan milieu zou misschien verminderd kunnen worden door maatregelen. Zoals voorgesteld door COGEM: bordjes met “Verboden Toegang” bij de proefvelden, die de drift van eventuele passanten van herbiciden, waartegen het proefgewas resistent gemaakt werd, tegen moet houden. Vanzelfsprekend moet die tekst aan beide zijden van het bordje staan! En ook onder de grond, om de schimmels en bodemleven tegen te houden!

Waar het gaat om economische belangen kwam Mevr. Simons gelukkig met een antwoord op de vraag over verantwoord investeren, nl.

Het economisch belang van de producent kan nooit betekenen, dat een schadelijk middel wordt toegelaten. Investeren is altijd een gok, en met gezondheidseffecten mag men niet gokken.

Wanneer een middel vele tientallen jaren is gebruikt zonder dat er ooit iets is fout gegaan, kan men zich baseren op wetenschappelijke zekerheden. Er is en wet van Murphy; als er iets fout kan gaan, dan gaat het te eniger tijd ook fout.

Dan wil ik aanvoeren art. 7.1 van BMW, waarbij het CTB een toelating intrekt als bedoeld in art. 4;

-indien niet meer wordt voldaan aan art. 3.1.a.

Duidelijk staat vast, dat het middel schadelijk is voor de gezondheid – met de gezondheid van de mens voorop – op grond van een overvloed van valabele wetenschappelijke rapporten, en

-indien – art. 3.1.b. onjuiste of misleidende informatie is verstrekt met betrekking tot de gegevens op grond waarvan een toelating is verleend, als bedoeld in art.4.

Ik wijs hier speciaal op de op mij toegepaste foutieve en misleidende tests (1%, 0,3%, 0,1%,3% Finale SL14 op vaseline en de foutieve commerciële test van 5% propaandiol op vaseline. Zie de u toegezonden documenten met mijn brief van 26-3-2002 (aan het CBB – aangetekend).

Wanneer deze foutieve tests verder toegepast zouden worden, dan is het gevolg, dat er nooit gezondheidsschadelijke effecten kunnen worden waargenomen, te beginnen met sensibilisering (en dat terwijl er een explosie van eczeem is (zie art. van dr. Oranje in het A.D.) en dan wil ik er nogmaals op wijzen, dat, ten gevolge van de geheimhoudingsplicht van de samenstelling van de formuleringen,

de specialisten en artsen nooit in de gelegenheid waren een expertise op te bouwen.

Dit is zó ernstig, dat mij de adem in de keel stokt!

De verschillende aanvraagdosiers  (o.a. UK 95/M5/1 – koolzaad; DE 98/06 – koolzaad) vermelden als z.g. “bewijs” van geensensibiliseringseigenschappen van het herbicide, dat b.v. een groep mensen in Canada een veld ingestuurd werden en er weer ongeschonden uit tevoorschijn kwam.

Niets werd vermeld over de personen zelf (of zij wel of niet atopisch waren, of zij wel of niet tot het kaukasisch type behoorden, over het feit of de velden kort tevoren wel of niet bespoten waren met het herbicide, of die mensen ooit eerder in contact waren geweest met het herbicide (Na een eerste contact is aan de personen niets te zien, na het tweede contact – veel later, zou dit wel mogelijk zijn) wat is dit allemaal voor misleiding?

Art. 9a BMW: Werd ooit door de toelatingshouder meegedeeld aan het college feiten over de in de valabele openbare wetenschappelijke literatuur overvloedig voorkomende gezondheidsschadelijke gegevens met betrekking tot de feiten, dat de toevoegingen in de formulering aan de werkzame stof schadelijker zijn voor de menselijke gezondheid dan de z.g. werkzame stof zelf? (Zie Colombia).

Art. 13a BMW: Werd ooit gezondheidskundig onderzoek gedaan bij mensen, die met herbiciden omgaan, voor en na de verrichte arbeid? Hierop hebben wij Mevr. Borst jaren geleden reeds gewezen.

Loonspuiters moeten voorzien zijn van beschermende kleding. Liberty/Finale wordt gebruikt in de landbouw, doch eveneens in het openbaar groen. Hoe zit dat met het publiek in het openbaar groen, speciaal in de parken? Of wordt nergens – in geen enkel park in Nederland – meer met herbiciden gewerkt? Waarom worden de parken niet gesloten tijdens het verspreiden van de herbiciden?

De voorgaande feiten hebben allemaal te maken met omstandigheden, waar ik persoonlijk bij betrokken ben geweest, en die mijn gezondheid geschaad hebben, en welke schade blijvend is, een leven lang.

Ik behoud mij het recht voor tijdens de bodemprocedure op een aantal punten uitvoeriger in te gaan.

En ik verzocht in mijn oorspronkelijke brief slechts een kleine aanvulling in de BMW, nl. behalve de werkzame stof glufosinaat ammonium, ook te vermelden de andere werkzame stoffen, o.a. propaandiol en AES! Dan moeten de lezers zelf maar hun conclusies trekken!!

L. Eijsten.

Zie ook:  Resultaat allergologisch onderzoek bij Eijsten, glufosinaat-ammonium


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Voedselveiligheid, brief aan CDA, 21-01-2002

== Titel ==

Voedselveiligheid, brief aan CDA, Tweede Kamer Fractie, t.a.v. de Heer Joop Atsma.

== Auteur(s) ==

* Eijsten, Lily

== Volledige tekst ==
Amsterdam, 21 januari 2002

Aan:

C.D.A., Tweede Kamer Fractie, t.a.v. de Heer Joop Atsma, Postbus 30805, 2500 GV DEN HAAG

Geachte Heer Atsma,

”’Voedselveiligheid”’

Het deed mij genoegen een paar dagen geleden de brieven van het CDA dd. 8/1 en 15/1 jl. en Uw schrijven van 19/12 2001 te ontvangen in antwoord op mijn brieven van 9.11.01 en 8.1.02.
Moeilijk te beantwoorden? Echter: antwoord op mijn vragen heb ik nog niet!

Er zijn nu nog een aantal vragen bijgekomen en wel over de Nederl. Voedselautoriteit, die onder VWS zou moeten ressorteren.

Die vragen gaan over de Gedragscode wetenschappelijke onderbouwing Gezondheidseffecten ten behoeve van Gezondheidsclaims voor eet- en drinkwaren 1998 van de N.v.A.  Dit stuk heb ik al een paar jaren tussen mijn papieren liggen! Een paar nachten geleden heb ik van de desbetreffende 9 pagina’s een uittreksel gemaakt van 3 kantjes. Beter te hanteren. Een afdruk daarvan zend ik hierbij.

Het is een ontzettend stuk leesvoer, Misschien ga ik een en ander op internet zetten. Zou iedereen die ellende kunnen lezen. Dit moet toch aan het licht komen. Ik ga er van uit, dat iedereen bij het CDA van de inhoud daarvan op de hoogte is.

Ik kan mij niet permitteren de komende debatten bij te wonen. Wil het wel, maar riskeer geen hartinfarct. Nieuws komt er toch niet en de media zijn kennelijk ook gehouden aan een z.g. gedragscode om de consumenten met een IQ van 100 – zie de Nation. IQ-test – niet wijzer te maken! D.w.z. ”’de niet-geiinformeerde meerderheid”’.

De bedoeling van de Commissie Terlouw was om de tegenstanders van gen-technologie (wat daar van wel onder verstaan wordt) buitenspel te zetten. Dat staat geschreven en gedrukt.
Levensgevaarlijk voor iedereen. Ook voor U.

Deze tegenstanders vechten o.a. tegen b.v. de residuen van stoffen uit de formulering van herbiciden, die in de voedselketen terechtkomen (van sommige zijn er normen vastgesteld!), zoals b.v. antivries propaandiol 10% en AES – alkylethersulfaat 30% in Liberty/Basta/Finale. De hoeveelheden wisselen met de toepassing en de daarbij behorende handelsnaam van het commerciële produkt. Zo zit in Roundup 41% glysofaat en in het spul om ”’speciaal”’ die schadelijke “valse bamboe” weg te krijgen eveneens 41% glyfosaat. Maar waaruit bestaat nu de rest? Dat is het geheim van de smid. Zolang die “geheimen” niet beschreven worden in de valabele literatuur (!) – misschien wel in de “grijze” literatuur, maar wel bekend bij het CTB- niet door de internationale beoordelingsmolen is geweest – kan de multinational zich niet beroepen op de rechter, die alleen met valabele literatuur rekening mag houden.

De consumenten eisen volledige openheid van gegevens
* “EU White Paper: Consumers have the right to expect information on food quality and constituents that is helpful and clearly presented, so that informed choices can be made…”.
* en : This White Paper also calls for strong involvement of the operators, who bear the prime responsibility for the daily application of the requirements for Food Safety”
* en “Greater transparency at all levels-of Food Safety policy is the thread running through the whole White Paper and will contribute fundamentally to enhancing consumer confidence in EU Food Safety policy”,

terwijl de multinationals zich willen beroepen op het oordeel van de ”’NIET-geinformeerde meerderheid”’ van de consumenten (met een IQ van gemiddeld 100 – “Nationale” IQ-quiz), en een deel van de bevolking/consumenten deliberately – met opzet, als doel – buiten spel zetten en dat ook nog schrijven en drukken in de media!!

”’Dit zware bedrog, misleiding en achterkamertjesgeknoei ”’ dat ten grondslag ligt aan de Gedragscode van de Nederlandse Voedsel Autoriteit moet ten zeerste afgekeurd worden en in de schijnwerpers geplaatst worden.

Mevrouw Ross heeft in haar portefeuille VWS. Nou ze mag zich wel met spoed buigen over de vele zware misleidingen zoals die t.a.v. de explosie van eczeem (dermatitis veroorzaakt door propaandiol/antivries)en de zwaar misleidende tests WERELDWIJD op die eczeem, en ik verwijs naar de afgekeurde commerciële test op propaandiol, en dus op eczeem tengevolge van het herbicide. Bestudeer de internationale literatuur!!! En neem geen genoegen met de inhoud van fabrikantendossiers.

Ik wil deze brief niet langer maken. U kunt wel eens bij mij langs komen om een inzicht te krijgen in de vele ”’misleidingen, die het wantrouwen van de consument niet wegnemen”’. Zaad dat men zaait zal men ook oogsten. Ik hoop, dat mijn 55 bezwaarschriften/VROM en 15 beroepschriften/R.v.St. en reacties van VROM en pleitnota’s vooral van de firma’s uiteindelijk zullen helpen de voedselonveiligheid te verminderen.
Interessante literatuur, vooral die van Mogen toepassing van cyanamide voor een zoetstof/Trehalose in aard- appelknol. Cyanamide geeft versnelde veroudering, is een groeibevorderaar en een ontbladeringsmiddel.

Het patent spreekt over “imaginaire planten”. Dit moet men mij maar eens uitleggen!.

Op 2 november 1998 heb ik 25 persmapjes uitgedeeld tijdens de hoorzitting in de tweede Kamer over voedselveiligheid!
Sindsdien is er niet veel veranderd. Behalve, dat de bedoeling van de Commissie Terlouw was de tegenstanders buiten spel te zetten. Thank you.
Dat is nog eens een gevaarlijke “move”, en NIET in het belang van de volksgezondheid. “Het”Witboek” straalt dan ook terecht angst uit voor eventuele calamiteiten. “Wet van Murphy: wat mis kan gaan, gaat ook te eniger tijd mis.

De argumenten van de voorstanders, zoals die in de media verschijnen, stellen niets voor, misleiden de consumenten. We zien duidelijk, dat nu de koppen boven het maaiveld worden uitgestoken! Waar blijft de onderbouwing?
Het begrip “waarborg” is een kaatsebal, en de consument blijft in de kou staan.

Tot slot:
Uw aanbod om mij de bijdragen voor de debatten toe te zenden neem ik graag aan en stel het bijzonder op prijs.

Met vriendelijke groeten,

L.Eijsten

bijlage: Gedragscode.

== Zie ook ==

== Externe links ==
* [http://www.joopatsma.nl/ website Joop Atsma] Website niet meer aanwezig.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Pleitnota RvS BGGO 98/23 MOGEN

== Titel ==
Pleitnota aan Raad van State, mbt BGVO 98/23 betreffende vergunning aan Mogen International, inzake veldproeven.
== Omschrijving ==

Pleitnota in vervolg op beroepschrift dd:. 23.6.99 betr. vergunning  aan MOGEN Int., Leiden inzake veldproeven gen. gem. schimmelresistente aardappelplanten, met schimmelresistentie, bacterie-resistentie en kanamycineresistentie;
Dossier BGGO 98/23

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily

== Volledige tekst ==
AANGETEKEND

Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 BA, DBN HAAG

Mijne Heren,

* Pleitnota in vervolg op beroepschrift dd:. 23.6.99 betr. vergunning  aan MOGEN Int., Leiden inzake veldproeven gen. gem. schimmelresistente aardappelplanten, met schimmelresistentie, bacterie-resistentie en kanamycineresistentie; Dossier BGGO 98/23.

Hiermede verwijs ik naar ons bezwaarschrift dd. 21.2.99, en ons beroepschrift dd. 23.6.99.

Het voornaamste bezwaar betreft het feit, dat van de aardappelplanten na de kasperiode, en voordat zij in het veld zullen gaan, geen goede risico-analyse werd, resp. zal worden gemaakt, maar dat die risico-analyse wordt verschoven naar het verslag betr. de voorgenomen werkzaamheden.

Die voorgenomen werkzaamheden moeten exact worden vermeld en ter inzage worden gelegd. Gebeurt dit niet, dan hebben we te maken met een verminderde inspraakmogelijkheid en verminderde risico-beoordelingsmogelijkheid.

Dit is strijdig met de openheid en transparantie ten aanzien van het “publiek”. Dat bordje “Verboden Toegang” is lariekoek: potentiële effecten buiten de locatie van de veldproef zijn niet voldoende kenbaar.

Dit zou kunnen spelen bij effecten/gevolgen buiten de locatie, b.v. ten aanzien van de schimmels en bacteriën en het antibioticum kanamycine. Door menselijk toedoen is de bodem de laatste 10-tallen jaren vervuild met het antibioticum kanamycine, en het kan nog steeds erger.

Betr. de maximale omvang van de proef van één hectare: in het verweerschrift van VROM 9.8.99: “De omvang van de eventuele effecten op micro-organismen is daarmee voldoende beperkt. Het is daarbij voorts niet te verwachten dat de onderhavige kleinschalige veldexperimenten met genetisch gemodificeerde aardappelplanten een blijvend effect hebben op de in proefobjecten aanwezige micro-organismen.”

Vraag: Wat doen die resistente schimmels en bacteriën in de bodem? Liggen die aan de ketting? Na de teelt moet het proefprojekt braak gelegd worden. Resistenties van bacteriën en schimmels naar onkruid? Beperken die zich tot het proefproject.
Is het bordje “Verboden Toegang” de randvoorwaarde die voorziet in voldoende beheersbaarheid van eventuele effecten?

Mogen vindt, omdat de veldproef slechts een geringe grootte heeft, dat met deze manier van informeren konstrukten summier genoemd in de vergunningaanvrage) een “gepaste risico-analyse” kan worden uitgevoerd, door zowel publiek als ministerie.

Dit vind ik misleidend. Wat heeft geringe grootte te maken met manier van informeren? En WAT is een “gepaste” risico-analyse door publiek, resp. ministerie?

Een “gepaste” risico-analyse is een “Andere” risico-analyse dan een “voorgeschreven” risico-analyse. Hier wordt ook het ministerie als sufferdje neergezet, niet alleen het publiek.

Als de konstrukten “voortdurend” kunnen veranderen, dan is het totaal onvoldoende om slechts de genen te vermelden en per jaar de ”’exacte”’ konstrukten te noemen.

Een analyse moet opheldering geven over de aard en eventuele ongewenste effekten.

Dat volgens inzicht van Mogen de risico-analyses bij geringe veranderingen niet veranderen is in tegenspraak met hetgeen zij één zin eerder schrijven: konstrukten zullen in jaar 1 anders zijn dan aan het begin van de periode. En wat te denken over de risico’s na een lange, lange looptijd?

Hierin zou een gevaar kunnen liggen van de toepassing van de gen-techniek. Je weet nooit wat je krijgt of verwacht (Van Sinterklaas of Zwarte Piet). a + b hoeft helemaal niet c te zijn, zoals men ons graag wil doen geloven. Relatieve instabiliteit is een van de gevaren van de gen-techniek.

Overigens: COGEM stemt in met de formulering in het concept: eerst de resultaten van KASproeven overleggen en dan pas starten met veldproeven.

MOGEN schrijft n.a.v. ons beroep, dat de volledigheid van het dossier door het ministerie geverifieerd werd alvorens het in behandeling werd genomen, maar schrijft eveneens, dat ook na”’ nadere”’ bestudering van de gegevens ruim voldoende aandacht is besteed aan de risico-analyse.

Zij zijn dus uiteindelijk toegekomen aan “nadere bestudering”, en vinden het nu “welletjes”. Zij vinden dat er ruim voldoende ”’aandacht”’ is besteed aan die risico-analyse. Aandacht en diep nadenken heeft zich niet gematerialiseerd in voldoen aan de voorschriften, en zij gaven zichzelf het cijfer 6: ruim voldoende.

Voor proeven met betrekking tot ons voedsel vind ik dat een zeer slechte beurt. Ik vind dit een gevaarlijke houding ten opzichte van de voedselveiligheid. In deze tijd
van calamiteiten verwacht de consument “uiterste inspanning*. MOGEN bespeelt het gebrek aan kennis van de beleidsmakers.

Dat MOGEN extra aandacht vestigt op het feit, dat wij ten onrechte meenden, dat de proeven uiteindelijk dienden voor markttoelating, geeft mij het onprettige gevoel, dat zij de werkzaamheden met de aardappelplanten beschouwen als een “speeltje”. Zal in de toekomst voor deze aardappelen nooit een markttoelating gevraagd worden? Is alles slechts bedoeld als Research? Dient een en ander slechts om de intrinsieke waarde van het bedrijf bij eventuele overname te verhogen? (Patentenwerving). Is dat het doel waarvoor een keten van mensen buiten het bedrijf wordt ingezet? Een “speeltje”: laat de poppetjes dansen? Uiteindelijk rolt het geld van de subsidies in de biotechnologie. Bedoeld om te investeren. Bij overname is alles verdampt. De boeren/eigenaren van het proefveld blijven zitten met resistenties in de bodem en andere onvoorziene gevolgen. Men maakte mij attent op een artikel in de Country land Owner van november 2000, waaruit blijkt dat in Engeland bij verkoop van grond de waarde daarvan aanzienlijk daalde, wanneer er genetisch gemodificeerde gewassen op waren geteeld! Resp. onverkoopbaar bleek! Speculatie-object: nu kopen, en over een aantal jaren winst nemen;

Als er genen/eigenschappen in de plant ingebracht worden, dan krijg je niet een som van die eigenschappen, maar de genen functioneren altijd in samenhang met de volledige genetische achtergrond. Dus de schadelijkheid of onschadelijkheid is afhankelijk van die ingebrachte konstrukten en hun samenhang met de volledige genetische achtergrond.

Als men ongewenste organismen wil elimineren, dan is het, GGO met het killer-element altijd ergens schadelijk. Kun je met die schadelijkheid leren leven, of stelt men, dat die schadelijkheid te verwaarlozen is. Discussiepunt. Dus zijn er GEEN zekerheden.

Veel is onbekend, en de afweging welk belang prevaleert: het economische belang betreft enkelen, en het belang van een goede gezondheid is afhankelijk van de hoeveelheid poppetjes die dansen. Hier is de bevolking machteloos.

Een aantal jaren geleden kwam het CTB voor het voetlicht met 10-tallen hiaten in de kennis. Zijn die al opgelost? Het is toch onverantwoord om bij zoveel onzekerheden beslissingen te nemen die schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid?

De EPA geeft duidelijk aan in hun documentatie, dat ze geen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor de veiligheid van kinderen en volwassenen die zich bevinden in openbaar groen waar gewerkt wordt met Roundup, Liberty/ Basta/Finale en Bt-spray, omdat zij geen voldoende gegevens hebben over die stoffen. ”’Kan de Nederlandse overheid dat wel????”’ Voor food-use en non-fond-use worden dezelfde stoffen gebruikt.

Dat bordje “Verboden Toegang” is een farce. De schadelijke stoffen b.v. van drift van pesticiden kunnen van grote afstand en van alle kanten komen, net hoe de wind waait, en hoe dieren, vogels, insecten vliegen, kruipen, enz. Het heeft niets met veiligheid te maken, het beschermt niemand en niets.

Vraag: Welke organisatorische maatregelen worden er genomen om onbedoelde verspreiding in de bodem van resistente bacteriën en resistente  schimmels te voorkomen? Die verspreiding is reëel.

In het licht van eerder aangevoerde bezwaren en de papieren risico-analyse, waarbij geen ris.analyses werden gemaakt volgens de gestelde richtlijnen, welk punt zeer zwaar telt, vraag ik mede met inachtneming van het volgende, om afwijzing van de vergunning.

Zoals beschreven in de Nota Biotechnologie, betekent voor de teelt in het veld, waarbij geen sprake is van een marktintroductie, dat uitsluitend toestemming wordt verleend indien is aangetoond, dat in de planten geen andere antibioticum-resistentiegenen zijn ingebracht dan de genen nptII en hpt. En dit betekent door onderzoek aan te tonen dat zich in de plant niet het nptIII-gen bevindt. Dit nptIII-gen geeft resistentie voor 17 (zeventien) antibiotica, incl. Amikacine.

L Eijsten.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

PLEITNOTA inzake de vergunning met niet-bloeiende GM GLA-resistente SUIKERBIETEN.

PLEITNOTA voor de zitting op dinsdag 19 juni 2001 inzake de vergunning met niet-bloeiende GM GLA-resistente SUIKERBIETEN van de fa. v.d. Have/Advanta Seeds B.V.,Dossier BGGO 99/05, Uw nr. 200002946/2/M1.

Deze pleitnota heeft veel overeenkomst met die van 23-10-00, maar heeft essentiële wijzigingen die voortkomen uit de beschikbare gegevens betreffende de samenstelling van de herbicide, en is een voorbeeld van niet-transparantie van de eigenschappen van het bestrijdingsmiddel.

Op de beide laakbare feiten, genoemd in ons beroepschrift en bezwaarschrift werd nog steeds niet gereageerd door VROM (en COGEM). Ik schreef u dit op 27 mei jl. “Geen reactie” betekent stilzwijgend erkennen van de genoemde feiten.

Er is hier absoluut geen sprake van “Good Laboratory Practice”, hetgeen de betrouwbaarheid van de verstrekte gegevens zeer ernstig devalueert.

Ik noem ze nog even kort:

1. Geen onderzoek gedaan naar de andere substraten van PAT (bewering, dat er één substraat is van Glufosinaat ammonium.) Zou waarschijnlijk te kostbaar zijn.

2. Foutieve test van eczeem door drift van GLA, na sensibilisatie door GLA: hydrofiele stof getest met hydrofobe drager, zodat de formulering niet in de huid kon doordringen. Zeer laakbaar.

Ik schreef hierover nog op 27-5-01 – geen reactie – stilzwijgend erkennen – vergunning intrekken.

Nog even: vergunning tot gebruik van Liberty, een herbicide met dezelfde componenten als Finale SL 14, aanvankelijk niet verleend, werd toch op juridische gronden, na veel gehakketak, tot midden 2003 wèl verleend door het CTB.

Werkzame stof in die herbiciden is Glufosinaat-ammonium. De formulering – handelsproduct – bevat diverse hulpstoffen, waarvan er een, t.w. AES (alkylether sulfaat) eveneens “werkzaam” is, en verplicht vermeld wordt.

AES geeft cardiovasculaire effecten (vaatvernauwing resp. vaatverwijdering afhankelijk van de dosis). Die juridische gronden laten de schadelijkheid van het middel onverlet.

In vele rapporten werd aangetoond, dat de formulering van het bestrijdingsmiddel (met Andreaskruis) schadelijker is dan de werkzame stof. Hetzelfde fenomeen doet zich overigens ook voor bij Roundup en Bacillus thuringiensis, waar EPA in zijn documentatie duidelijk over is. EPA staat NIET in voor de veiligheid van kinderen en volwassenen, die aan genoemde herbiciden blootgesteld worden in gebieden waar de stoffen gebruikt worden voor non-food-use (spoorwegbermen, parken, enz.) echter dezelfde stof wordt ook gebruikt op akkers voor de voedselproductie.

Voor Bacillus thuringiensis wordt door EPA – aug. ’98 – zo geformuleerd:

“several raports under FIFRA have been made for various Bac. Th. products, claiming allergic reactions. However, the Agency determined these reactions were NOT due to Bac. Th. itself (blijven derhalve nog een aantal hulpstoffen over).

Ongetwijfeld kan het CTB verder uitsluitsel geven, maar niet aan het publiek/consument/slachtoffer. Over die allergische reacties wil ik U desgewenst wel een en ander zenden.

De verleende vergunning voor het herbicide Liberty staat op de tocht, zoals gezegd: tijdelijk toegelaten tot midden 2003.

Proeven met herbiciden op basis van GLA hebben niet veel zin. Wat betreft het beoogde toekomstige gebruik: het product – de suikerbiet – is afhankelijk van het bestrijdingsmiddel, doch de introductie in het milieu is niet veilig voor de menselijke gezondheid.

Wij hebben indertijd in ons bezwaarschrift aangegeven, dat de vergunningverlening niet kan worden gebaseerd op adviezen van oudere datum, die ook nog betroffen lof, mais, koolzaad en biet met GLA – andere gewassen. Het gen-construct komt terecht in het gnoom. Waar moeten wij hierbij aan denken? En wat is de uitwerking daarvan? Onomkeerbaar. Duidelijk: case by case.

De reactie was, dat de COGEM advies uitbracht conform het gevoelen van meerderheid. Dat is een hellend vlak. Er was dus geen helderheid.

Moeten we voor de voedselveiligheid afhankelijk zijn van gevoelens van de meerderheid. Dan vind ik dat er op dit punt toch gebrek is aan kennis, ook bij de COGEM-leden. Zo kwam Jeanne d’Arc op de brandstapel!

Ik wil wel even memoreren, dat het meeste wat ter tafel wordt gebracht betrekking heeft op landbouwkundige vraagstukken. Effecten op de gezondheid van de mens wordt wel, maar minder belicht.

De consument kijkt naar de voedselveiligheid, en die begint NIET bij de slager! De grootste “gemene” deler is het voedselproduct voor mens en dier in de voedselketen, en als onderdeel daarvan de toegepaste herbiciden.

Wat een heel leger van wetenschappers bezighoudt: belofte van minder werk voor de boeren, minder gebruik van herbiciden, meer winst voor de industrie. Allemaal prachtig. Maar bij o.a. dat mindere herbicide-gebruik zet ik een paar vraagtekens. Je zou het kunnen vergelijken met het drinken van een glas bier of een glas jenever: minder drinken! Geen rekening wordt gehouden met het moleculair gewicht van de werkzame stoffen in vergelijkbare middelen.

Het is van de gekke, dat de consument voor detective moet spelen om de milieuschadelijke effecten boven water te halen. Zoals de Heer Blok/VVD volgens de NRC van 8 juni jl. zei: Wij hebben wel een gevoel maar geen helderheid: en toch maatschappelijk ondernemen?

Dus door kennisgebrek kun je niet goed maatschappelijk ondernemen. Dit kennisgebrek mag toch niet de maatschappelijke opvattingen be-invloeden?

Waarom hoort publiek via de media NIETS over de milieuschadelijke effecten, ook niet in de vraagstellingen in de debatten over de voedselONVEILIGHEID?

De minister heeft een aanzienlijke mate van beoordelingsvrijheid, die wordt beperkt door de eis om steeds de landbouwkundige doelstelling van de bestrijdingsmiddelenwet te verwezelijken (d.w.z. de deugdelijkheid van het product herbicide en de milieubescherming.)

Geen ruimte om bij de benutting van die vrijheid andere belangen in aanmerking te nemen, d.w.z. de gezondheidsbescherming van de mens. Die herbiciden mogen prima werken (ze “doden”) doch ze zijn niet in het belang van de consument. De EPA schrijft het zo in het Federal Register dd. febr. 1997 inzake Glufosinaat ammonium op blz. 5335:…”there is dermal absorption of GLA…. has no qualitative data on dermal absorption for the formulation…… Without these data the Agency cannot determine the aggregate risk from exposure to children and adults, nor determine the aggregate risk to the public exposed by these non-food uses of this pesticide” (o.a. in parken enz.) Voor uw informatie ik heb een proces aangespannen voor aanvulling van de tekst in de Bestrijdingsmiddelenwet met de gevaarlijke stoffen en hulpstoffen in de formulering, die niet bekend mogen worden gemaakt!

Het probleem is niet de toxiciteit maar de blootstelling. De biet is afhankelijk van de toepassing van de werkzame stoffen (GLA en AES) en hulpstoffen in het herbicide. Door de onderzoekingen moet de consument zeker zijn dat het middel geen schadelijke nevenwerkingen zal laten ontstaan. GLA maakt 18,5 resp. 20% uit van de formulering en AES 30% – volgens mijn gegevens. Nogmaals: de hulpstoffen in de formulering zijn schadelijker dan de werkzame stof GLA.

Uit de U gezonden “Summary” van Hoechst kunt U duidelijk zien aan de hand van de rood en groen aangegeven regels, dat GLA “technical” en de formulering (handelsproduct) door elkaar worden genoemd, hetgeen de lezer gemakkelijk op een dwaalspoor zou kunnen zetten ten aanzien van de giftigheid. Iskandarova, Uzbekistan, stelt dat Basta (te vergelijken met Liberty) tot klasse I toxisch behoort. (I is de hoogste klasse). AgrEvo weigert de precieze samenstelling prijs te geven aan de burger, en dat is niet in het belang van de volksgezondheid. De consument behoort vergiftigingssymptomen in zijn eigen lijf te kunnen herkennen, en niet afhankelijk te zijn van tijdsgebrek van artsen om de samenstellingsgegevens op te vragen bij het RIVM/Centrum voor vergiftigingen. Men moet altijd vlug kunnen handelen.

En van deze herbicide is de suikerbiet afhankelijk.

Gaarne reacties aan:
L. Eijsten.


Zie ook:  Bezwaarschrift tegen aanvraag markttoelating van genetisch gemodificeerde mais, zodat de planten resistent zij voor glyfosaat


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op”

Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op”, datum artikel 04/04/2001


Amsterdam, 6 april 2001

N.R.C.
t.a.v. de Heer Volkert Jensma,
Hoofdredacteur,
Postbus 8987,
3009 TH Rotterdam

Geachte Heer Jensma,

Het artikel “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op” in uw krant van 4 april jl., geschreven door M. Heselmans schreeuwt om een reactie.

De eerste indruk: de handel (supermarkt) neemt het voortouw op om te zorgen voor veiligheid van ons voedsel. Wat is dit? Is de overheid niet meer in staat de veiligheid van ons voedsel te garanderen, waarover zij zo hoog opgeeft?

Waarin moet de burger/consument nog vertrouwen hebben nu die supermarkten wel eventjes voor die voedselveiligheid zullen zorgen, of liever: de zwarte Piet aan de Landbouw doorspelen? Niemand kan tegenwoordig garanties afgeven – geen verzekeringsmaatschappij verzekert de risico’s die de onwetende burger loopt (maar die wel bekend zijn uit wetenschappelijke artikelen, gepubliceerd vóór b.v. de indiening van een vergunningaanvrage!)

Men probeert het etiket van veiligheid van ons voedsel de Landbouw in de schoenen te schuiven. Welke kennis b.v. over de moderne chemische bestrijdingsmiddelen heeft de Landbouw in huis? Welke voorlichting krijgt die? Welke gezondheidsschadelijke elementen zitten er in die pesticiden?

De boeren krijgen het veevoer aangeleverd, zonder dat zij weten wat er in zit, van welke oogsten deze zaden zijn, b.v. residuen van welke pesticiden, bromoxynil, bacillus thuringiensis, enz.

Hoe kan je op een wet vertrouwen, als “men” niet weet welke schadelijke stoffen in de herbiciden zitten die op de plant gespoten werden, en voor ruim 90% in die plant werden opgenomen. (Congres St. Louis)

Hierover wordt door de chemische industrie het zwijgen toegedaan. De samenstelling van de herbiciden is alleen bekend aan het C.T.B. (College Toelating Bestrijdingsmiddelen). Zelfs andere Wageningse wetenschappers (o.a. RIKILT) weten dat ook niet. De boeren gaan af op de voorlichting door de chemische industrie. De aangeleverde dossiers worden geëvalueerd om te zien of de gegevens aan de regels voldoen. Testen? Een vreemd woord! De vrijwillige diervoedertest bestaat niet. Deze bestaat slechts uit het invullen van vragenlijsten. Een protocol van de test is er niet!

Als het herbicide Liberty of Finale, gelijk is aan Basta qua samenstelling, dan zit in de “formulering” van Liberty o.a. 30% AES (Alkylether sulfaat), hetwelk CARDIOVASCULAIRE EFFECTEN geeft (vaatverwijdering, resp. vaatvernauwing, afhankelijk van de dosis, enz.).

Maar de burger, boer en wetenschapper en “deskundigen” weten niet wat de samenstelling is. Dit geldt voor alle pesticiden. De bestrijdingsmiddelenwet praat slechts over de “werkzame stof” (technical) en de omzettingsproducten daarvan, maar niet over de “formulering” (80%). Dit is ZEER KWALIJK. Meerdere gevalideerde rapporten maken er melding van dat de toevoegingen aan de werkzame stof gezondheidsschadelijker zijn dan de “werkzame stof”, zodat de lofzangen over de werkzame stof grove misleidingen zijn. Ik heb NERGENS gelezen, dat de z.g. hulpstoffen – de toevoegingen – geanalyseerd werden. Is dat veilig???
(Ik heb veel literatuur over dit onderwerp).

Heeft u stilgestaan bij de werking van herbiciden in sloten, enz. die daar terecht kwamen door drift, uitspoeling enz.

Met betrekking tot de afgrazing van phytoplankton door zooplankton in bepaalde poelen en vijvers bij lage doses herbiciden neemt de druk op phytoplankton af, met gevolgen van dien (overmatig groei van phytoplankton).

Ik lees:”….significant negative effects on a variety of zooplankton taxa at environmentally relevant concentrations and relatively slow recovery therefrom, suggest a substantial risk of sustained adverse impacts on the zooplankton communities should these herbicides contaminate shallow lentic ecosystems. Extensive mitigative measures are required to protect such waterbodies from potential impacts of phosphinothricin-based herbicides” en “….large difference in values between the technical and formulated products indicates that the formulation may be important when determining the toxicity of these products to aquatic invertebrates” (Faber et al. in Environmental Toxic. and Chem. Vol. 17, no. 7, 1998).”

Hoe kan de Landbouw instaan voor veiligheid van de producten in de winkel? Of – nog erger – hoe kan de consument zijn eigen verantwoordelijkheid opgedrongen krijgen door zijn kruidenier – die consument zit nota bene aan het eind van de voedselketen. (ik spreek hier niet over hygiënische maatregelen).

Een paar jaar geleden sprak de overheid nog erover, dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de zaden lag bij de producent van het “uitgangsmateriaal”. Dit laatste woord wordt gewoon UITGEVLAKT en blijft slechts over “producent”. Waarom? Misleiding?

Omdat een producent van het uitgaansmateriaal nl. Monsanto een verklaring uitgaf, dat zij niet instonden voor de veiligheid van hun product. Da’s een mooie!!!(Die verklaring wil ik u desgewenst wel toesturen).

Een paar jaar geleden heb ik aan de bel getrokken over de voedselveiligheid. Er is sindsdien niet zoveel veranderd. Er moet nog steeds van alles onderzocht worden. Natuurlijk, maar dring niemand van de keten verantwoordelijkheid op voor veilig voedsel. Die residuen van herbiciden in de planten zijn de verantwoordelijkheid van de producenten van het uitgangsmateriaal.

Wist u dat Canada 70% van de oogsten bestemd voor veevoer niet test op toxicity? Het is toch maar veevoer. Maar de narigheid krijgen we wel op ons bord.

Aan het eind van het maagdarmkanaal is niet alles afgebroken. Gedurende het “traject” van de spijsvertering wordt het in de plant geacetyleerde herbicide weer “terugomgezet” in het originele herbicide. Wist u ook dat de darmporiën van de colon bij de koe groter zijn dan die bij het schaap? (porte d’entrée voor ongewenste stoffen in vlees, melk, enz.?)

Uit het aangehaalde artikel in Uw blad: de teler moet aan de afnemer (b.v. Albert Heijn) laten zien, dat hij een “deskundige” geraadpleegd heeft, en zich aan de wet heeft gehouden.

Dit is toch de wereld op zijn kop? Albert Heijn dus zal uiteindelijk beslissen – aan de hand van een “deskundigenrapport” – of een bepaald product wel of niet schadelijk is voor de gezondheid Dus is de afnemer de hoogst verantwoordelijke!!! (Albert Heijn, in dit geval). (i.p.v. de minister).

Dit hele idee geeft de ultieme onkunde aan van de beleidsmakers op het punt van schadelijkheid voor de gezondheid van de mens! Bedoeld “deskundigen-rapport” is van nul en gener waarde. Die deskundige/wetenschapper weet nl. niet hoe schadelijk de toegepaste pesticiden zijn. Dat weet alleen God, d.w.z. de C.T.B. (aardige mensen overigens).

Ik moet aannemen, dat de C.T.B. analyses gedaan heeft over de toevoegingen aan de werkzame stof, en dat men weet wat de werking is van b.v. AES,(alkylether sulfaat) en de voor mij nog onbekende 40% van de formuleringen!

Duidelijk, dat de wet niet deugt (de regelgeving) en de CTB zich niet achter de regelgeving mag verschansen om de samenstelling van de pesticiden niet bekend te maken. Het is een kwestie van volksgezondheid. Ik ben hierover in beroep gegaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Met vriendelijke groeten,
L. Eijsten.
xxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxx xx  Amsterdam
xxx xxxxxx

P.S. Mijn mededelingen kan ik onderbouwen met documenten!


Zie ook:  Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op” (vervolg)

Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Commentaar op Volkskrantartikel: Landbouwer blieft geen genmais meer

Commentaar op Volkskrantartikel: Landbouwer blieft geen genmais meer. Datum 10/03/2001

Amsterdam, 27 maart 2001

De Heer Rik Nijland,
“De Volkskrant”,
Postbus 1002,
1000 BA Amsterdam

Geachte heer Nijland,

Betreft artikel: Landbouwer blieft geen genmais meer.

Onlangs werd mij uw artikel in de Volkskrant van 10/3 jl. onder de aandacht gebracht. Ik vind het noodzakelijk, dat ik u het volgende schrijf, om de zaak duidelijker te maken.

Een opmerking: als er echt te veel onkruid staat (in het maisveld), dan is er sowieso al minder herbicide nodig, wegens de parapluie-werking van de maisplant als gevolg van de grotere bladeren.

Aventis haalt aan de invloed van Liberty op de omliggende flora en fauna, maar vergeet eventjes “de mens”, die b.v. de effecten van de “drift” te verwerken krijgt (en de residuen van het herbicide in de voedselketen!)

Het is onnauwkeurig te spreken over “het middel Liberty”. Dit moet zijn: de werkzame stof in Liberty nl. GLA technical (phosphinothricine of Glufosinaat ammonium), een product -evenals Roundup- ontwikkeld uit een fosforverbinding.

Dit GLA “technical” is de werkzame stof in andere herbiciden van Hoechst, t.w. o.a. Basta, Finale, Finale SL (o.a. SL14). Al deze herbiciden hebben de werkzame stof GLA “technical” gemeen.

Aan die werkzame stof worden meerdere “hulpstoffen” toegevoegd, zoals Propaandiol, antischuimmiddel, enz. en -wat ernstig is- Alkylether Sulfaat (AES), dat cardiovasculaire effecten heeft. (vaatverwijdend, vaatvernauwend -afhankelijk van de dosis – effect op bloeddruk, enz.) Het totaalprodukt – handelsprodukt – noemt men de “formulering”. Bij laboratoriumproeven wordt veelal GLA technical gebruikt.

In Basta b.v. zit 30% AES. En dat is niet mis.

Ongeveer een half jaar geleden is mijn aandacht getrokken door het feit, dat in de bestrijdingsmiddelenwet slechts gesproken wordt van de “werkzame stof” en zijn omzettingsprodukten, niet van de andere stoffen in het gebruiksprodukt, de formulering.

(Voor de goede orde: ik heb slechts één maal gezien dat in de B.m.W. genoemd werd “hulpstoffen”).

Ik heb verzocht de B.m.W. aan te vullen met: “de toegevoegde stoffen, zoals o.a. surfactants en solvents, samen te benoemen: de formulering”.

Begin april wordt een en ander behandeld in de Vaste Kamercommissie voor LNV, en heb geprobeerd inlichtingen te krijgen over de toevoegingen aan de werkzame stof (geldt ook voor andere herbiciden), maar kennis hierover is voorbehouden aan het C.T.B. (College Toelating Bestrijdingsmiddelen), maar richtlijnen verhinderen mededeling te doen over de precieze samenstelling. Door reduceren en deduceren kom ik op 60% bekende stoffen in Basta. Ook bij het Rikilt is de samenstelling van de herbiciden niet bekend. Ernstig. Daarom wil ik geen Liberty. (En andere herbiciden!)

De herbiciden worden in de plant geacetyleerd, en in het darmstelsel gedeacetyleerd, waardoor daar het originele herbicide teruggevormd wordt.

Men wil graag beweren, dat dit volledig gedegradeerd wordt. Is dus niet zo. 6% wordt niet gedegradeerd, en heeft een halfwaarde tijd van 6 minuten. Die 94% heeft een hele tijd beschikbaar om door de darmwand heen te komen.

Men heeft nooit chronische toxiciteitsproeven gedaan! Ik heb valabele gegevens, dat residuen teruggevonden worden in vlees, melk, eieren.

Dit alles is de reden, dat ik bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in beroep ben gegaan tegen het Besluit van het CTB, waarmede vergunning verleend werd voor toepassing van Liberty – tot juni 2003, omdat ik vind, dat de burger recht heeft kennis te kunnen nemen van de gezondheidsschadelijke stoffen in herbiciden. Geheimhoudingsplicht is niet op zijn plaats!

Derhalve ben ik verblijd met een groot dossier van de Landsadvocaat. Het gekke is, dat nog nooit iemand hiervoor zijn nek heeft uitgestoken! Zo heb ik ca. 55 bezwaarschriften, commentaren, beroepsschriften bij de Raad van State ingediend.

Mijn haren rezen ten berge, toen ik las de Opinion van de Sc. Committee on Plants betreffende de toelating van de mais GA 21, aangevraagd door Spanje. Zoals ik zie, grijpt men terug op voederproeven uit 1986, met de analyse uit dat jaar, en die “meeneemt” in de huidige beoordeling. Hoe is dat mogelijk? Kan niet!

Met vriendelijke groeten,
L. Eijsten

P.S. Mijn laatste brief aan u was van 16-8-00!! o.a. over 2 zware misleidingen.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.