Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op”

Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op”, datum artikel 04/04/2001


Amsterdam, 6 april 2001

N.R.C.
t.a.v. de Heer Volkert Jensma,
Hoofdredacteur,
Postbus 8987,
3009 TH Rotterdam

Geachte Heer Jensma,

Het artikel “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op” in uw krant van 4 april jl., geschreven door M. Heselmans schreeuwt om een reactie.

De eerste indruk: de handel (supermarkt) neemt het voortouw op om te zorgen voor veiligheid van ons voedsel. Wat is dit? Is de overheid niet meer in staat de veiligheid van ons voedsel te garanderen, waarover zij zo hoog opgeeft?

Waarin moet de burger/consument nog vertrouwen hebben nu die supermarkten wel eventjes voor die voedselveiligheid zullen zorgen, of liever: de zwarte Piet aan de Landbouw doorspelen? Niemand kan tegenwoordig garanties afgeven – geen verzekeringsmaatschappij verzekert de risico’s die de onwetende burger loopt (maar die wel bekend zijn uit wetenschappelijke artikelen, gepubliceerd vóór b.v. de indiening van een vergunningaanvrage!)

Men probeert het etiket van veiligheid van ons voedsel de Landbouw in de schoenen te schuiven. Welke kennis b.v. over de moderne chemische bestrijdingsmiddelen heeft de Landbouw in huis? Welke voorlichting krijgt die? Welke gezondheidsschadelijke elementen zitten er in die pesticiden?

De boeren krijgen het veevoer aangeleverd, zonder dat zij weten wat er in zit, van welke oogsten deze zaden zijn, b.v. residuen van welke pesticiden, bromoxynil, bacillus thuringiensis, enz.

Hoe kan je op een wet vertrouwen, als “men” niet weet welke schadelijke stoffen in de herbiciden zitten die op de plant gespoten werden, en voor ruim 90% in die plant werden opgenomen. (Congres St. Louis)

Hierover wordt door de chemische industrie het zwijgen toegedaan. De samenstelling van de herbiciden is alleen bekend aan het C.T.B. (College Toelating Bestrijdingsmiddelen). Zelfs andere Wageningse wetenschappers (o.a. RIKILT) weten dat ook niet. De boeren gaan af op de voorlichting door de chemische industrie. De aangeleverde dossiers worden geëvalueerd om te zien of de gegevens aan de regels voldoen. Testen? Een vreemd woord! De vrijwillige diervoedertest bestaat niet. Deze bestaat slechts uit het invullen van vragenlijsten. Een protocol van de test is er niet!

Als het herbicide Liberty of Finale, gelijk is aan Basta qua samenstelling, dan zit in de “formulering” van Liberty o.a. 30% AES (Alkylether sulfaat), hetwelk CARDIOVASCULAIRE EFFECTEN geeft (vaatverwijdering, resp. vaatvernauwing, afhankelijk van de dosis, enz.).

Maar de burger, boer en wetenschapper en “deskundigen” weten niet wat de samenstelling is. Dit geldt voor alle pesticiden. De bestrijdingsmiddelenwet praat slechts over de “werkzame stof” (technical) en de omzettingsproducten daarvan, maar niet over de “formulering” (80%). Dit is ZEER KWALIJK. Meerdere gevalideerde rapporten maken er melding van dat de toevoegingen aan de werkzame stof gezondheidsschadelijker zijn dan de “werkzame stof”, zodat de lofzangen over de werkzame stof grove misleidingen zijn. Ik heb NERGENS gelezen, dat de z.g. hulpstoffen – de toevoegingen – geanalyseerd werden. Is dat veilig???
(Ik heb veel literatuur over dit onderwerp).

Heeft u stilgestaan bij de werking van herbiciden in sloten, enz. die daar terecht kwamen door drift, uitspoeling enz.

Met betrekking tot de afgrazing van phytoplankton door zooplankton in bepaalde poelen en vijvers bij lage doses herbiciden neemt de druk op phytoplankton af, met gevolgen van dien (overmatig groei van phytoplankton).

Ik lees:”….significant negative effects on a variety of zooplankton taxa at environmentally relevant concentrations and relatively slow recovery therefrom, suggest a substantial risk of sustained adverse impacts on the zooplankton communities should these herbicides contaminate shallow lentic ecosystems. Extensive mitigative measures are required to protect such waterbodies from potential impacts of phosphinothricin-based herbicides” en “….large difference in values between the technical and formulated products indicates that the formulation may be important when determining the toxicity of these products to aquatic invertebrates” (Faber et al. in Environmental Toxic. and Chem. Vol. 17, no. 7, 1998).”

Hoe kan de Landbouw instaan voor veiligheid van de producten in de winkel? Of – nog erger – hoe kan de consument zijn eigen verantwoordelijkheid opgedrongen krijgen door zijn kruidenier – die consument zit nota bene aan het eind van de voedselketen. (ik spreek hier niet over hygiënische maatregelen).

Een paar jaar geleden sprak de overheid nog erover, dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de zaden lag bij de producent van het “uitgangsmateriaal”. Dit laatste woord wordt gewoon UITGEVLAKT en blijft slechts over “producent”. Waarom? Misleiding?

Omdat een producent van het uitgaansmateriaal nl. Monsanto een verklaring uitgaf, dat zij niet instonden voor de veiligheid van hun product. Da’s een mooie!!!(Die verklaring wil ik u desgewenst wel toesturen).

Een paar jaar geleden heb ik aan de bel getrokken over de voedselveiligheid. Er is sindsdien niet zoveel veranderd. Er moet nog steeds van alles onderzocht worden. Natuurlijk, maar dring niemand van de keten verantwoordelijkheid op voor veilig voedsel. Die residuen van herbiciden in de planten zijn de verantwoordelijkheid van de producenten van het uitgangsmateriaal.

Wist u dat Canada 70% van de oogsten bestemd voor veevoer niet test op toxicity? Het is toch maar veevoer. Maar de narigheid krijgen we wel op ons bord.

Aan het eind van het maagdarmkanaal is niet alles afgebroken. Gedurende het “traject” van de spijsvertering wordt het in de plant geacetyleerde herbicide weer “terugomgezet” in het originele herbicide. Wist u ook dat de darmporiën van de colon bij de koe groter zijn dan die bij het schaap? (porte d’entrée voor ongewenste stoffen in vlees, melk, enz.?)

Uit het aangehaalde artikel in Uw blad: de teler moet aan de afnemer (b.v. Albert Heijn) laten zien, dat hij een “deskundige” geraadpleegd heeft, en zich aan de wet heeft gehouden.

Dit is toch de wereld op zijn kop? Albert Heijn dus zal uiteindelijk beslissen – aan de hand van een “deskundigenrapport” – of een bepaald product wel of niet schadelijk is voor de gezondheid Dus is de afnemer de hoogst verantwoordelijke!!! (Albert Heijn, in dit geval). (i.p.v. de minister).

Dit hele idee geeft de ultieme onkunde aan van de beleidsmakers op het punt van schadelijkheid voor de gezondheid van de mens! Bedoeld “deskundigen-rapport” is van nul en gener waarde. Die deskundige/wetenschapper weet nl. niet hoe schadelijk de toegepaste pesticiden zijn. Dat weet alleen God, d.w.z. de C.T.B. (aardige mensen overigens).

Ik moet aannemen, dat de C.T.B. analyses gedaan heeft over de toevoegingen aan de werkzame stof, en dat men weet wat de werking is van b.v. AES,(alkylether sulfaat) en de voor mij nog onbekende 40% van de formuleringen!

Duidelijk, dat de wet niet deugt (de regelgeving) en de CTB zich niet achter de regelgeving mag verschansen om de samenstelling van de pesticiden niet bekend te maken. Het is een kwestie van volksgezondheid. Ik ben hierover in beroep gegaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Met vriendelijke groeten,
L. Eijsten.
xxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxx xx  Amsterdam
xxx xxxxxx

P.S. Mijn mededelingen kan ik onderbouwen met documenten!


Zie ook:  Commentaar op artikel in NRC “Supermarkt dringt landbouw veiligheid op” (vervolg)

Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Commentaar op Volkskrantartikel: Landbouwer blieft geen genmais meer

Commentaar op Volkskrantartikel: Landbouwer blieft geen genmais meer. Datum 10/03/2001

Amsterdam, 27 maart 2001

De Heer Rik Nijland,
“De Volkskrant”,
Postbus 1002,
1000 BA Amsterdam

Geachte heer Nijland,

Betreft artikel: Landbouwer blieft geen genmais meer.

Onlangs werd mij uw artikel in de Volkskrant van 10/3 jl. onder de aandacht gebracht. Ik vind het noodzakelijk, dat ik u het volgende schrijf, om de zaak duidelijker te maken.

Een opmerking: als er echt te veel onkruid staat (in het maisveld), dan is er sowieso al minder herbicide nodig, wegens de parapluie-werking van de maisplant als gevolg van de grotere bladeren.

Aventis haalt aan de invloed van Liberty op de omliggende flora en fauna, maar vergeet eventjes “de mens”, die b.v. de effecten van de “drift” te verwerken krijgt (en de residuen van het herbicide in de voedselketen!)

Het is onnauwkeurig te spreken over “het middel Liberty”. Dit moet zijn: de werkzame stof in Liberty nl. GLA technical (phosphinothricine of Glufosinaat ammonium), een product -evenals Roundup- ontwikkeld uit een fosforverbinding.

Dit GLA “technical” is de werkzame stof in andere herbiciden van Hoechst, t.w. o.a. Basta, Finale, Finale SL (o.a. SL14). Al deze herbiciden hebben de werkzame stof GLA “technical” gemeen.

Aan die werkzame stof worden meerdere “hulpstoffen” toegevoegd, zoals Propaandiol, antischuimmiddel, enz. en -wat ernstig is- Alkylether Sulfaat (AES), dat cardiovasculaire effecten heeft. (vaatverwijdend, vaatvernauwend -afhankelijk van de dosis – effect op bloeddruk, enz.) Het totaalprodukt – handelsprodukt – noemt men de “formulering”. Bij laboratoriumproeven wordt veelal GLA technical gebruikt.

In Basta b.v. zit 30% AES. En dat is niet mis.

Ongeveer een half jaar geleden is mijn aandacht getrokken door het feit, dat in de bestrijdingsmiddelenwet slechts gesproken wordt van de “werkzame stof” en zijn omzettingsprodukten, niet van de andere stoffen in het gebruiksprodukt, de formulering.

(Voor de goede orde: ik heb slechts één maal gezien dat in de B.m.W. genoemd werd “hulpstoffen”).

Ik heb verzocht de B.m.W. aan te vullen met: “de toegevoegde stoffen, zoals o.a. surfactants en solvents, samen te benoemen: de formulering”.

Begin april wordt een en ander behandeld in de Vaste Kamercommissie voor LNV, en heb geprobeerd inlichtingen te krijgen over de toevoegingen aan de werkzame stof (geldt ook voor andere herbiciden), maar kennis hierover is voorbehouden aan het C.T.B. (College Toelating Bestrijdingsmiddelen), maar richtlijnen verhinderen mededeling te doen over de precieze samenstelling. Door reduceren en deduceren kom ik op 60% bekende stoffen in Basta. Ook bij het Rikilt is de samenstelling van de herbiciden niet bekend. Ernstig. Daarom wil ik geen Liberty. (En andere herbiciden!)

De herbiciden worden in de plant geacetyleerd, en in het darmstelsel gedeacetyleerd, waardoor daar het originele herbicide teruggevormd wordt.

Men wil graag beweren, dat dit volledig gedegradeerd wordt. Is dus niet zo. 6% wordt niet gedegradeerd, en heeft een halfwaarde tijd van 6 minuten. Die 94% heeft een hele tijd beschikbaar om door de darmwand heen te komen.

Men heeft nooit chronische toxiciteitsproeven gedaan! Ik heb valabele gegevens, dat residuen teruggevonden worden in vlees, melk, eieren.

Dit alles is de reden, dat ik bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in beroep ben gegaan tegen het Besluit van het CTB, waarmede vergunning verleend werd voor toepassing van Liberty – tot juni 2003, omdat ik vind, dat de burger recht heeft kennis te kunnen nemen van de gezondheidsschadelijke stoffen in herbiciden. Geheimhoudingsplicht is niet op zijn plaats!

Derhalve ben ik verblijd met een groot dossier van de Landsadvocaat. Het gekke is, dat nog nooit iemand hiervoor zijn nek heeft uitgestoken! Zo heb ik ca. 55 bezwaarschriften, commentaren, beroepsschriften bij de Raad van State ingediend.

Mijn haren rezen ten berge, toen ik las de Opinion van de Sc. Committee on Plants betreffende de toelating van de mais GA 21, aangevraagd door Spanje. Zoals ik zie, grijpt men terug op voederproeven uit 1986, met de analyse uit dat jaar, en die “meeneemt” in de huidige beoordeling. Hoe is dat mogelijk? Kan niet!

Met vriendelijke groeten,
L. Eijsten

P.S. Mijn laatste brief aan u was van 16-8-00!! o.a. over 2 zware misleidingen.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

SCF Opinion GMO food risk 258/97

== Titel ==

Opinion of the Scientific Committee on Food

Concerning a submission from the Italian authorities raising concerns for the safety of certain products approved under the notification procedure of regulation (EC) 258/97.

== Omschrijving ==

BT11, MON 810, MON 809, T25

== Auteur(s) ==

  • SCF, Scientific Committee on Food

== Volledige tekst ==

CS/NF/DOS/11 ADD 4 REV2 Final

Concerning a submission from the Italian authorities raising concerns for the safety of certain products approved under the notification procedure of regulation (EC) 258/97.

Expressed on 7 September 2000.

—-

=== Terms of reference: ===
The Committee was asked whether the information provided by the Italian authorities’ 2 provides grounds, detailed or otherwise, for considering that the use of the novel foods in question endangers human health.

=== Background:===
Article 3, paragraph 4, of Regulation (EC) No 258/97(ref.3)on novel foods and novel food ingredients provides that certain novel foods, including food or food ingredients derived from
genetically modified organisms (GMOs), but no longer containing GMOs, can be put on the market without undergoing the full authorisation procedure foreseen in Article 4, provided
that such products are substantially equjy..t to existing conventional foods or food ingredients as regards their composition, nutritional value, metabolism, intended use and the
level of undesirable substances they contain.

Seven plant products (oils from three GM oilseed rapes and processed products from four GM maize varieties) were notified under this procedure as the companies that developed them claimed that they were substantially equivalent to existing food products. The companies based their claims on safety assessments carried out by the UK ACNFP (ref.4,5,6,7,8,9,10) conducted in 1995 and 1997 prior to the introduction of Regulation 258/97. Subsequently the EU Scientific Committee on Plants reviewed the safety of four of these in 1998 with respect
to the environment and animal and human health (ref.11,12,13,14) Both Committees considered the data submitted in terms of potential effects of the inserted genes, the toxicity and allerqenicity of the gene products, the occurrence of unintentional changes, the transfer of the inserted genes to animals and man and the influence on the micro-organisms in the human intestine.

The Italian authorities have recently informed the Commission that they consider that certain products authorised under the notification procedure are substantially equivalent within
the meaning of Regulation (EC) No 258/97 and should therefore be submitted to a full safety evaluation. In addition, the Italian authorities invoked the so called “safeguard clause” (Article 12) in the Novel Foods Regulation for some of these products and and issued a decree of 4 August 2000(ref.15) suspending the trade and use of products derived from maize lines BT11, MON 810, MON 809 and T25.

=== Discussion: ===
Two documents on the Italian position were made available to the Committee; one originating from the Italian Consiglio Superiore di Sanità (ref.1)and one from the Italian Istituto Superiore di Sanità (ref.2)

The first document lists a number of problems that might arise in the generation of transgenic crops and in food or food ingredients derived from them. These are normally considered in a full safety assessment procedure. There is no specific information in the document to indicate that any of these problems affect the safety of the seven products under consideration.

The second document delivers an opinion on the seven GMOs and derived products: The report identifies some shortcomings in the original applications, e.g. the lack of PCR data used currently to detect DNA from the transgenic plant in the product. Although such data would be required in any current application to support the establishment of substantial equivalence of the product to its conventional counterpart, the absence of such data is not evidence of a risk to health. The report also notes the fact that the herbicide glyphosate, used to suppress weed proliferation is metabolised by the herbicide-tolerant GMO to a nontoxic metabolite but that 10% can revert to the parent compound in the gut of test animals. However, provided that the use of glyphosate is in accordance with GAP, exposure from this source would not be expected to lead to the ADI for glyphosate being exceeded. The report also mentioned a recently published observation on occupational allergy to Bt bacterium spores in farmers using Bt pesticides. However, the Bt protein itself has been assessed for allerqenicity and has no amino acid sequences associated with known allergenic proteins. The document of the Istituto Superiore di Sanità concludes that in the present state of scientific information there is no evidence that consumption of the derivatives of the seven GMOs poses a risk to human or animal health.

=== Conclusion ===
The Committee is of the opinion that the information provided by the Italian Authorities does not provids detailed scientific grounds for considering that the use of the novel foods in question endangers human health.

References
* 1 Opinion of the Consiglio Superiore di Sanità, Italy, on “Transgenic food. Dossier submitted by the Associazione Verdi Ambiente e Società”, 16 December 1999.

* 2 Opinion of the Istituto Superiore di Sanità, Italy, on “7 GMOs and their products”, 28 July 2000.

* 3 Regulation (EC) No 258/97 of the European Parliament and of the Council of 27 January 1997 concerning novel foods and novel food ingredients. Official Journal L 043 , 14/02/1997 p. 0001 – 0007.

* 4 Report on processed products from genetically modified insect resistant maize (line MON 810). UK ACNFP, 14 February 1997.

* 5 Report on processed products from genetically modified glufosinate ammonium tolerant maize (line T25). UK ACNFP, 14 February 1997.

* 6 Report on grain from maize genetically modified for insect resistance (line BT11). UK ACNFP, 14 February 1997.

* 7 Report on genetically modified insect protected maize: PIONEER HI-Breed International (line MON 809). UK ACNFP, 14 February 1997.

* 8 Report on oil from a fertility restorer line for use in a hybrid breeding programme for genetically modified oil seed rape (line B94-2xB91-4). UK ACNFP, 19 September 1995.

* 9 Report on oil from genetically modified oilseed rape (line B91-4xB93-101). UK ACNFP, 6 January 1995.

* 10 Report on oil from genetically modified glyphosate-tolerant oilseed rape (line GT73). UK ACNFP, 24 January 1996.

* 11 Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding the genetically modified, insect-resistant maize lines notified by the Monsanto Company (line MON 810) (NOTIFICATION C/F/95/12/02), 10 Februari 1998

* 12 Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding the genetically modified, insect-resistant maize lines notified by the Novartis Company (line Btl 1) (Notification * C/GB/96/M4/1), 10 February 1998.

* 13 Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding the submission for placing on the market of genetically modified, insect-resistant maize lines by the Pioneer Genebque S.A.R.L. Company (line MON 809) (Notification C/F/95/12-01/B), 19 May 1998,

* 14 Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding “submission for placing on the market of glufosinate-tolerant corns (zea mays) transformation event T25” by the Agrevo Company. (line T25) (Notification CIF/95/12/07), 10 February 1998,

* 15 Decree of the President of the Council of Ministers, Italy, on the suspension of the trade and use of GMO maize products, 4 August 2000.

(nb niet meer werkende links naar documenten verwijderd)

== Zie ook ==
*

== Externe links ==
* [http://www.germanlawjournal.com/pdfs/Vol05No02/PDF_Vol_05_No_02_151-166_European_Dabrowska_final.pdf GM Foods, Risk, Precaution and the Internal Market]


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Hartekreet van een CONSUMENT, DIE MEN WIL MANIPULEREN

Hartekreet van een consument, die men wil manipuleren, bij het lezen van het artikel in de Consumentengids van maart jl. (interview van Simone Herzberger).


Amsterdam, 27 maart 2000

Allereerst de vraagstelling, het onderwerp: De Consumentenbond vindt, dat de klant moet kunnen kiezen.

Wij vragen of Albert Heijn deze keuze kan GARANDEREN. En hoe “eng” genvoedsel is.

Dat (het bestuur van) de Consumentenbond zegt, dat de klant moet kunnen kiezen, doet een beetje vreemd aan, want indertijd toen de GM-soja van Monsanto in Europa werd toegelaten, was het bestuur duidelijk expliciet accoord met het niet-etiketteren en labellen van die soja – in schrille tegenstelling tot wat er onder het consumentenpubliek leefde. De Consumentenbond heeft hiermede haar geloofwaardigheid verloren.

Zij heeft laten zien, dat zij een mantelorganisatie is van de produktieketen.

Dat genvoedsel “eng” gevonden wordt door de consument is een vinding van Public Relations Managers, of liever gezegd: Perception Managers. GM-voedsel is niet “eng”, het is gewoon FOUT. Aan “eng” kleeft het idee, dat je je over die engheid maar moet heenzetten, niet kinderachtig doen, maar gewoon stoer zijn.

In het maart-nummer van “Allerhande” staat ook een stukje van Simone Herzberger, en dit komt veel rustiger over, zonder geforceerde uitspraken.

Terecht vindt Simone dan ook, dat het gebruik van het woord “genvoedsel” een beetje raar is. (In Engeland spreken ze Frankensteinfood, of korter “Frankenfood”, een referentie naar een romanfiguur uit het begin van de 19e eeuw – ja, zo lang geleden al!) Simone benadrukt, dat er slechts sprake is van ingrediënten van genetisch gemodificeerde planten, die gebruikt zijn.

Simone vermoedt, dat fabrikanten het etiket “geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs” stigmatiserend vinden.

Dat geloven wij niet; fabrikanten willen dingen leveren met “Recept uit Grootmoeders Tijd”, “Zoals Grootmoeder het maakte”, “Oude en Vertrouwd”, en willen inspelen op de aangename herinneringen uit de jeugd van de huidige consument.

De huidige consument is het pushen van “nieuw”, “vernieuwd”, en “nog beter” spuugzat.

In dit klimaat a.u.b. geen etiketten met “geproduceerd met gentech-bestanddelen”.

De fabrikanten zien geen stigmatisatie, maar zij vrezen wel, dat gen-tech-producenten juridisch gaan hakketakken over stigmatisatie en daar zitten ze niet zo op te wachten. Dus gaan de fabrikanten op zoek naar andere wegen.

In “Allerhande” van maart jl. worden van de 17 artikelen die wettelijk verplicht de aanduiding “geproduceerd met genetisch gemodificeerde maïs (resp. soja)” dragen slechts twee genoemd.

De vraag van de interviewer of het wel eerlijk is om alleen de aantoonbare gentech als zodanig te etiketteren, beantwoordt Simone met de uitspraak, dat AH er nog niet uit is, wat te doen. De interviewer vraagt ons inziens  met emotioneel geladen woorden als “eerlijk”. (“Eng” was ook tè geladen).

Ook de volgende vraag van interviewer Harry heeft een geladen inhoud. Er wordt gevraagd over de “angst” van CONSUMENTEN.

Simone’s antwoord komt er op neer, dat de consument geen voordeel ziet, en tot nog toe ook niet heeft. De consument heeft geen vertrouwen. Simone gelooft echter, dat mettertijd er voordelen komen.

De volgende vraag is hoe fabrikanten staan tegenover het recht van de consument op informatie over de productiewijzen (gen-tech ja of nee?).

Simone antwoordt, dat Albert Heijn veel verder wil gaan dat de wettelijke voorschriften en dat niet alle fabrikanten dit begrijpen.

De laatste vraag aan Simone is, of Simone zelf de etiketten leest en hoe zij op de inhoud reageert. Het antwoord is heel verrassend. Zij laat geen producten staan, omdat zij met gentech zijn gemaakt. Zij gelooft in wat zij predikt. Op dit antwoord zaten we niet te wachten. Wij hebben namelijk niets gemerkt van een predikatie. Ook in “Allerhande” komt Simone niet predikend over, maar zakelijk – zij wijst gm niet af en gelooft in toekomstig consumentenvoordeel. Als Simone dit predikt, dan wordt het niet emotioneel geladen gebracht.

Echter, het hele stuk trekt alles in het emotionele vlak: eng, angst, toekomst – prediking: dat is perception management.

De consument wordt afgeschilderd als irrationeel (eng, angstig), en dat moet nu maar eens ferm worden onderbroken met een informatie-campagne etiketten b.v. vindt de Consumentenbond. Maar een lijst van de ge-etiketteerde producten ontbreekt. Zowel in “Allerhande” als in de Consumentengids.

Dat de consument keiharde argumenten heeft om op zakelijke basis GM af te wijzen (nadelige gezondheidseffecten) komt niet boven water in het onderhavige artikel, t.w.

  • geen enkel voordeel
  • nooit om gevraagd
  • gezondheidsrisico’s niet onderzocht
    (zie ook proces tegen Monsanto, gevoerd door de advocaten Cohn et al.)
  • falend overheidsbeleid door de toenemende macht der multinationals.

Consument, laat u niet manipuleren!

Zoals gezegd, voor de consument zijn er geen voordelen, nadelen worden niet genoemd. Die zijn er te over. Dus er zijn tot nog toe voor de consument alleen nadelen, zoals nadelige gezondheidseffecten:

  • astma, sensibilisatie/eczeem, allergie die gemeld worden,
  • hersenbeschadiging, neurale celdood (apoptosis),
  • aantasting van de spermakwaliteit, misvormingen:
  • gezondheidsproblemen, die in gevalideerde wetenschappelijke rapporten te vinden zijn.

Maar daarover wordt niets aan de consumenten gemeld.

Milieu-organisaties bemoeien zich niet met gezondheidsproblemen ten gevolge  van het gen-voedsel voor de mens, “dat is hun pakkie niet an” (Wel met milieu-problemen). Dat pakkie past ook niet de VROM, COGEM. Zelfs de Milieumeetlat houdt geen rekening met gezondheidseffecten (geen, resp. moeilijk te verkrijgen gegevens!). De Minister heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.

Als schapen worden wij zachtjes geleid naar het einddoel: acceptatie. Dat is ook het doel van de motie van het CDA Mevr. Van Ardenne in de Tweede Kamer, zomer 1999.

En zo – zonder harde voorlichting wordt de consument gedreven naar ge-informeerde instemming met te nemen reguleringen – waardoor de AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OVERHEID voor calamiteiten naar de consument wordt overgeheveld. (Zie “White Paper on Food Safety”, 12 januari 2000 en het rapport door Berenschot dd. 8-10-99: Voedselveiligheid: Waar borgen en waar zorgen – Onderzoek naar het waarborgen van Voedselveiligheid). De prioriteit van de overheid ligt niet bij het informeren van de burger.

J. van der Meulen, L. Eijsten.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Een kritische beschouwing van de argumenten die voorstanders van Genetische Modificatie van voedselgewassen aanvoeren

Onderstaande brief is ter publicatie aangeboden aan het Agrarisch Dagblad


Amsterdam, 7 Maart 2000

Luilekkerland

De laatste tijd verschijnen veel berichten, artikelen en brieven in de media over genetische modificatie van voedselgewassen in het bijzonder.

Voorstanders (zoals de Amerikaanse ambassadeur) zowel critici als Greenpeace zijn aan het woord.

Kreten als: “Verdraaiing der feiten” worden rondgeslingerd alsof het niets is. Welke feiten het zijn wordt NIET gespecificeerd. In plaats van het uiteenzetten van het voordeel en een analyse van de kritiek op die aangeprezen voordelen en het kritisch beschouwen van die nadelen.

Wij zien hier ook, dat het adagium van de Public Relations Bureaus: “..als het belang en dus het beschikbare PR-budget maar groot genoeg is, kan elke gewenste onwaarheid uiteindelijk tot acceptatie worden gevoerd. Realiseren de overheid en de andere betrokkenen zich dit reclame-aspect van betaalde herhaling voldoende?” aldus Dr. Paul E. Metz in het Chemisch Weekblad van 26 februari jl., om de hoek komt kijken. Voorstanders zien we bepaalde “argumenten” eindeloos herhalen.

We zullen een paar “argumenten” eens op een rijtje zetten en kritisch beschouwen.

  • Genetische Modificatie kan (sic!) een waardevolle bijdrage leveren aan het wereldvoedselprobleem. Kritische opmerking hierbij: hoe dat dan gebeurt wordt er nooit bij verteld. Er wordt grof gespeculeerd op de acceptatie van de toehoorder (Ook U zult bij nader inzien niet weten hoe!)
    Tot op heden zijn voor herbicide- en insectresistente gewassen wel hogere opbrengsten beloofd, maar nooit keihard aangetoond.De maisboorder geeft (gezamelijke Produktschappen maart 1999) werreldwijd een oogstderving van 4%: dat is nou niet iets om hoog van de toren te blazen.Herbicide-resistente gewassen zijn alleen maar een andere manier van onkruid-management. Ten opzichte van alternatieven is een productievermeerdering illusoir. De alternatieven zijn misschien duurder in geld of mankracht maar dat is niet in het geding. De gewasopbrengst is in het geding. En ondertussen krijgen we de herbicide-residuen op ons bord.Ook voor insectbestrijding zijn alternatieven, zoals sluipwespen inzetten of het uitzetten van steriele mannetjes. We zitten echt niet op herbicide-resistent of insectresistent gewas te wachten.

    Ook het feit, dat men in Nederland landbouwgrond aan de natuur wil teruggeven en dat men in Brazilië suikerriet verstookt tot alcohol i.p.v. benzine voor motorrijtuigen steekt nogal schril af tegen de loze bewering, dat genetische modificatie een oplossing zou kunnen zijn voor een wereldvoedselprobleem.

    Concreet: er wordt niet gewerkt aan een productie-vergroting maar aan productie-verandering: en aan inkomensvergroting van zaadhandelaren en chemie-giganten, eventueel ten koste van een reële productie-vermindering!

    Een gigantische vergroting van de voedselproductie kan overigens bereikt worden door gewassen te telen (bestaande rassen) met een groot eetbaar gedeelte, zoals kool, aardappels in plaats van tarwe met kort stro en meer eetbaar zaad. Dit kan ook traditioneel.

    Voorlopige wordt echter de wereldmarkt overstroomd met een steeds groter aanbod van voedsel en alsmaar kelderende prijzen voor voedsel, naast premies voor braak leggen van landbouwgrond (in Amerika).

    We speuren de literatuur af naar gevalideerde publicaties in erkende wetenschappelijke bladen over deze onderwerpen (groeiende wereldbevolking en productievergroting) maar steekhoudende rapporten vinden we niet.

  • Een andere bewering, die we veelvuldig ontmoeten is, dat genetische modificatie heel precies, heel gericht en voorspelbaar te werk gaat: voorspelbaar in die zin, dat er alleen effecten zijn op het gebied van het ingebrachte gen.De praktijk bevestigt dit niet. Een eenvoudig voorbeeld is de amylopectine aardappel van Avebe. Hier is een gen van die eigenste aardappel in antisense ingebracht met behulp van een genconstruct, te samen met vele andere genen (het gen-construct).Dat het genetisch modificeren zou gebeuren met één enkele goed gedefinieerde eigenschap en één gen voor die eigenschap, is weer een ander misverstand.Er waren bij Avebe een aantal transformaties (events): ze waren allemaal anders. Twee daarvan met verschillen in bloeiwijze en bladvorm werden de rassen Apriori en Apropos. Aan het blad en bloeiwijze in het veld herkenbaar. Was dat verschil in bloeiwijze ten opzichte van de ouderlijn nou voorspeld?

    Navrant detail is, dat de gewenste stof Amylopectine in overvloed gewonnen wordt uit de waxy-mais. We zaten niet op de GM-aardappel te wachten.

    Een ander navrant detail is, dat er een mutant aardappel bestaat met de gewenste eigenschap. Het zou zeker mogelijk geweest zijn op die eigenschap te kruizen door traditionele veredeling. We zaten niet te wachten op Genetische Modificatie.

    Concluderend kunnen we zeggen, dat de gezondheid van de bevolking zeer summier ter sprake komt. Echter, gezondheid van de bevolking kan je niet aan de marktwerking overlaten. Op zichzelf interessante subsidies van Economische Zaken maken wel, dat de overheid “partij” is. Dat merken we aan alle kanten.

    Zo luidt de tekst van de motie van Mevr. van Ardenne – waar zij het heeft over het brede maatschappelijke debat over GMO’s en voedsel en het instellen van een breed samengestelde Commissie Biotechnologie, dat die t.z.t. moet rapporteren over de gewenste en aanvaardbare toepassingen…… en dat er een breed maatschappelijk draagvlak moet zijn (wie?)….. en dat het wegnemen van de onzekerheden over de risico’s en het inventariseren van de baten van genetische gemodificeerde voedingsmiddelen bij kan dragen aan een groter vertrouwen in dit soort voedingsmiddelen, enz.

    DUS, het wegnemen van de onzekerheden en de baten naar voren halen. LUILEKKERLAND. Hoe neem je onzekerheden weg? Niet door de risico’s voor de gezondheid te bagatelliseren. De consument ziet heus wel, dat de weegschaal naar de voordelen van de producenten doorslaat!.

    De consument wenst ook een zo volledig mogelijke informatie te hebben betreffende de in het veld te brengen GM-organismen. Deze informatie wordt tot een minimum beperkt en in de media wordt hieraan helemaal geen aandacht besteed (uitspraken Raad van State). De gevaren liggen op de loer.

    Wat betreft de genen van het construct, dat ingebracht wordt in planten melden wetenschappers, dat we BEDUCHT moeten zijn voor b.v. het toxine-gen van Bacillus thuringiensis (Bt), dat in andere bacteriën terecht komt, met onverwachte gevolgen voor het evenwicht van de bodemfauna.

    Laten we hopen dat de minister straks een antwoord op moeilijke vragen klaar heeft.

    J. van der Meulen, L. Eijsten.


    Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Reactie op artikel van Mevr. C.P. Schneider in NRC dd. 19/02/2000.

Commentaar op een artikel waarin de schrijfster het heeft over de nauwkeurigheid, gerichtheid en voorspelbaarheid bij genetisch modificatie en over die fantastische gele rijst


Amsterdam, 1 Maart 2000

Mevr. Schneider schrijft over nauwkeurigheid, gerichtheid en voorspelbaarheid bij genetische modificatie en over die fantastische gele rijst, waar we echt op zaten te wachten.

Opmerkingen hierover: De risico’s van genetische modificatie komen BOVENOP de risico’s van traditionele, niet ernaast, en zijn niet vergelijkbaar.

Het gaat nooit om het inbrengen van één gen, maar het gaat altijd om een trits van genen (Promotor van het merkergen, het merkergen zelf en de Terminator van dit gen; en Promotor van het gen met de gewenste eigenschap, het gen met de gewenste eigenschap en de Terminator daarvan).

Deze genen kunnen alleen maar overgebracht worden met behulp van een plasmide, welke nog talloze andere genen bevat.

Resultaat is onvoorspelbaar – zie de Avebe-aardappels, welke naast die veranderde zetmeelsamenstelling een veranderde bloeiwijze en bladvorm hebben.

Wat te denken bij “nauwkeuriger” wanneer b.v. bij d Amylopectine aardappels Apriori en Apropos tritsen van 4 à 6 complete plasmiden met talloze genen, waaronder een gen voor Amikacine resistentie, onbedoeld ingebracht zijn.

Dat is niet nauwkeuriger, dat is gokken. Wat te denken bij de voorbeelden, waarbij slechts fragmenten van genen ingebracht werden (gox-gen, ampR-gen).

Over voorspelbaarheid gesproken: dat de Amylopectine aardappel andere raskenmerken zou krijgen (bladvorm, bloeiwijze). Was dat voorspeld? En nauwkeurig ingericht?

Mevrouw Schneider kletst maar wat.

Gele rijst: een oplossing voor een probleem? Andere, eenvoudiger strategieën zijn:

  • Geen witte rijst, maar ongepelde zilvervliesrijst. In de pel van de rijstkorrel zit voldoende vitamine A.:
  • De pel van de rijst in de voedselketen gaan verwerken;
  • Rijst laten kiemen en de gekiemde rijst als groente eten.

Allemaal zeer eenvoudig en efficient en we hebben echt geen gele gemodificeerde rijst nodig, met zijn nadelen en onzekerheden.:

  • Gele rijst met zijn merkergenen, die gezondheidsrisico’s geven door de trits van genen die zijn aangebracht.
  • Met ieder nieuw gen wordt er een extra eiwit ingebracht met de risico’s van o.a. allergeniciteit en de risico’s van antibiotica-resistentie-genen.

J. van der Meulen, L. Eijsten.

 


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Commentaar op inzending van de heren Nap en Stiekema in NRC van 26/02/2000: Biotechnologie

Amsterdam, 28 februari 2000

Wanneer er redenen zijn om gemanipuleerde gewassen af te wijzen, is het een onfatsoenlijk debatteertrucje om te beweren dat “Ieder onderzoek dat illustreert dat GG-gewassen voordelen (kunnen) hebben ….. wordt genegeerd, verdraaid of ontkend ….”

De voordelen moeten gebracht worden zoals Greenpeace de nadelen belicht, zonder te spreken over verdraaiing; dat is tricky, dat kost de heer Nap en Stiekema misschien een rechtszaak.
Als Greenpeace zo dit woord “verdraaiing” zou gebruiken heeft Greenpeace een proces aan zijn broek.

De heer Nap beweert, dat Genetische Modificatie een waardevolle bijdrage kan leveren aan (de oplossing van) het wereldvoedselprobleem.
Maar NIEMAND weet hoe die gentech dat levert. De nu ontwikkelde gemanipuleerde gewassen zouden hogere produktopbrengsten geven. Gepubliceerde cijfers kunnen dit niet bevestigen; ze wijzen eerder op een produktieVERMINDERING.

Dat er een hogere geldopbrengst voor zaad- en herbicide-opbrengsten is, is waar, maar dat komt door een slimme verdeling der produktiekosten (boer wordt gestript).

Weet de heer Nap, dat de EU-commissie op 19 januari 2000 in een Witboek over Voedselveiligheid het voorzorgprincipe (dat hij bij Greenpeace verafschuwt) hoog in het vaandel staat, en tot basis maakt van verdere besluitvorming?

De maisboorder geeft wereldwijd een geschat oogstverlies van 8%. Met de geplande reservaten met traditionele mais zou dit oogstverlies tot 2% teruggebracht worden. Greenpeace noemt een alternatief: het gaat niet aan een alternatief af te kammen als te duur. Alternatieven worden niet te duur bij andere teelten.

Er is nog een alternatief, namelijk de maisboorder in Amerika (en Europa) uit te roeien door het inzetten van steriele mannetjes (zoals vertoond bij andere plagen).
Achteraf vonden de plaagbestrijders het jammer, dat er nooit meer iets aan die plaagbestrijding kon worden verdiend. Er is een grote weerzin ontstaan hiermee te beginnnen – niks te verdienen!

Er wordt naar geinformeerde instemming door de consument toegewerkt. Dit zou kunnen uitmonden in een wet of regulering, die schadeclaims in de toekomst kunnen terugverwijzen naar de consument, welke die geinformeerde instemming met die desbetreffende wet onbewust en zonder voldoende kennis heeft gegeven.
Tekenen daarvan vinden we bij de VROM, COGEM, uitspraken van de Raad van State en in het Witboek over voedselveiligheid (pag. 4 Executive Summary – Consumer Information: “informed choices”).

Wat de “eisen” van de consument betreft: die willen geen gezondheids- en milieuproblemen (K. Smalla) op de lange termijn (30-40 jaar) en geen toename van resistente ziekteverwekkers en geen onduidelijkheid over ongewenste invloed op de darmflora. Consumenten willen geen risico’s en zeker geen “onverzekerbare risico’s”.

J. van der Meulen, L. Eijsten.

 


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Bezwaarschrift tegen aanvraag markttoelating van genetisch gemodificeerde mais, zodat de planten resistent zij voor glyfosaat

De aanvraag betreft zowel de import van de bovenbeschreven maïs, inclusief de verwerking tot afgeleide producten. De aanvraag werd ingediend door MONSANTO EUROPE S.A., Brussel, België, onder nummer C/GB/97/M3/2.


Amsterdam, 19 januari 2000

AANGETEKEND

Aan de ministervan VROM,
Directie Stoffen, Veiligheid, Straling. Afdeling Stoffen ipc 655,
Directoraat Generaal Milieubheer,
t.a.v. drs C.Y. Bootsma,
Postbus 30945
2500 GX DEN HAAG

Mijne Heren,

Betreft aanvraag om binnen de Europese Unie op de markt te mogen brengen genetisch gemodificeerde maïs, zodat de planten resistent zijn voor glyfosaat. De aanvraag betreft zowel de import van de bovenbeschreven maïs, inclusief de verwerking tot afgeleide producten. De aanvraag werd ingediend door MONSANTO EUROPE S.A., Brussel, België, onder nummer C/GB/97/M3/2.

Deze tweede marktaanvrage in Europa voor maïs GA21, is ZONDER de vraag voor toelating van de TEELT in Europa.

Blijkbaar vreest MONSANTO – of heeft Monsanto redenen om te vrezen – dat de vragen en eisen, die bij teelttoelating aan de orde zijn, funest zullen zijn voor een fiat.

Monsanto wil de mogelijkheid van teelt in Amerika en export van het geteelde veiligstellen. Zonder dat willen de boeren in Amerika zijn zaad niet kopen!!!

We moeten deze achtergrond niet uit het oog verliezen. Sinds 1997 heeft deze maïs GA21 een non-regulated status!

In ons commentaar op de andere marktaanvrage (C/ES/98/01) kwam reeds naar voren, dat wij de aanlevering van gegevens door Monsanto maar erg “sloppy work” vonden. In VERSTERKTE MATE geldt dit hier.

De Engelse Competent Authority heeft weliswaar een positief advies gegeven, maar ACRE kritiseert de wetenschappelijke onderbouwing van Monsanto als ONDER DE MAAT, en eerst na verbeterde, gecorrigeerde gegevens komt het positieve advies. De originele Engelse Opinion voegen we bij. (ACRE Advice 3 febr. 1999).

MARKTTOELATING

De volgende eigenaardige gang van zaken komt naar voren: Voor de Genetische Modificatie wordt een mutant-gen van uitgerekend maïs gebruikt. Waarom wordt dit gen nou niet traditioneel ingekruist? Dit is een groot vraagteken.

Dit mutant-gen is gelokaliseerd op een chromosoom en de andere genen op dit chromosoom zijn dus niet onafhankelijk van dit mutant-gen vererfbaar en beschikbaar voor hybride maïs.

Door de genetische modificatie komt het mutant-gen op een andere plaats in het maïs-genoom terecht en beschikt de maïs zowel over het wild-type-gen als het mutant-gen.

De lokaties van zowel het wild-type-gen als van de insertie (inserties?) blijven echter duister.

Dit is een omissie, zwaar wegend bij de toelating van teelt. Denk hierbij b.v. aan uitkruising naar andere maïs.

Een ander punt is, dat de GA21-maïs zowel het wild-type-gen als het mutant gen bevat. Het gebruik van glyfosaat zal leiden tot het vastleggen van het glyfosaat in de maïs in de vorm van een addukt met het wild-type-gen-produkt.

Op deze wijze komt glyfosaat in de voedselketen en op ons bordje.

Glyfosaat is een omstreden herbicide, waarvan de toxiciteit onvoldoende is getest.

Hot items zijn b.v.:

  • de aantasting van de spermakwaliteit;
  • het niet-bekend-zijn van een NO EFFECT LEVEL hiervan;
  • halfwaarde-tijden en transport van glyfosaat in diverse bodems, grondwater en rivieren – onze Maas! – enz.

Weten we nog iets van de toxiciteit van glyfosaat, van de toetsing van toxiciteit van dit glyfosaat-addukt ontbreekt ieder spoor, terwijl wel een poging is gedaan om het mutant-gen-produkt te toetsen op toxiciteit.

Wij menen, dat bij dit Fröbel-werkje van Monsanto te veel onbeantwoorde vragen zijn, en dat de betrouwbaarheid van de aangeleverde info te onvoldoende is om tot een toelating te komen bij C/GB/97/M3/2 zowel als bij C/ES/98/01.

De opmerkingen, die wij bij deze Spaanse aanvrage maakten gelden ook voor de Engelse en omgekeerd.

Hoogachtend,

J. van der Meulen, L. Eijsten.


Zie ook: commentaar op de eerste aanvraag van Monsanto voor marktoelating van genetisch gemodificeerde mais. 


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Bezwaarschrift tegen verlenen van vergunning voor teelt van genetisch veranderde aardappelrassen

Betreft aardappel rassen Apriori en Apropos met de tot expressie komende genen: as-KGZ en nptII. De aanvrager is Hettema Zonen Kweekbedrijf B.V.


Amsterdam, 11 januari 2000

BGGO 99/13

AANGETEKEND

Aan het Ministerie van VROM,
Directoraat-Generaal Milieubeheer,
Directie Stoffen, Veiligheid, Straling ic 655,
t.a.v. mr drs P.J. van der Meer,
Postbus 30945
2500 GX DEN HAAG

Mijne Heren,

Betreft aanvraag van voorgenomen introductie in het milieu van GMO’s, d.w.z. verzoek tot vergunning voor vermeerdering, teelt en verwerking van door middel van genetische modificatie in hun zetmeelsamenstelling veranderde aardappelrassen (2 specifieke aardappelrassen, in het COGEM-advies dd. 12.1.99 genoemd: Apriori en Apropos) te verlenen aan Hettema Zonen Kweekbedrijf B.V. Dossier BGGO 99/13. Tot expressie komende genen: as-KGZ en nptII.

Wij maken bezwaar tegen het verlenen van de vergunning BGGO 99/13, en wel om volgende redenen:

=== Ten eerste:===
De introductie in het milieu betreft een kleinschalige “proef”. Klasse IV. Hierbij zou – door de COGEM arbitrair vastgesteld dd. 18.5.99 in vergadering dd. 23.3.99 – MINDER gegevens bij de risico-beoordeling bekend hoeven te zijn vanwege de kleinschaligheid, en ook omdat bij aanvankelijk kleinschalige proeven in het algemeen nog weinig gegevens bekend zijn.
Er zou ook bij het bekend worden van nieuwe gegevens en het duidelijk worden van risico’s gereageerd kunnen worden met het intrekken van de vergunning.
Wij menen, dat, wanneer risico-gegevens ”’bekend zijn”’, deze- ook wanneer ze eerst in een volgend grootschalige proef arbitrair een rol zouden gaan spelen – risico’s reeds nu in de beoordeling betrokken moeten zijn

Bij deze ontwerpbeschikking 99/13 heeft VROM risico’s en bezwaren – naar voren gekomen bij grootschalige experimenten en een aanvrage voor markttoelating (AVEBE dossier C/NL/96/10) – ten onrechte onvoldoende geëvalueerd.
Het blote bekend zijn van deze risico’s had tot een indringende evaluatie moeten leiden.

Een bespreking van de problematiek, zoals deze vervolgens in de Opinion van de Sc. Comm. On Plants – vergadering 2.10.98 SCP/GMO/044 (bijgesloten) – naar voren komt ware zeker op zijn plaats geweest.
Wij doelen op de onbedoelde aanwezigheid van de TOTALE vector in de aardappel, inclusief Origin of replication en een aantal genen, waaronder het antibioticum-resistentie-gen nptIII (Amikacin-, Kanamycin- , Neomycin-, Paromomycin-, Ribostamycin-, Lividomycin-, Butirosin-, Gentamycin-, Isepamicin-resistentie, en o.a. TetR voor Tetracycline Resistentie Repressor, met bacteriële promoters.

Wij maken bezwaar tegen deze onvoldoende risico-evaluatie  tot het in principe buiten beschouwing laten van de onbedoeld aanwezige inserties, door arbitrair te beslissen, dat dit voor een Klasse IV proef niet nodig zou zijn!

=== Ten tweede ===
VROM baseert zich – zoals zij dit ook expliciet in de aanvrage voor markttoelating voor deze aardappel zegt (zie hiervoor) – hoofdzakelijk op de tot expressie komende genen.
Een daarvan is het antibioticum-resistentie-gen nptII dat voor het beoogde doel verder betekenisloos is, en eigenlijk verwijderd dient te worden. (In het eerste bezwaar ging het o.a. om een andere NIET tot expressie komende antibioticum-resistentie-gen).

Er bestaat nu, anno 2000, een door velen gehuldigde opvatting, dat de aanwezigheid van antibioticum-resistentie-genen ongewenst  is – al dan niet tot expressie komend. Ook in de COGEM is dit standpunt vertegenwoordigd.
Overheden van landen verbieden invoer van GGO’s met deze genen, zoals o.a. Oostenrijk, Noorwegen, enz. Professionele instanties, zoals de British Medical Association, spreken zich duidelijk uit tegen de antibioticum-resistentie-merker-genen.

Op Europees Regelgeven Niveau is er sprake van een “uitfaseren” van deze genen, ook van de reeds TOEGELATEN producten.

In schril contrast met anno 2000 baseert VROM zich in hoofdzaak op een rapport uit 1991 (eerste druk), dat in opdracht van VROM werd geschreven. Dit rapport bespreekt eigenlijk alleen de “veiligheid” van nptII kanamycineresistentie als merker-gen. In die zin, dat planten met dit gen geen selectief voordeel zouden hebben in het milieu, en dus geen onuitroeibaar onkruid zouden kunnen worden.
Zoals VROM het rapport aanhaalt wordt gesuggereerd dat het om gezondheidsaspecten zou gaan.

DIT IS BIJZONDER MISLEIDEND.

Bij de risico-beoordeling van antibioticum-resistentie-merker-genen komen vele aspecten naar voren.
* In september 1998 heeft de EPA in een “Guidance Document for Industry” een inventarisatie van deze aspecten en de verschillende meningen hierover gegeven – met literatuur-referenties.
* Het VROM-rapport (1991) gaat voor wat betreft het nptII-gen uit van een spectrum van twee resistenties (neomycine en kanamycine).
* Het Guidance Document uit 1998 geeft een spectrum van ZES
* Het VROM-rapport uit 1991 noemt Horizontal Gentransfer van plant naar bacterie alleen theoretisch mogelijk maar nog nooit aangetoond.
* In 1994 toonde Kirsten Schlüter de overdracht van aardappel naar de bacterie Erwinia aan.
* IN 1998 TOONDE KIRSTEN SMALLA, Braunschweig, de horizontal gentransfer VAN SUIKERBIET NAAR DE BACTERIE ACINETOBACTER AAN. Rapport bijgaand.
* In 1999 publiceerde Dany Mercer de overdracht van PLASMIDE DNA NAAR STREPTOCOCCUS IN MENSELIJK SPEEKSEL.
* DE OVERDRACHT IS DUS NIET THEORETISCH!!

Dat deze overdracht betekenisloos zou zijn, gezien de in hoge percentages voorkomende natuurlijke antibiotica-resistenties is echter zeer aanvechtbaar.
* Ten eerste wordt lang niet altijd en consequent een natuurlijke achtergrond gevonden en is er over deze natuurlijke achtergrond weinig gepubliceerd.
* Ten Tweede kan het percentage van het voorkomen van antibioticum-resistentie alleen bepaald worden bij kweekbare (op een voedingsbodem) bacteriën en lang niet alle bij bodemmonsters voorkomende bacteriën zijn kweekbaar.
* Ten derde heeft de bepaling van de achtergrond-resistentie betrekking op de fenotypische resistentie (verschijningsvorm) en niet op de specifieke genotypische (genetische eigenschappen) resistentie, en weten we ook niet of de resistentie op een gen in het chromosoom van de bacterie of op een gen in een plasmide berust.

=== Ten derde: ===
Wij maken kortom bezwaar tegen het voorkomen van een tot expressie komend antibioticum-resistentie-gen, en het voorkomen van een NIET tot expressie komend onbedoeld aanwezig antibioticum-resistentie-gen.
DIT STELT DE GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN VAN ANTIBIOTICA IN DE WAAGSCHAAL. Voor het nptII-gen moeten we nieuwe toepassingen van dit gen couperen
Voor het hier nu opduikend nptIII-gen – eigenlijk in Nederland nooit aan de orde geweest – moeten we überhaupt niet aan gedogen denken, ook al omdat dit gen in zijn spectrum ( 9 stuks, genoemd op blz. 2) het door velen als zeer belangrijk geachte antibioticum Amikacin bevat. In de Opinion van Sc. Comm. On Plants komt dit belang naar voren.
In het door het RIVM in opdracht van de overheid gemaakte rapport dd. augustus 1999 inzake Amikacin werden specifiek Nederlandse gegevens verwerkt. Werd vergeten, dat de aardappel ook bedoeld is om te worden geëxporteerd? In het buitenland zal men niet zo blij zijn met de bewuste aardappel.
Co-producten van deze aardappel kunnen zorgen voor resistente ziekteverwekkers via diervoeder.
Het RIVM-rapport wijst op het belang van Amikacin bij de bestrijding van TBC – welke ziekte de kop op steekt-.
Wij sluiten bij een brief, die werd gepubliceerd in het Agrarisch Dagblad, die voor zichzelf spreekt.

Tenslotte willen wij erop wijzen, dat een beroep op het economisch belang van de amylopectine-aardappel via gen-modificatie ongefundeerd is. Men zou een zeker risici mogen nemen voor een te verwachten winst (risico-analyse).
Er bestaat namelijk een mutant aardappel met de gewenste eigenschappen. Door traditioneel veredelen kan in ieder ras zonder een enkel risico de gewenste eigenschappen gerealiseerd worden. Waarom dit niet reeds is gebeurd is een levensgroot raadsel.

Het verlenen van een vergunning zoals aangevraagd voor de genetisch gemodificeerde aardappel moet achterwege blijven.

J. van der Meulen, L. Eijsten.

== Zie ook ==

* Kanamycine rapport kritisch bekeken
* media:COGEM standpunt toelaatbaarheid van antibioticum resistentiegenen in transgene planten.pdf


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Commentaar SCP (Scientific Committee on Plants) EU weigerde tenslotte toelating tot de EU markt.

Media: *COGEM standpunt toelaatbaarheid van antibioticum resistentiegenen in transgene planten. [COGEM standpoint on admissibility of antibiotic-resistant genes in transgenic plants] via deze link (naar beneden scrollen).

AVEBE verslikt zich in gen-pieper.” Reformatorisch Dagblad (RD).

Avebe haalt transgene piepers terug van telers. Ministerie VROM vertraagt proefveldvergunning “.

Bezwaarschrift tegen wijziging van de vergunning BGGO 95/01-01 verleend aan Bejo Zaden.

Amsterdam, 30 december 1999

AANGETEKEND

Aan het Ministerie van VROM,
Directoraat-Generaal Milieubeheer,
Directie Stoffen, Veiligheid, Straling ic 655,
t.a.v. mr drs P.J. van der Meer,
Postbus 30945
2500 GX DEN HAAG

Mijne Heren,

Betreft: Wijzigingen vergunning bij beschikking BGGO 95/01-01 in BGGO 95/01-02(Bejo Zaden, wortels), t.w. het laten vervallen van de verplichting tot het verwijderen van bloeiwijzen van wortelplanten met kanamycineresistentie nptII en met vier schimmelresistenties (chi-I, chi E; glu-I, glu E; prI-1b; ap14).

Wij maken bezwaar tegen bovengenoemde gewijzigde Ontwerpbeschikking BGGO 95/01-02.

Ten eerste:

Wij menen, dat de aanvrager het nut en de noodzaak van de wijziging van de verleende vergunning niet aantoont en de risico’s bagatelliseert. De resultaten van de proef zullen niet “beter” of relevanter worden.

Het doel van de verplichting bloeiwijzen WEL te verwijderen is om GEVAREN (gevolgen van mogelijke uitkruising) te verminderen.

Er wordt nu alleen in een reeks van aannames en verwachtingen gesteld, dat de gevolgen van het niet-verwijderen niet ernstig (onacceptabel) behoeven te zijn.

Wij maken bezwaar tegen deze bovenstaande ONVOLDOENDE KOSTEN-BATEN RISICO-analyse.

De aangevoerde argumentatie heeft daarenboven slechts betrekking op de UITKRUISING van schimmel-resistentie-genen.

ANDERE genen, met name het nptII antibioticum-resistentie-merker-gen zijn buiten beschouwing gelaten. Juist het “verrijken” van de genenpool van de wilde flora met het gen nptII is onacceptabel.

Ook het binnendringen van dit gen in cultivars (van b.v. biologische boeren) is onacceptabel. Wij maken bezwaar tegen de onvolledigheid en eenzijdigheid (alleen schimmelresistentie-genen zijn in beschouwing genomen.)

Ten tweede:

Er wordt aangevoerd, dat de reeds gedane proeven er op wijzen, dat de schimmelresistentie bij cultivars door de genetische modificatie binnen de natuurlijke variatie van cultivars blijft (tot nu toe). Dat dit ook bij de wilde peen het geval is, wordt gesuggereerd, maar niet aangetoond. Overigens is dit ook voor alle cultivars niet werkelijk aangetoond. Het zou dus een toevallige uitkomst kunnen zijn bij deze enkele proef.

Wij vinden het zeer vreemd, dat – terwijl men verwacht en hoopt – dat de schimmelresistentie zou verbeteren, teleurstellende uitkomsten aangevoerd worden, om de hand te lichten met de veiligheidseisen!!

Wij maken bezwaar tegen onderhavige wijziging van de vergunning wegens de kromme redeneringen in de aanvrage.

Ten derde:

De aanvrager heeft een aantal gegevens over de spreiding van schimmelresistentie vertrouwelijk verstrekt. Een motivering van de acceptatie van de Minister om dit “vertrouwelijk” te houden, ontbreekt. Wij geloven dat in dit geval vertrouwelijkheid NIET OP ZIJN PLAATS IS.

Bejo kan volgens ons geen schade ondervinden door publicatie – eerder wetenschappelijk aanzien! Of schaamt BEJO zich voor de kwaliteit van het onderzoek?

Samenvattend: De beoogde wijziging kan onder geen beding toegelaten worden.

 

J. van der Meulen, L. Eijsten.

Adres:
L. Eijsten
xxxxxxxxxxxxxxxx
xxxx xx  Amsterdam
tel. xxx xxxxxx


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.