Maisgluten

Omschrijving ==

Artikel, aantekeningen met betrekking Maisgluten.

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst Maisgluten ==

AMSTERDAM, 1.1.98

Maisgluten is een afvalprodukt bij de industriële verwerking van mais, waarvoor emplooi wordt gezocht. In principe hoort het bij het vuilnis.

SCHEMA
Mais wordt gesplitst in maiskiem en korrel. Uit de kiem wordt olie ”’geperst”’; het restant van de persing is veevoer, perskoek (hoogwaardig).

De korrel wordt ”’vermalen”’, de ”’temperatuur”’ kan hierbij matig oplopen. Dr zetmeelkorrels worden ”’mechanisch”’ gescheiden van de eiwit-bestanddelen (de gluten) en leveren maizena.

De SUGGESTIE van zeer hoge temperatuur en totale degradatie is ONZIN; laten we niet vergeten, dat we ”’zetmeel”’ gaan isoleren, dat reeds bij een geringe temperatuursverhoging VERSTIJFELT.

Het zetmeelstof wordt in een wervelende luchtstroom centrifugaal van de gluten gescheiden. Zo’n machine heet in het Duits: WINDSICHTER.

Het eiwit-bestanddeel – de gluten – is afval. Gluten is een LAAGWAARDIG eiwit. De aminozuursamenstelling is verre van optimaal. Uitsluitend voederen met gluten kan GEBREKSZIEKTEN geven (zoals trage groei).

* maiszaad
** maiskorrel
*** maizenna
*** gulten
** maiskiem
*** maisolie (kode persing)
*** maiskoek
**** maïssolie 2e kwaliteit
**** veekoek

”’De eiwitten in de gluten zijn allergeen”’

De gluten bestaan niet alleen uit zuiver eiwit, maar bevatten ook vrijgelegde resten van DNA (Deoxyribo NucleicAcid) gedeeltelijk intact, gedeeltelijk overgegaan van een dubbele spiraal in twee enkele spiralen, en in ”’deze vrije vorm buitengewoon geschikt voor Horizontale gen Transfer”’ naar competente bacterien (Natural Transformation).

Bij Novartis maisgluten dus:

* Ampicilline resistentie gen (bacteriëel)
* Een endotoxin producerend gen voor de bestrijding van bepaalde vlinders (bacteriëel)
* Een herbicide resistentie gen voor glufosinaat-ammonium (syntetisch)

Bacteriën bevatten DNAases, enzymen, welke DNA verteren. Vraag: Hoe komt het nou, dat de bacterie zijn eigen DNA niet opvreet? Antwoord: De bacterie DNAase kan het eigen DNA herkennen en doet er niets mee.
Vreemd DNA dat de bacterie op zijn weg ontmoet kan ook herkend worden als bacterieel en misschien bruikbaar, en dit wordt dan misschien in het eigen genoom geïncorporeerd.

Uit het feit, dat Ampicilline-resistentie algemeen als achtergrond in de bacterie-populatie aanwezig is mogen we NIET concluderen, dat een eventuele horizontale gen-overdracht op de getalsverhoudingen NIET van invloed is.

”’Juist”’ doordat die achtergrond bestaat, zal er hurry-up gentransfer plaatsvinden, en zal de getalsverhouding wel degelijk beinvloed worden. De bacteriën herkennen hun “eigen” DNA.

Wanneer – nu aan het VEEVOER Ampicilline NAAST de gluten wordt toegevoegd, dan heb je de poppen helemaal aan het dansen door het SELECTIE-MECHANISME.
Naast de genen, DNA-resten in de gluten, bevatten de gluten nog de door de genen geproduceerde eiwitten.

In de NOVARTIS-mais-gluten dus TWEE, t.w.
* 1e, het endotoxin tegen vlinders
* 2e. het acetyltransferase tegen glufosinaat-ammonium (+/- 0,1 % van de gluten-massa).
Het Betalactamase van het Ampicilline-resistentie-gen is ”’afwezig”’. (Betalactamase is het gen-produkt van het Amp.-res.-gen).

Bovendien bevat de gluten eventueel de residuen van toegepaste bestrijdingsmiddelen.

Bij Novartis-gluten mogen we dus een verhoogd gehalte glufosinaat-ammonium-residu verwachten. (Wanneer GLA werd toegepast – hetgeen hèlemaal niet zeker is).

Bij andere gluten dan “Novartis” zijn er natuurlijk andere problemen.
De belangrijkste zijn:
* – Andere residuen, b.v. nu glyphosaat, en dan wel degelijk glyphosaat in grote massa bij glyphosaatresistente mais;
* – Andere antibiotica-resistentie-genen, zoals Kanamycine-resistentie, welke geen Betalactamases zijn tegen penicillinen, zoals Ampicilline, maar phosphotransferasen tegen Aminoglycosiden;
* – Wel degelijk antibiotica-resistentie-gen-”’product”’ aanwezig; dan wordt toegevoegd antibioticum geinactiveerd-, naast de selectie bij horizontaal gen-transfer, en wordt de duur betaalde toevoeging van antibiotica aan veevoer ”’totaal weggegooid geld”’.

Wees voorzichtig met Amerikaans gluten – je weet niet wat je koopt.

Koop ook geen afval wat een ander kwijt wil.

Eis GLUTENVRIJ VEEVOER.
(Net zoals atopic patiënten in de supermarkt dingen kopen met het etiket “glutenvrij”).

Betaal NIET VOOR GLUTEN, maar eis een ”’Glutenverwijderingspremie”’.

 

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Voedselveiligheid, Een Indianen verhaal

== Aantekening ==

Aantekening met betrekking belang verplichte etikettering voor voedselveiligheid.
Uit archief TSS (datum: ongedateerd, vermoedelijk rondom 1998))

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

Een Indianenverhaal, ”’Voedselveiligheid”’

Belang etiketteringsplicht voor:

Voedsel, dat uit GGO’s (genetisch gemanipuleerde organismen) bestaat, GGO’s bevat, delen daarvan bevat, of analyseerbare resten.

Wat is het belang van etikettering voor de consument, waarom moet hij letten op het cruciale zinnetje, resp. woorden:
“met moderne biotechnologie”
dat aangeeft, dat er iets bijzonders aan de hand is.

”’Antwoord”’:

Hoewel de producenten “beweren” dat het product veilig is en zij risico-analyses aan de overheid hebben overlegd, lopen de consumenten toch altijd risico’s. Denk hierbij aan het Softenonschandaal, aan het DES-schandaal, want het zijn NIEUWE, ONBEPROEFDE ZAKEN, niet traditioneel, die GGO’s.

Wat zijn nu die risico’s, welke volgens de producenten verwaarloosbaar zijn. We gaan nu achtereenvolgens een aantal risico’s na. De consument moet ZELF beslissen of hij die risico’s wil lopen. De producent, begerig op niet te verwaarlozen winst, zegt: “Doe maar, niks aan de hand”. De overheid, aan handen en voeten gebonden, accepteert de mededelingen van de producenten (blindelings?) maar geeft de consument de keuze, zonder dat de consument de schadelijke effecten op de gezondheid kent (o.a. hersenbeschadiging), en berooft zo de consument van het recht op latere schadeclaims!

TEN EERSTE kan het product nog DNA-resten bevatten, coderend voor de genetische modificatie. Wanneer het product gepasteuriseerd is, hoeven we daarvoor niet bang te zijn (verhit boven 65 graden)
Ook wanneer het DNA codeert voor onschuldige stofwisselingsomzettingen is er misschien niets aan de hand.
Minder onschuldig is de volgende mogelijkheid dat door HORIZONTALE GENENTRANSFER, van b.v. resistentie tegen een antibioticum, of van transposon of een intron het milieu wordt verpest, of wij als consument kanker krijgen.

Het argument, dat het nieuwe DNA-stukje verdrinkt in de miljarden stukjes traditioneel DNA waarmee we geen moeite hebben, gaat niet op, omdat we millioenen jaren de tijd hebben gehad, om met het traditionele te leren leven, en dat het leren leven met nieuw DNA wel eens een dure les kan zijn.

Dat wij met het traditionele DNA GEEN moeite hebben, is overigens een onbewezen veronderstelling: het onderzoek is te jong en er worden in snel tempo nieuwe inzichten verworven.
Het zou b.v. best eens kunnen zijn, dat een deel van de kankers zijn bron vindt in Horizontal Transfer van vreemd DNA, maar toon zoiets maar eens aan, of liever: toon de onmogelijkheid daarvan eens aan – zover zijn we nog niet.

Dat er Horizontale genen-transfer naar het menselijke genoom is, WORDT OVERIGENS WEL AANGETOOND in experimenten (vaccinatie met een deel van een virus, het hepatitis B-virus).

Het argument, dat DNA snel en kwantitatief degradeert blijkt aantoonbaar wetenschappelijk onhoudbaar! (Doerfler).
Aanwezig nieuw DNA kan met DNA fingerprinting worden aangetoond, zoals bekend (Southern Blot Analysis). Lukt dit niet, dan is voor het product geen etiket nodig.

TEN TWEEDE kan het geetiketteerd product een enzym of een ander eiwit bevatten geproduceerd door het gemodificeerde DNA. Dit is aantoonbaar met enzym-technologie of immuum technologie.
Nu hebben we traditioneel te maken met een plethora (grote hoeveelheid) van enzymen en eiwitten.
Niettegenstaande een beweerde snelle inactivatie kennen we traditioneel bijv.
* 1. de effecten van lectines (enzymen welke verteringssappen inactiveren);
* 2. allergene effecten van bijv. koemelk, soja, pinda-eiwitten, paranoten;
*3. tenminste één geval van allergeniciteit bij GMM is aangetoond (in soja ingebouwd een gen om de eiwitkwaliteit te verbeteren; het gen was afkomstig uit de paranoot).

Dat de producenten proeven hebben gedaan is duidelijk. Maar wat te denken van de risico’s voor bepaalde groepen, zoals bay’s, mensen met een ontstoken darm, ziekte van Crohn, enz? De tijd zal nog wel wat boven water brengen.

Het is mogelijk, dat de enzymen en eiwitten bij het productieproces zijn geinactiveerd, bijv. door een warmtebehandeling of door een PH-verandering van het product b.v. vergisting (inkuilen) of door een rijping (zuurkool), worst, kaas, bier, wijn). Maar misschien kan zo ook allergeniciteit worden geintroduceerd.

Het belang van het etiket ligt in het feit, dat met behulp van het etiket allergisch geworden mensen met voedselallergie hun allergie kunnen traceren!

TEN DERDE kan, wanneer de genetische modificatie een resistentie betrof, het product en de metaboliet van de stof waartegen resistentie was ingebracht en/of die stof zelf bevatten (residu).
Er zijn natuurlijk grenzen aan het analytisch vermogen van de techniek; er zijn ook grenzen gesteld aan de bij analyse nog toelaatbaar geachte hoeveelheden, de NORMERING.

Maar: mag de consument erop vertrouwen, dat alle “foute” parijen geanalyseerd zijn? Dat de normering echt voor eeuwig en altijd correct was (denk aan Softenon en DES), EN DAT ER ECHT NOOIT IETS OVER HET HOOFD IS GEZIEN?

Heel in het bijzonder hebben we bij de twee herbicide-resistente gewassen:
* glufosinaat-resistente mais van Novartis (Ciba Geigy)
* glyfosaat-resistente soja van Monsanto
Welke zijn toegelaten en nu geëtiketterd worden, te maken met de volgende NARE ZAKEN (NACHTMERRIES):

* 1. De glufosinaat-resistentie mais kan grote hoeveelheden van een adduct van glufosinaat, het acetylfosfinotricine, bevatten. Uit dit adduct komt in onze darm (en in die van andere zoogdieren (rat, geit) en vogels (kip) weer glufosinaat vrij. Glufosinaat bewerkstelligt bij embryo’s neurale celdood (apoptosis) en bij zeer jong zoogdieren hersenbeschadiging door verandering van de glutamine-receptoren!

Deze onlangs gevonden effecten zijn nog niet verwerkt in de normering en de toelating van het herbicide!

Eerder gevonden teratogene effecten in deze richting worden namelijk toegeschreven aan de algemene giftigheid van de glufosinaat op het moederdier!

Ons insziens moet voor consumptie van deze mais uit Amerika (Novartis) door zwangere vrouwen en baby’s gewaarschuwd worden. Zo ook voor de volgproducten in de voedselketen zoals b.v. melk, vlees, van vee, dat met deze mais gevoederd wordt.
(Bovengenoemde effecten zijn – nog – niet in een normering volgens de bestrijdingsmiddelenwet verwerkt).

* 2 Ook in de glyfosaat-resistente soja zit het residu glyfosaat als adduct, een eiwit adduct. De normering is 20 mg per kg import-sojaboon. In het darmkanaal komt ook hier het herbicide weer vrij.

Hier kunnen we te maken krijgen met een andere HORROR-story

Glyfosaat blijkt de interne hormoonbalans te verstoren, zodanig dat de spermagenese in het gedrang komt.
Daarnaast is het zodanig cytotoxisch, dat onafhankelijk van de spermagenese het sperma zelf wordt aangetast.

Resultaat: geringere aantallen spermatozoën, misvormde spermatozoën, minder beweeglijke spermatozoën.

Verder zijn de volgende zaken bekend:
** 1. Loonspuiters en andere toepassers (boeren, tuinders) van herbiciden lijden vaak aan de onmogelijkheid een kind te verwekken, en gaan naar de dokter;
** 2. Vrouwen van fruittelers (waar glyfosaat uitgebreid wordt toegepast) hebben — statistisch — duidelijk moeite met zwanger worden.
** 3. De invloed van glyfosaat op menselijk sperma is vitro is bewezen.

Lust U nog soja-peultjes?

U moet dit indianenverhaal zien tegen de achtergrond van de niet-verboden verkoop – althans in ons land – van alcohol (alweer met accijns) en het gedogen van drugs LEVE DE KEUZEVRIJHEID!!

Als consument moet je de conclusie trekken, dat het loont om de etiketten te lezen, en BEWUST TE KIEZEN.

Literatuur:
* Tomoko, Fujii, Tokyo, 1996
* Toshiaki Watanabe, Ygmagatu, 1997
* M.I, Yousef et al., Alexandrië, en Oslo, 1996
* H. Strohmer, Wenen, 1993
* J, de Cock et al, Wageningen 1994


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Transgene produkten komen op ieders bordje – Naar aanleiding van

== Aantekening ==

Naar aanleiding van “Transgene produkten komen op ieders bordje”

== Omschrijving ==

Nog uitzoeken waarop dit stuk een reactie is.

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

AMSTERDAM, 1.1.98

Naar aanleiding van “Transgene produkten komen op ieders bordje”

Transgene organismen, genetisch “gemodificeerde” organismen: Wat speelt er nu?

Bij de introduktie van de nieuwe techniek om het erfelijk materiaal (de genen), dat tot dan alleen binnen de eigen soort uitgewisseld kon worden (door kruising) nu ook tussen de soorten uit te wisselen, werden ons gouden bergen beloofd.

We kregen een visioen van een luilekkerland waar de gebraden duiven (genetisch gemodificeerd om zichzelf te braden) ons in de mond zouden vliegen.

We zijn nu een aantal jaren verder en we kunnen eens zien wat de eerste prestaties zijn.

De eersteling was een tomaat, die nooit echt lekker rijp wordt, zodat hij makkelijker kan worden vervoerd en langer op de schappen kan blijven liggen.
Heel toepasselijk, kreeg deze de naam Flavor Saver. Het schijnt, dat niemand hem wil eten in afwachting tot hij echt rijp wordt.

De grote inspanning is echter besteed aan gewassen, welke resistent gemaakt werden tegen onkruidbestrijdingsmiddelen (de middelen glyfosaat en glufosinaat-ammonium). Natuurlijk omdat hier het grote geld ligt in de vorm van de verkoop van het middel (omzetten in de orde van 350 miljard dollar en winsten van 350 miljoen dollar bijv.). Er wordt dan ook wereldwijd op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe fabrieken. Dit staat in schril contrast met de belachelijke bewering, dat er minder onkruidverdelger nodig zou zijn.

Deze inspanning heeft ons de beruchte soja van Monsanto (nu in 2020 Bayer, bijgewerkt) en de “supermais” van Ciba-Geigy (nu Novartis) geleverd, o.a.

Een heleboel mensen zijn hiermede niet erg gelukkig. De kranten staan er bol van. Dit ongenoegen vindt zijn grond in een aantal zaken, welke we eens op een rijtje zullen zetten.

Ten eerste de wijze, waarop de herbicide-resistentie werkt. Het glufosinaat-ammonium wordt omgezet in een produkt (metaboliet), hetwelk verder onveranderd in de plant blijft, en dat bij de vertering door mens en dier het glufosinaat weer terug vormt.

Het glyfosaat bindt zich aan een (altijd al aanwezig) enzym, dat nu onwerkzaam wordt, maar de plant is genetisch gemodificeerd en heeft een extra enzym gekregen, dat de uitgevallen taak van het onwerkzame enzym overneemt. Ook hier komt het gebonden glyfosaat bij vertering weer vrij.

Het komt er op neer, dat ongevoeligheid voor onkruidverdelgers leidt tot in verhouding buitensporig hoge residu-gehaltes.
Daarbij komt, dat zowel glyfosaat als glufosinaat onplezierige effecten blijken te hebben, welke eerst na jaren gebruik aan het licht kwamen. (aantasting sperma-kwaliteit, resp. hersenbeschadiging jonge zoogdieren, apoptosis).

Ten tweede zijn bij het uitvoeren van de genetische manipulatie in het laboratorium een paar ongelukkige keuzes gemaakt, waarvan we nu met de brokken zitten.
Er werden namelijk niet alleen de nieuwe genen met de gewenste eigenschappen ingebracht, maar nog andere voor herkennings-doeleinden en selectie (Merker- en reporter-genen).

Zo werd b.v. in de tomaat en in de mais een gen voor een antibioticum-resistentie gebracht, welke in het eindprodukt niet gebruikt worden, maar wèl aanwezig zijn. De blote massale aanwezigheid van dit gen is een TIJDBOM, welke de bruikbaarheid van het antibioticum wel eens zou kunnen opblazen.

Een andere eigenschap als antibioticum-resistentie was hier veel meer op zijn plaats geweest.

Ook is gebruik gemaakt van promotor en terminator van het bloemkool mozaïkvirus. Er zijn stemmen, welke zeggen dat het massale aanwezig zijn en beschikbaar zijn van deze promotor wel eens zou kunnen leiden tot virulentie-explosies bij andere virussen, welke nu met minder werkzame promotoren verder vegeteren.

Het ware wenselijk geweest, om uit de grootschalig op de markt gebrachte gewassen deze laboratorium-hulpjes te verwijderen.

De gebraden duiven zijn er nog niet, het is bij een onrijpe tomaat gebleven.

L.Eijsten en J. van der Meulen


Zie ook:


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Bezwaarschrift tegen aanvraag markttoelating van genetisch gemodificeerde mais, Northrup_King

== Bezwaarschrift ==

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst van het bezwaarschrift ==

AMSTERDAM. 4 februari 1997

AANGETEKEND :

Aan de Minister van V.R.O.M., Directie Stoffen, Veiligheid, Straling, Afd.Stoffen, ipc 655, Directoraat Generaal Milieubeheer, T.a.v. Mr Drs P.J. van der Meer.
Postbus 30945, 2500 GX DEN HAAG.

Mijne Heren,

Betreft: dossier C/GB/96/M4-01., inzake aanvraag toestemming binnen EU genetisch .gemodificeerde  zaden van maisplanten op de markt te mogen brengen, t.w. resistent tegen GLA en tegen plaaginsecten.

De aanvraag werd ingediend door Northrup King Company Golden Valley, USA.

De mais uit de aanvrage lijkt heel veel op de mais van Novartis|Ciba  Geigy, waarover in het afgelopen jaar zoveel te doen is geweest.
Het knelpunt lag daar, menen wij, bij het ampicilline resistentie-gen. Bij deze aanvrage gaat het om een insectenwerende (Europese maisboorder) eigenschap en glufosinaat ammonium-resistentie.

Door de GLA-resistentie zullen zich STRAKS wanneer vergunning in de USA wordt verleend voor een bespuiting met GLA, in de mais grotere hoeveelheden residu (het herbicide en zijn metabolieten) ophopen. Voor de onderhavige mais geldt dit vooralsnog niet.

Wij nemen aan, dat bedoelde vergunning in de USA wel zal worden verleend. Dan zullen er problemen ontstaan, want deze residuen komen bij gebruik als veevoer terecht in melk en eieren en melkfabrieken zullen deze vreemde stof (ongeacht de werking) niet tolereren. Melkfabrieken willen handelen in melk, zonder vreemde stoffen. Dit betekent, dat er uitgebreid moet worden geëtiketteerd en geanaliseerd.

De op dit moment voor invoer aangeboden mais is niet met GLA volvelds bespoten en bevat dus geen of minimale hoeveelheid residu; echter zodra de volveldse bespuiting in Amerika zal zijn toegelaten, zullen we met de aanwezigheid van metabolieten rekening moeten houden.

Bij de huidige verlening moet dan geëist worden, dat de HOEVEELHEID RESIDU GENORMEERD WORDT.
Dat het product gemengd wordt aangevoerd lijkt ons bovendien ONJUIST EN ONAANVAARDBAAR. DE KWALITEIT VAN HET MENGSEL IS DE KWALITEIT VAN HET SLECHTSTE DEEL.

De werking van de residuen straks is overigens niet zo onschuldig. Jonge zoogdieren lopen blijvende hersenbeschadiging op bij ZEER KLEINE doseringen.

Bij het gebruik van deze mais als veevoer hebben we daarnaast te maken met de aanwezigheid van het gen-product. Juist in mais – in tegenstelling tot raapzaad en soja – vormt het Pat-gen rijkelijke hoeveelheden enzym (0,01% van de totale eiwitproductie). DE ONSCHULDIGHEID HIERVAN STAAT NIET VAST. Het geïsoleerde enzym wordt in de maag wel snel afgebroken, maar wat gebeurt er bij maagzuur-tekort bij zieken? Maar kan in brokjes ongekookt voedsel wel persisteren en in darm een aanslag doen op de glutaminenvoorraad door het te acetyleren. Lijders aan de ziekte van CROHN ZOuden dus niet op GMO-maiskolven mogen knabbelen!

Hoogachtend,

L Eijsten en J.van der Meulen.

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Gezond wantrouwen tegen onzekere genetica

== Titel ==

Gezond wantrouwen tegen onzekere genetica

== Omschrijving ==

Bioloog Miedema sust dat transgeen ingrijpen niet gevaarlijk is. Lily Eijsten is het volstrekt oneens met hem en dient van repliek.

Artikel onder de rubriek Opinie in het Agrarisch Dagblad van 22-11-1996

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily

== Uitgever ==

Agrarisch Dagblad

== Volledige tekst ==

Gezond wantrouwen tegen onzekere genetica

Bioloog Miedema sust dat transgeen ingrijpen niet gevaarlijk is. Lily Eijsten is het volstrekt oneens met hem en dient van repliek.

Lily Eijsten uit Amsterdam ageert al geruime tijd tegen genetische manipulatie van landbouwgewassen.

—-

Na lezing van het artikel van bioloog R Miedema in het Agrarisch Dagblad van 2 november moet ik wel reageren op het gebrek aan kennis dat hij laat zien over de feiten met betrekking tot gmo’s (genetisch veranderde organismen) en herbiciden.

De commotie waar hij op doelt wordt deels veroorzaakt door de onbekendheid met de materie van het grote publiek, deels door wat via voornamelijk buitenlandse rapporten tot ons komt en voor een deel door geruststellende mededelingen van de fabrikanten van herbiciden. Wij, nuchtere Hollandse consumenten, krijgen dan gewoon argwaan.

Voorlichting van de overheid is er niet en is ook moeilijk te geven op dit moment. De overheid richt zich ook via officiële aankondigingen tot de Nederlandse bevolking om commentaar te krijgen op de toelating van de gmo’s op de markt, respectievelijk toelating tot het doen van proeven. Er zijn weinigen, die de overheid steunen in hun moeilijke beslissingen.

Een publicatie waar velen en ook de overheid aan refereren is het boekje Glyfosaat, uitgegeven onder auspiciën van de Wereldgezondheidsraad (WHO) in 1994. Een onderzoek van het Centrum voor Landbouw en Milieu heeft bezwaren tegen transgene soja ongegrond verklaard. Er kan zo veel “verklaard” worden, maar is ook bewezen dat transgene producten ongezond zijn? Hersenbeschadiging en nierafwijking merkt men pas veel later op en zijn blijvend. Deze feiten werden door gerenommeerde wetenschappers aan het licht gebracht.

In dit verband noem ik hieronder de conclusie naar aanleiding van het WHO-rapport Glyfosaat door Kiwa, het kwaliteitscontrole-instituut op waterleidinggebied: “Op grond van de beperkte gegevens en de gemaakte aannames moet voorlopig worden aangenomen dat de gevonden concentraties glyfosaat en ampa waarschijnlijk geen gezondheidsrisico vormen voor de mens.” Aan dit rapport wordt door velen gerefereerd als het erom gaat aan te geven hoe betrouwbaar die gmo’s zijn. Die gevonden concentraties glyfosaat en ampa zijn afkomstig van het gebruikte herbicide (over ampa lopen nog onderzoeken). Bij toepassing van gmo’s straks lopen die concentraties ongetwijfeld op.

Zoals iedereen kan lezen, is er geen enkel overtuigend bewijs aangevoerd om met een gerust hart ‘novel fond’ te eten. Maar als een kleine groep niet aan de bel zou trekken, krijgen we dat ‘novel fond’ allemaal door onze strot geduwd. Het zou een aanfluiting voor onze democratie zijn als bezorgde consumenten hun stem niet zouden mogen laten horen. Wij willen keuzevrijheid.

Miedema voert aan dat de herbicide-resistente soja identiek is aan het gangbare product. Dit is pertinent niet waar. In transgene soja is het glyphosate oxidoreductase (gox) gen ingebracht, dat in de plant het genproduct glyphosate oxidoreductase vormt. Dit is geen minimaal verschil. Waar is het bewijs dat dit gen-product gebagatelliseerd kan worden? Het zou ook onderhevig moeten zijn aan normering. Monsanto heeft voor deze normering vrijstelling gevraagd.

Bij gebruik van glyfosaat is de teler beperkt in de mogelijkheden van het herbicide-gebruik en kan geen breed spectrum herbicide toepassen. Men kan nu op elk moment glyfosaat gebruiken en dat garandeert niet een minder gebruik. Het kan ook voorkomen dat extra gespoten moet worden bij bijvoorbeeld vochtig weer.

Milieuvriendelijk? Rapporten tonen aan dat het de spermakwaliteit aantast. Dit is al jaren bekend en geldt overigens niet alleen voor glyfosaat. Aardig is ook dat de prijs van glufosaat in de VS gehalveerd werd. Monsanto komt ook met versies van de transgene soja – Roundup Ready soybeans – en zegt: “Companies and products that may compete with Roundup after the patent expires are identified.” (Chemical Marketing Reporter, 10 juni 1996).

Schoffelen is wel erg primitief. Er zijn in het buitenland machines ontwikkeld die heel efficiënt kunnen werken in Nederland, en dit land willen wij graag zo schoon mogelijk houden. Het erosieprobleem is groot. Maar moet dat dan maar vervangen worden door gezondheidsproblemen?

Zo vragen de zuivelbedrijven zich af welke ongezonde stoffen in melk terechtkomen. Antwoord krijgen ze niet. De veeboeren moeten maar zorgen dat de melk vrij is van gifstoffen. Misschien kan bioloog Miedema er bewijzen voor leveren dat in melk geen spoor van herbiciden te vinden is en kent hij onderzoeken op dit gebied en weet hij dat EPA hogere toleranties geeft voor sojapeulen (veevoer) dan voor de boon.

Gelukkig ontdekken de grote bedrijven waar hun verlies zou kunnen zitten. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Rabobank Nederland geeft in haar boek The World Seed Market inzicht in de wereldomspannende zaadmarkt en legt de nadruk op kostenbesparingen en het grote marktaandeel in de huidige verzadigde markt.

De consument heeft het laatste woord. Die wenst geïnformeerd te worden over hetgeen hij eet en wenst niet gesust te worden met mededelingen van herbicide-fabrikanten dat het allemaal gezond is. Men verlangt bewijzen dat het gezond is. Heel moeilijk! Uiteindelijk gaat het om stoffen die tot de organofosfaten behoren – oorspronkelijke oorlogsgassen.

Er is hierover weinig informatie en er zijn nu te weinig proeven gedaan om een voor de consument en industrie wegens keuzevrijheid zo belastende toelating op de markt te rechtvaardigen.


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

De feiten over het gebruik van glyfosaat

== Titel ==

De feiten over het gebruik van glyfosaat

== Omschrijving ==

Artikel in het Agrarisch Dagblad, gepubliceerd 8-8-1996, van L.Eijsten en J van der Meulen.

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Uitgever ==
Agrarisch Dagblad

== Volledige tekst ==

”’De feiten over het gebruik van glyfosaat”’

OPINIE: L. Eijsten en J. van der Meulen verrichtten literatuuronderzoek naar de effecten van Finale en Round-up op mens en milieu.

Voor het bestrijdingsmiddel glyfosaat bestaat veel waardering in de sector, constateren J. van der Meulen en L. Eijsten. Volstrekt ten onrechte. Zij zetten de gevaren op een rij.

—-

De laatste tijd verschijnen er veel lovende en wervende artikelen over glyfosaat. Dat kunnen wij niet begrijpen, want wat zijn de feiten:

1. Nog nimmer is een opbrengstverbetering hard gemaakt (natuurlijk wel de opbrengst voor producent Monsanto in het bijzonder niet de met glyfosaat-resistente variëteiten;

2. Het voordeel, dat glyfosaat, makkelijk naar het grondwater zal uitspoelen moet worden betaald met de aanwezigheid van residuen in oogsten – nog jaren na de toepassing, en de Nederlandse waterleidingbedrijven zijn rabiaat over de gigantische massa ampa (Amin Methyl Phosphonic Acid) in het oppervlaktewater;

3. Gewassen blijken residuen te bevatten (en zijn dus minderwaardig). Deze residuen vinden we terug in bij voorbeeld varkensniertjes (ook de varkens gevoerd met dit gewas worden minderwaardig) en in wilde paddestoelen;

=== Spermakwaliteit ===
4. Glyfosaat is een van de weinige pesticiden waarvan is aangetoond dat zij de spermakwaliteit aantasten. Op twee manieren. Ten eerste wordt de hormonenbalans gewijzigd en de spermatogenese gaat in de fout. Ten tweede is het ook direct cytotoxisch voor sperma. (de effecten: verminderd libido, verminderde ejaculatie, verminderde aantallen spermatozoën per milliliter waarvan bovendien meer dood, meer abnormaal en minder beweeglijk en met vertraagde stofwisseling).

Deze effecten worden gemeten bij tien procent en één procent van de dodelijke dosis oraal. Het effect bij tien procent is maar heel weinig groter dan bij één procent. Blijkbaar is al een plafond in effect bereikt bij één procent (door opnamemoeilijkheden?). Dit belooft wat voor de noel (no observable effect level), waar we nu naar moeten zoeken. Het effect op sperma verdwijnt eerst na zes weken. Er is echter een schrale troost: menselijk sperma is in vitro minder gevoelig dan konijnensperma.

5. De giftigheid van glyfosaat zou volgens fabrikant Monsanto nogal meevallen. Het is echter een ideaal gif voor zelfmoord. Het leegdrinken van een koffiebeker leidt in vijftig procent van de gevallen tot de dood. En hoe! De bloeddruk valt langzaam weg, aanvankelijk kan dit door de dokter onmiddellijk worden verholpen, maar niet altijd. De middeltjes worden op den duur onwerkzaam, en de zelfmoordenaar sterft voor de ogen van de handenwringende dokter: Ondertussen kan de zelfmoordenaar genieten van de reacties van omstanders. Japanse schoolkinderen met een slecht rapport doen dit!

=== Finale ===
Niet alleen voor Round-up, maar ook voor Finale wordt druk gelobbyd. Ook hier zijn opbrengstverbeteringen ‘fraglich’. Ook bij dit middel bevatten de gewassen residuen. Ook bij dit middel weet niemand wat er gebeurt bij een acute vergiftiging. Het werkt op het centraal zenuwstelsel en verlamt de ademhaling. De dokter kan de patiënt redden door hem kunstmatig te beademen, maar geheugenverlies blijft over.

Het glufosinaat werkt in de plant als een glutamine synthetase-remmer. Ook in zoogdieren werkt het zo. Het is nu gebleken in een recent rapport van de Universiteit van Tokyo, dat wanneer jonge ratten met nog onvolgroeide hersens worden blootgesteld aan een zeer lage dosis van één milligram per kilo lichaamsgewicht (de tot nu toe gehanteerde no observable effect level) in de zich ontwikkelde hersens zich minder glutamine-receptoren vormen dan gebruikelijk. Hetgeen blijvend aantoonbaar is (gedragsstoornissen).

=== Verdacht ===
Derhalve worden de residuën en de metabolieten in de geoogste plant uiterst verdacht. Het residu d-Phosphinotricin zou wel eens geïsomeriseerd kunnen worden tot L-phosphinotricin. En het Acetylphosphinotricin wordt in de darmen deels gedeacetyleerd en dan heb je de poppen aan het dansen: glufosinaat in het lichaam!

De destructie van de gluta mine-receptoren is reeds bij, één milligram per kilo lichaamsgewicht maximaal en wordt niet groter bij een hogere dosering. De werkelijke no observable effect level is derhalve veel lager!


Zie ook:
Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Herbicide glufosinate-ammonium, antwoord Europese Commissie

== Correspondentie  ==

Antwoord Europese commissie op een brief van L.Eijsten over glufosinaat|glufosinate-ammonium

 

== Auteur(s) ==

* Europese Commissie

== Volledige tekst ==

EUROPESE COMMISSIE, DIRECTORAAT-GENERAAL XI, MILIEUZAKEN, NUCLEAIRE VEILIGHEID EN BESCHERMING BURGERBEVOLKING

Industrie en Milieuzaken, Afdelingshoofd

Brussel, 29.04.96 /X1/ 007493

XI.E.2/AH/gvo/N25496NL

: Aan: Mevr. Lily Eijsten, Ceintuurbaan 266, NL – 1072 GJ Amsterdam.

 

Geachte Mevrouw Eijsten,

Hierbij onze dank voor uw brief gedateerd 3 maart 1996 betreffende de voorgenomen tests in Nederland met genetisch gemodificeerde maïs bestand tegen glufosinateammonium. Onze verontschuldigingen voor het late antwoord op u brief.

Wij waarderen uw interesse in volksgezondheid en milieuveiligheid en begrijpen uw zorgen betreffende de gevolgen van het gebruik van het herbicide glufosinate-ammonium.
Wij betreuren het ongemak dat u is overkomen en hebben kennis genomen van uw zorgen.

Echter, reeds in 1991 heeft de Europese Raad een Richtlijn uitgevaardigd betreffende het gebruik van herbiciden hetwelk lidstaten verplicht om een verregaande bescherming van volksgezondheid en milieu te verzekeren.

In het geval van het testen van genetisch gemodificeerde, glufosinate-ammonium bestendige maïs in combinatie met dit herbicide, zal de aanvrager van de test ook goedkeuring betreffende het gebruik van het herbicide moeten aanvragen.

Tijdens deze procedure zal de evaluatie van de voorwaarden van het gebruik (bijvoorbeeld het doel van het gebruik, de dosis, de frequentie) een belangrijk deel vormen van de risicoberekening voor potentiële ongunstige effecten van het herbicide op de volksgezondheid en het milieu.

Betreffende uw zorgen over het toenemend gebruik van herbiciden moeten wij opmerken dat het telen van genetisch gemodificeerde planten niet noodzakelijkerwijs zal leiden tot het gebruik van grotere hoeveelheden herbiciden. Het zou zelfs kunnen leiden tot een gebruik van herbiciden met een kleiner nadelig effect op volksgezondheid en milieu en
tevens tot een verminderd gebruik van herbiciden in totaal. Dit zal echter beoordeeld moeten worden per geval.

Nogmaals dank voor uw brief die uw interesse en zorgen op dit gebied weergeeft.

 

Hoogachtend,

G. Corcelle

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Metabolism of  14C-Glufosinate and 14C-N-Acetyl-Glufosinate in lactating goats en laying hens.

METABOLISM OF  14C-GLUFOSINATE AND 14C-N-ACETYL-GLUFOSINATE IN LACTATING GOATS AND LAYING HENS.= Omschrijving ==

Glufosinate ammonium (ammonium homoalanin-4-yl(methyl)phosphinate) and N-acetyl-glufosinate (the major metabolite in glufosinate resistant crops) were administered orally to lactating goats and laying hens. Goats were dosed with either glufosinate ammonium or N-acetyl-glufosinate for four and three days, respectively at approximately 92 ppm in the diet representing 60-75 times the maximum residue level expected in ruminant feed. Hens were dosed for fourteen days with either glufosinate ammonium or N-acetyl-glufosinate at approximately 26 ppm, representing 10 times the maximum residue level in poultry feed. Total radioactive residue levels were determined for tissues, eggs and milk (as appropriate). Glufosinate and N-acetyl-glufosinate were rapidly eliminated from ruminants and poultry, with a similar metabolic profile being found for each compound in both species. Glufosinate was metabolized to MP-propionic acid (3-methylphosphinicopropionic acid) with a minor amount of N-acetyl-glufosinate and MP-acetic acid. (2-methylphosphinico-acetic acid) N-acetyl-glufosinate was readily de-acetylated to glufosinate with further metabolism to MP-propionic acid and MP-acetic acid.

== Auteur(s) ==
* M N Huang. J.K. Rupprecht*, K.A. Stumpf*, and S.M. Smith, AgrEvo USA, Co., 703 NOR-AM Road, Pikeville, NC 27863, *Hoechst Schering AgrEvo GmbH, Frankfurt, Germany (1995)

== Externe Links ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Resultaat allergologisch onderzoek bij Eijsten, glufosinaat-ammonium

== Titel ==

Resultaat allergologisch onderzoek bij Eijsten, glufosinat-ammonium
Datum 22-10-1993

= Omschrijving ==

Resultaat van het allergologisch onderzoek uitgevoerd bij mevr. L. Eijsten. In dit onderzoek is niet aangetoond dat er sprake is van een allergie bij Eijsten voor glufosinat-ammonium

L. Eijsten refereert naar dit onderzoek in diverse kranten artikelen en in een brief aan minister Pronk. Om deze reden is dit document in dit archief opgenomen en openbaar gemaakt.

Mevr Eijsten was het totaal niet eens met de wijze waarop dit onderzoek verricht is, met name het gebruik van vaseline bij deze proef. Vaseline is hydrofoob en glufosinaat-ammonium is hydrofiel. Zie haar uitvoerig commentaar in een brief aan minister Pronk: Brief aan VROM, BGGO 99/05 Suikerbieten, van der Have, Advanta

== Auteur(s) ==

* Bruynzeel, F (arts ass)
* Gezien: Bruynzeel, D.P (huidarts)

== Volledige tekst ==

=== onderzoek 11-10-1993 ===

AFSCHRIFT Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit polikliniek dermatologie, de Boelelaan 1117 Postadres: Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam

Aan:
Weledele Mevrouw, Eysten, Ceintuurbaan 266, 1072 GJ Amsterdam

Ons kenmerk: BBR/DPB/va Datum 22 oktober 1993

Onderwerp
A. Eysten, 2.805.817

Zeer geachte collega,

 

Op 11.10.1993 werd bij uw patiënte A. Eysten, geboren 20-11-1916, wonende Ceintuurbaan 266 te Amsterdam, allergologisch onderzoek verricht i.v.m. een in Augustus ’93 opgetreden jeukende, rode huiduitslag aan beide onderbenen, onderarmen en gelaat. Patiente was de dag voor het ontstaan in een park geweest waar naar haar zeggen het herbicide middel glufosinat-ammonium was gebruikt.

Plakproeven werden uitgevoerd met: routinereeks, verdunningen van het herbicide middel [[Finale]] SL 14.

Resultaat:

{|Border=0 Align=Left
!Resultaat
!48u
!72u
!D7
|-
| flagrance mix
| –
| +
| +
|-
|}

Conclusie: contact allergie voor geurstoffen. Anamnestisch heeft patiente hier echter geen klachten van. Een allergie voor glufosinat-ammonium Finale SL 14) werd niet aangetoond.

Advies: oppassen met geparfumeerde producten. Bij nieuwe klachten zien wij patiente graag op de polikliniek.

Gezien:
Prof.dr. D.P. Bruynzeel, huidarts Allergologie/Arbeidsdermatologie

Met collegiale hoogachting,
F Bruynzeel, arts-ass.

WS v Oyen 1078 PK Amsterdam origineel
A. Eijsten 1072 GJ Amsterdam kopie.

 

=== onderzoek 14-12-1993 ===

AFSCHRIFT Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit polikliniek dermatologie, de Boelelaan 1117 Postadres: Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam

Aan:
Weledele Mevrouw, Eysten, Ceintuurbaan 266, 1072 GJ Amsterdam

Ons kenmerk: BBR/DPB/va Datum 23 december 1993

Onderwerp
A. Eysten, 2.805.817

 

Zeer geachte collega,

 

Op 14.12.1993 werd bij uw patiënte A. Eysten, geboren 20-11-1916, wonende Ceintuurbaan 266 te Amsterdam, aanvullend allergologisch onderzoek verricht i.v.m. een in Augustus ’93 opgetreden rode, jeukende huidafwijking op onderbenen, onderarmen en gelaat, na het verblijf in een park waar recent het herbicide middel Finale SL 14 was gebruikt.
Plakproeven werden uitgevoerd met: photopatch tests met Finale SL 14 0,1 tot 10% in vaseline.

Resultaat: negatief.

Conclusie: contact—allergie niet aangetoond.

Advies: hoewel patiente sterk aandringt op verder allergologisch onderzoek met dit middel, werd besloten het onderzoek te beeindigen, aangezien uiteindelijk het risico bestaat dat patiente gesensibiliseerd raakt door het testen met deze stof; in totaal zijn reeds 3 x tests met deze stof uitgevoerd. De concentratie van 10% is bovendien waarschijnlijk marginaal irritant.

 

Gezien:
Prof.dr. D.P. Bruynzeel, huidarts Allergologie/Arbeidsdermatologie

Met collegiale hoogachting,
F Bruynzeel, arts-ass.

WS v Oyen 1078 PK Amsterdam origineel
A. Eijsten 1072 GJ Amsterdam kopie.

—-
Bijlagen :
* routine reeks
* uitgevoerde reeks Finale SL 14 (in vaseline) 1%; 0,3%; 0,1%; 3%.

== Zie ook ==