Horizontal Gene-Transfer

== Aantekening in Archief TSS (circa 1998)

Horizontale gene-transfer

Overdracht van genen tussen verschillende soorten planten, dieren, micro-organismen

== Auteur(s) ==

* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

HORIZONTAL GENE – TRANSFER

= OVERDRACHT VAN GENEN TUSSEN VERSCHILLENDE SOORTEN PLANTEN, DIEREN, MICRO-ORGANISMEN

Komt gewoon in de natuur voor en is in twee gevallen reeds zeer lang bekend (50 jaar)
* I – Natural Transformation
* II – Virus infecties.

I. Natural Transformation.

Natural Transformation is de natuurlijke tegenhanger van Biotechnologie en het maken van TRANSgene organismen. Het gebeurt tussen Bacteriesoorten.

Als bacteriën onder stress worden gezet (honger, warmte enz.) dan houden ze op met groeien en zich door deling te vermeerderen.

In deze gestreste toestand zijn ze COMPETENT geworden. Via heel dunne buisjes op hun oppervlak wisselen ze DNA uit met soortgenoten en ook met NIET-soortgenoten.

Het uitgewisselde DNA is in de vorm van gehalveerde spiraalstukjes (een gen is dubbel gespiraliseerd).

Op een onbegrepen manier “herkent” de bacterie bruikbare stukjes en incorporeert deze (dubbel) in zijn eigen genoom.  Bijv. in het geval dat kosmische straling zijn genoom heeft beschadigd en de bacterie niet “weet” hoe dat gen er uitzag en niet “weet” hoe de reparatie uit te voeren, kan hij nu een bruikbaar stukje “herkennen” en voor reparatie gebruiken.

In de competente toestand leeft de bacterie op een laag pitje verder. (Er zijn indianenverhalen van 200.000.000 jaar oude nog levende bacteriën in holtes in zoutkristallen) totdat het in betere omgeving zich weer kon ontplooien, misschien met behulp van een opgepikt stukje gen.

II. Virus-infecties van planten en dieren.

Het moet uit I duidelijk zijn, dat het stukje gen, dat het virus aan het dier aanbiedt, aan voorwaarden moet voldoen; het moet “herkend” worden wil het dier het in zijn eigen genoom incorporeren. Als het dier ontdekt, dat er iets fout zit, dat kan hij het foute stukje METHYLEREN (een CH<SUB>3</SUB>-groep aanhangen; vergelijk ACETYLEREN, dat is een CH<SUB>3</SUB>COO-groep aanhangen).

Virussen worden gebruikt om soortvreemde genen “piggyback” in het dierlijke genoom te incorporeren en transgene dieren te maken analoog aan de plasmideinserties bij planten via Agrobacterium tumefaciens.

Horizontale gen-overdracht komt naast I en II natuurlijk vaker voor en wel:
* A Tijdens de evolutie der soorten, aantoonbaar of vermoedelijk, maar in een ver verleden.
* B Tussen plant als donor en bacterie als recipiënt.
* C Tussen schimmel als donor en plant als recipiënt.
* Tussen dier als donor en procaryoot (bacterie) als recipiënt. Tussen procaryoor als donor en (uitzoeken niet te lezen)

Waar het om gaat is B, de overdracht van antibioticum-resistentie-genen in transgene planten terug naar bacteriën waar ze oorspronkelijk vandaan komen (en dus herkenbaar voor de bacterie!).

Hoe vaak gebeurt dit?

Is het te bewijzen? Aangezien we zelf transgene planten maken is het uiteraard ONMOGELIJK OM TE ONTKENNEN dat het gebeurt!!

Het KANA-rapport (1991) bagatelliseert de frequentie, door te zeggen, dat het NOG NIET GELUKT IS OM DIT (in het veld, toevallig in het lab experimenteel) AAN TE TONEN.

MAAR

* In 1990 is aangetoond, dat bacteriën, los DNA, gebonden aan klei of zand kunnen opnemen.
* In 1994 in LAB-OPSTELLING aangetoond, dat de plant donor kan zijn voor schimmel (Hoffmann);
* In 1995 Schlüter in LAB OPSTELLING plant —- bacterie.;
* In 1996 lijst met 90 rapporten! enz.
* Aantonen is kostbaar en moeilijk
* Eigen literatuuronderzoek: 44 rapporten
** zonder Hoffmann (dus 44 is top van ijsberg)
** MET Schlüter
** veel evolutie
** veel Natural Transformation.
** zijn die 90 rapporten ook niet evolutionair?

* Het Hoffmann-rapport
** gaat over plant — schimmel
** het blijkt, dat de schimmel in contact met niet-transgene planten spontaan muteert en het gen zo verwerft, echter in contact met transgene planten zijn er meer Schimmels, die dit gen bevatten en zelfs aantoonbaar met een brokje aanhangend plante-gen!  De schimmel “herkende” blijkbaar dit gen!!

* Het Schlüter-rapport!
** gaat over ONS BELANGRIJK ONDERWERP: plant …. bacterie;
** geeft experimentele voorwaarden, waarbij gen-overdracht wordt bevorderd;
** wordt door HO afgekat om zijn beredenering, dat het insignificant zou zijn.

L. Eijsten.

== Zie ook ==
* Erfelijk materiaal
* Literatuur aantekeningen
* Kanamycine rapport kritisch bekeken
* Bezwaarschrift tegen aanvraag (van MOGEN International NV) voor veldproeven met genetisch gemodificeerde aardappelplanten met een veranderde Koolhydraathuishouding
* Bezwaarschrift tegen verlenen van vergunning voor teelt van genetisch veranderde aardappelrassen
* Een en ander. Beschouwing over bezwaarschriften resp.beroepsschriften aan VROM en Raad van State

== Externe links ==
* Horizontal gene transfer (Wikipedia, en)


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Wat is er mis met gemodificeerde mais?

== Aantekening ==

Aantekening uit archief TSS, ongedateerd, vermoedelijk circa 1998.

== Omschrijving ==

De genetisch gemanipuleerde mais van Novartis(Ciba Geigy) welke eerst door de Europese Unie was toegelaten, maar waartegen Oostenrijk nu bezwaar maakt op GEZONDHEIDSGRONDEN en waartegen later ook het Europese Parlement fulmineerde, wat is daar nou concreet mis mee?

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

WAT IS ER MIS MET GEMODIFICEERDE MAIS ???

De genetisch gemanipuleerde mais van Novartis (Ciba Geigy) welke eerst door de Europese Unie was toegelaten, maar waartegen Oostenrijk nu bezwaar maakt op GEZONDHEIDSGRONDEN en waartegen later ook het Europese Parlement fulmineerde, wat is daar nou concreet mis mee?

Deze mais bevat maar liefst 3 extra erin gemanipuleerde genen (en wordt spottend SUPERMAIS genoemd in de pers). Er zijn dus 9 mogelijke knelpunten waarop we onze kritische aandacht kunnen richten, namelijk voor ieder gen
* 1ste het gen zelf
* 2de het door het gen geproduceerde eiwit
* 3de de metabolieten ontstaan tengevolge van het geproduceerde eiwit.

Door de toelating te beperken tot gebruik als VEEVOER {en industrieel gebruik) vervallen een aantal knelpunten (zoals allergeniciteit), maar blijven er twee belangrijke over:
* 1. De aanwezigheid van het ampicilline-resistentiegen zelf. Het gebruik van ampicilline in de geneeskunde wordt in de waagschaal gezet;
* 2. De aanwezigheid van [[glufosinaat]]-ammonium-residuen en metabolieten, WELKE IN DE MENSELIJKE VOEDSELKETEN TERECHTKOMEN. Zelfs ook wanneer geen glufosinaat-ammonium is gebruikt, zal door de plant in het milieu zwevende residuen worden opgenomen en omgezet in acetylfosfinotricine, hetwelk in de plant wordt opgeslagen.

Uit deze metaboliet wordt in het maagdarmkanaal van vogels en zoogdieren het giftige glufosinaat teruggevormd. Dit komt zo via vlees, ei en MELK in de menselijke voedselketen.

In december 1996 werd deze mais toegelaten. In januari 1997 verscheen een horrorverhaal: het onderzoeksrapport van Toshiaki Watanabe, Japan; Glufosinaat blijkt bij embryos het apoptose-gen aan te schakelen in de zich ontwikkelende hersens en daar een neurale celdood te veroorzaken.

En die met glufosinaat verontreinigde melk mag dan voor babyvoeding worden ingezet? drinken zwangere vrouwen het? of komt er een etiket op:”ongeschikt voor zwangere vrouwen en baby’s”??

”’Opmerking”’: Die mais zal in Amerika zeker gedeeltelijk met glufosinaat ammonium zijn bespoten, of GLA werd toegepast op de boden vòòr de inzaai.


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Standaard Misleiding

Standaard Misleiding

== Auteur ==

Eijsten, Lily

== Inhoud ==

”’Standaard misleiding”’

Alleen GMO’s zouden zulke hogere oogstopbrengsten geven, dat in 2050 de verdubbelde wereldbevolking wordt gevoed.

Monsanto claimt 5% meer yield met Roundup Ready Soja – zonder literatuurgegevens!!  (duimzuigerij)

7% meer yield in Cornborer-resistente-maïs door minder vraat.
(Ook kan de cornborer op andere manier aangepakt worden: mannelijke steriele cornborers loslaten in een bepaald gebied)

Ook kan de wereldbevolking haar behoefte aan meer eten gemakkelijk dekken door over te schakelen op planten welke per oppervlakte-eenheid meer voedsel leveren.

Zo is b.v. de aardappel een top-performer. Heeft -geloof ik- 3x zoveel voedsel (in calorieën) als tarwe. Met ook de optie om na de oogst van aardappels nog een tweede oogst aan kool binnen te halen!

Conventionele veredeling met inzetten van hybriden i.p.v. landrassen is veel, heel veel meer belovend. Zo is de maisoogst in Frankrijk met Franse Hybriden 2x zo hoog als in Argentinië met een Argentijns landras.

Amsterdam, 28 juni 1998
Lily Eijsten


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Fosfor

== Aantekening uit het archief tss ==

Fosfor, 1998-06-2

== Auteur(s) ==

* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== F O S F O R (volledige tekst) ==

=== Vergelijking met keukenzout ===

Zonder het natrium en het chloride van natriumchloride in keukenzout (100% natriumchloride) kan je niet leven. Ook koeien niet, daarom LIKSTEEN.

Zout is heel goedkoop. Daarom wordt er van dit goedkope bestanddeel altijd te veel in soeppakjes etc. gedaan.

=== Vergelijk fosfor ===

Zonder fosfor kun je niet leven.

Door het afschuwelijk goedkope fosfor toe te voegen, wek je misleidend de indruk, dat je iets EXTRA’s verkoopt.

Echter: er bestaat geen plantaardig voedingsmiddel — althans onbewerkt — met een tekort aan fosfor voor dieren.

Daarbij komt, dat de extra fosfor de calciumhoeveelheid in de voeding, welke beschikbaar is voor het dier , vermindert, omdat de overtollige fosfor met dit calcium in de mest verdwijnt.

Nu heel slim: Voeg de fosfor toe als “calciumfosfaat” (beendermeel), en tel uit je winst. De boer draait op voor fosfaatrijke mest.

Een van de vormen, waarin fosfor in ons eten zit is fytinezuur.

Dit is een verbinding van het B—vitamine Inositol met fosforzuur.

Het is een verbinding, welke zich weer met zink kan verbinden, en onverteerd met het zink in de mest terecht kan komen, en zo ZINKTEKORT geeft.

Gist in brood en ook in onze darm, splitst fytinezuur zich in Inositol en fosforzuur met het enzym fytase.

Het is correct om aan veevoer fytase toe te voegen:
* — betere fosforhuishouding met minder fosfor in de mest.

Helaas: fytase is duur.

L. Eijsten en J. van der Meulen

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Hoe is verhoging norm voor glyphosaat tot stand gekomen?

== Aantekening uit Archief TSS  ==

Datum: 23-06-1998

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==
”’Hoe is de verhoging van de norm voor glyphosaat tot stand gekomen?”’

Naar aanleiding van vragen van Kamerlid VOS aan de Minister en het antwoord van de Minister.

Uitgegaan wordt van een gerapporteerde No Observable Effect Level (NOEL) van 10 mg glyphosaat per kg rat.

Dit wordt vertaald in een Acceptable Daily Intake (ADI) van 0.1 mg glyphosaat per kg voor mensen (factor 100).

Deze factor 100 als veiligheidsreserve ontstaat doordat
* A – de mens een ander metabolisme heeft en veel trager, met een kleinere turnover als de rat. Dit is mogelijk een factor 5 verschil in toxiciteit;

* B – bepaalde groepen mensen, zoals kinderen, ouden van dagen en mensen met erfelijke (stofwisselings-) ziekten misschien extra gevoelig zijn;

* C – de gerapporteerde NOEL misschien niet realistisch is en de in de toekomst toch effecten zullen vinden bij nieuwe proefopzetter, waarbij we ook naar andere dingen kijken, zoals spermakwaliteit en sex-ratio.

Een mens van 70 kg mag dus niet blootgesteld kunnen worden aan een consumptie uit alle bronnen tezamen van meer dan 7 mg glyphosaat per dag.

Een mens, welke dus 3 maaltijden per dag gebruikt en bij iedere maaltijd 100 gram sojaboon of een produkt, dat uit 100 gram soja is gemaakt, eet blijft daar nog net onder wanneer de soja 20 mg glyphosaat per kg sojaboon bevatte. Derhalve een maaltijd van 100 gram sojaboon mag 2 mg glyphosaat bevatten; bij drie maaltijden wordt dit 300 gram sojaboon met 6 mg glyphosaat.

Men meent, dat een consumptie van meer dan 300 gram soja per dag niet zal voorkomen. Bij de promotie van soja ruim 20 jaar geleden nuttigde ik een diner bestaande uit alleen soja: voorafje, soep, hoofdmaaltijd en ijs toe.

Het is volgens Monsanto mogelijk ”’wanneer de voorschriften worden gevolgd bij “goed agrarisch gebruik”'” (Min. van Aartsen) resp. “good agricultural practice” (Monsanto) om sojabonen te leveren met maximaal 20 mg glyphosaat per kg sojaboon bij gebruik van glyphosaat-resistente-soja en een of meerdere glyphosaat-bespuitingen.

”’En nu de crux”’

Op verzoek van Monsanto heeft de Environmental Protection Agency (EPA) in de USA nu als norm voor sojabonen 20 mg glyphosaat per kg sojaboon vastgesteld, nadat het voornemen om dat te doen was gepubliceerd en het publiek 60 dagen de tijd kreeg om commentaar te geven.

-blz 2-

Voordat er glyphosaat-resistente soja bestond was deze norm 0.2 kg glyphosaat per kg sojaboon, namelijk de detectie-grens, en was de metaboliet ”’AMPA daarbij inbegrepen”’. Nu is deze norm 20 mg zuiver glyphosaat per kg sojaboon ”’zonder AMPA”’. Die AMPA ZIT ECHTER OOK IN DE SOJABOON OP JE BORD.

Eigen onderzoek doet de EPA niet; zij reageert alleen op ”’rapporten en verzoeken van de industrie en commentaar uit het publiek”’.

Het is walgelijk, dat Nederland dit klakkeloos als goede wetenschap en prima onderbouwde argumenten accepteert en overneemt. In het antwoord van de Minister aan Kamerlid VOS wordt deze beschamende gang van zaken duidelijk verdoezeld.

De indruk wordt gewekt, dat onafhankelijk onderzoek in Nederland heeft plaatsgevonden. En aan de merites van de cijfers wordt voorbijgegaan.

”’NOTA”’ – Er bestaat een onderzoek met konijnen (Yousef et al.), waarbij een dagdosis van 50 mg glyphosaat per kg konijn de spermakwaliteit verminderde, t.w.

* a)
** kleiner ejaculaat-volume
** minder spermatozoën per ml.
** percentage bewegelijke spermatozoën kleiner
** percentage morphologische afwijkingen groter
** metabole reserves der spermatozoën kleiner
** kleinere bewegelijkheid der nog tot beweging in staat zijnde spermatozoën
* b)
** de spiegels van geslachtshormonen veranderde (het Luteïniserend hormoon).

Bij een dosis van 500 mg glyphosaat per kg konijn wordt nagenoeg hetzelfde gezien, alleen de tijd, die de konijnen nodig hadden om weer normaal sperma te produceren was langer (langer dan 6 weken tegen eerst minder dan 6 weken).

De vraag is nu, wat gebeurt er bij toediening van 5 mg glyphosaat/kg konijn, en bij 0.5 mg glyphosaat/kg konijn.

Het is logisch om bij 5 mg glyphosaat/kg konijn nog een effect te mogen verwachten.

”’DAT BETEKENT, DAT DE NOEL EN DE ADI OMLAAG GAAT, EN DAT DE NORM VAN 20 mg GLYPHOSAAT PER KG SOJABOON TE HOOG IS!!!”’

Bij de NOEL van 10 mg glyphosaat rat ”’werd niet gekeken naar spermakwaliteit”’. Dit ontsnapte aan de beoordeling! Er werd gekeken naar schade aan nieren.

Opmerking 1: Voor andere delen van de sojaplant gelden andere normen.
Opmerking 2: Die konijnen van Yousef droegen geen nauwe broeken, rookten niet en dronken geen alcohol!

-blz 3 –

RESIDU = Onveranderde uitgangsstof PLUS relevant geachte metabolieten
De metaboliet AMPA werd vroeger in het residu meeberekend.
* 111 gram AMPA werd berekend als 169 gram glyphosaat-residu (moleculair gewicht).(Ruw genomen anderhalf maal, het eigen gewicht)

Een norm van 20 mg glyphosaatresidu kon dus met 13,11 mg AMPA reeds worden bereikt:
* 13,11 mg AMPA + 0 mg Glyphosaat = 20 mg Residu
* 6,55 mg AMPA + 10 mg Glyphosaat = 20 mg Residu
* 0 mg AMPA + 20 mg Glyphosaat = 20 mg Residu

”’Nu”’ is
* 13,11 mg AMPA + 0 mg Glyphosaat = Residu beneden Detectie-grens.
* 6,55 mg AMPA + 10 mg Glyphosaat = 10 mg Residu
* 0 mg AMPA + 20 mg Glyphosaat = 20 mg Residu

Het weglaten van AMPA betekent dus, dat er veel meer glyphosaat op ons bordje te verwachten is, glyphosaat, dat vroeger door de mazen van de norm werd tegengehouden. In feite is dit een geruisloze verhoging van de norm geweest.
Veel eerlijker zou het zijn geweest om bij het weglaten van AMPA de normgetallen te verhogen met een bedrag dat vroeger gemiddeld door AMPA werd vertegenwoordigd.

De Europese Unie stelt: vreemde stoffen mogen niet in drinkwater voorkomen, schadelijk of niet. In de U.S. is dit anders: indien in drinkwater vreemde stoffen voorkomen, dan worden er – indien giftig – normen voor gesteld, aan de hand van de A.D.I. (accepted daily intake).

 

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Reactie op toelating van 4 GGO’s op 18-03-1998

= Titel ==

Opmerkingen, Bezwaren en Kritiek bij de toelating van 4 GGO’s op 18 maart 1998

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

Opmerkingen, Bezwaren en Kritiek bij de toelating van 4 GGO’s op 18 maart 1998

=== Beschouwingen bij de stukken van de Scientific Committee on Plants — Schutblad — ===

Beschouwingen bij de stukken van de Scientific Committee on Plants

De Scientific Committee beantwoordt ”’vragen”’ op het gebied van risico voor de Volksgezondheid en het Milieu. Zij gaat met name ook in op het ”’gecombineerd gebruik”’ van GGO en herbicide.

De Regelgevende Autoriteit zal zeker Economische, Politieke en Sociale aspecten in haar besluiten moeten meewegen, zoals Consumentenbelangen (keuzevrijheid b.v.).

De verdeling van de inkomensstroom over Agrariër, Multinational, Bankier, Voedseldistributeur b.v.

De handelingsvrijheid van de agrariër-blijkt b.v. te eroderen ten gunste van een “Rücksichtslose. onethische” geldeconomie. Het genoegen van de agrariër in zijn werk als zijnde zinvol en geest verrijkend verdwijnt in deze klopjacht op geld, dat in de zakken van regelgevers en van juristen verdwijnt en in de angst voor faillissement.

Er doemen risico’s aan de horizon op, waarvan we nog nooit gedacht hadden.

=== Ten Eerste de toelating van Novartis Mais C/GB/96/M4/1 ===

==== 1 Antibiotica Resistentie ====
Deze mais verschilt van de eerder toegelaten mais van Novartis (de Maximizer), en wel hierin, dat de eerder toegelaten mais een niet tot expressie komend Ampicilline Resistentie-gen bevatte, en dat dit gen in de nu toegelaten mais is verwijderd.

* Wij vinden, dat Novartis een pluim verdient voor dit Biotechnologisch hoogstandje, een tweede pluim, dat ”’Novartis hiermede aan de bezwaren tegen de aanwezigheid van dit gen is tegemoetgekomen.”’

Het moge te hopen zijn, dat Novartis de eerder toegelaten mais terugtrekt ten gunste van de nu toegelaten mais. Ook moet de Europese Commissie overwegen om de toelating van de eerder toegelaten mais in te trekken om van het gezeur met de weigering door Oostenrijk en anderen om deze toe te laten af te zijn.

De Scientific Committee on Plants heeft overigens nu ”’toegegeven, dat het gevaar van horizontale gen-overdracht groter was dan tot nog toe aangenomen”’. HOEWEL ze nog steeds redeneren alsof de enige relevante lokatie voor deze overdracht een maagdarmkanaal van iemand is, welke met antibiotica wordt behandeld.

==== 2 Insertie ====
Novartis maakte bekend, dat er een enkelvoudige insertie plaats heeft gevonden op de lange arm van chromosoom 8.

* Wij vinden, dat de bekendmaking van Novartis, gezien het feit, dat geen van de andere applicanten een dergelijke bekendmaking (disclosure) deden, een pluim verdient.

Deze mededeling is van wezenlijk belang voor de veredelaar en zaadproducent.

==== 3 Residuen ====
Bij de eerder toegelaten mais van Novartis, maakte Novartis de opmerking, dat de aanwezige herbicide-resistentie tegen Glufosinaat (een generiek produkt ook door Novartis verhandeld) waarschijnlijk niet voldoende zou zijn voor een commerciële toepassing van glufosinaat als herbicide bij deze mais.

Bij de nu toegelaten mais wordt deze opmerking niet gemaakt.

Er wordt daarentegen uitgebreid ingegaan op de residu-gehalten van met herbicide behandelde mais. Kennelijk ligt het in de bedeling van Novartis om met de verkoop van Bastar geld te verdienen.

We moeten het volgende nu goed onder ogen zien:

Er zijn vier toepassingen van glufosinaat:
* 1 – Ten eerste preëmptive; hierbij mag verwacht worden, dat de-later kiemende mais minimale hoeveelheden residuen bevat;
* 2 – Ten tweede bespuiting terwijl de gekiemde mais beschermd wordt door een beschermkap;
* 3 – Ten derde een volveld bespuiting van groeiende mais, zonder beschermkap.
Deze toepassing moet door de betreffende autoriteiten ”’onafhankelijk van de toelating van de GGO’s”’ worden geautoriseerd;
* 4 – Ten vierde een bespuiting van de volgroeide en rijpe mais om deze dood te spuiten, te laten verdrogen om een gemakkelijker oogstbaarheid te krijgen (zoals b.v. het loof van poot- aardappelen) en om een vergroting te krijgen van de oogstbare koolhydraat in de korrel, doordat de eiwitsynthese in de stervende de plant is stilgelegd.

Ook deze toepassing (desiccation) moet worden geautoriseerd.

Het is te verwachten, dat juist bij ”’deze”’ toepassing rekening moet worden gehouden met ”’gigantische hoeveelheden residu”’. Een vergelijkbare toepassing op raapzaad levert een ”’40-voudige verhoging van de residu-norm”’. Bij de beschouwingen van de Scientific Committee on Plants is volstrekt niet duidelijk om welke toepassingsregimes het handelt.

Gerapporteerd werd
** — een hoog residu 2 – 5 mg/kg in “groene mais” oftewel snijmaïs (Bij de toelating niet van toepassing; dit geldt wel bij Mais van Agrevo.
** — een minimaal residu-gehalte in de korrel -0,05 mg/kg.<BR>Openstaande vraag: Op welk tijdstip in de groeicyclus werd gespoten?
** — Een residu-gehalte beneden de detectie-grens in melk, vlees en eieren van dieren, gevoederd met toevoeging van een synthetisch mengsel van metabolieten en wel de grootste te verwachten waarde.

Openstaande vraag: Hoe is de keuze geweest van de hoogste te verwachten waarde? Was dit het minimale gehalte in de KORREL van een vroeg in het groeiseizoen bespoten mais? Of de EPA-norm van 0,2 mg/kg in de korrel.

Openstaande vraag: Wat zat er in de nieren en in de lever?
Het is duidelijk, dat we het ”’volledige”’ Novartis Dossier GB/96/M4/1 moeten doorlezen, inclusief de vertrouwelijke bladzijden.

==== 4 Toelatingsreikwijdte ====
De gevraagde toelating heeft ”’alleen betrekking op”’, hybride-zaad ten behoeve van verwerking als voedsel (olie en zetmeel), veevoer (korrels, grit, gluten) en industriële toepassing (lijm, verdikkingsmiddel voor vloeistoffen in batterijen, spiritus, enz.). De gevraagde toelating betreft eveneens het verwerkte produkt.

Op de verwerking als voedsel is een time-limited tolerante van de EPA van 0,2 mg/kg van toepassing.

GEEN TEELT IN EUROPA

Daarover meent de commissie meer te moeten weten en te overwegen.

Het is duidelijk, dat de Scientific Committee on Plants eenzijdig gespecialiseerd is op landbouwkundige vraagstukken, maar dat zij wel degelijk ingaat op gezondheidsaspecten en het gebruik van de”’ GGO in combinatie met het herbicide”’, zoals de Europese Commissie ”’eist”’.

De VROM en de COGEM laten het gecombineerde gebruik van GGO en herbicide BUITEN HUN COMPETENTIE EN BEOORDELING VALLEN EN SCHUIVEN DIT DE CTB TOE.

De teelt van de hybriden vindt in Amerika plaats, waarschijnlijk met gebruik van glufosinaat-resistentie als merker voor de instandhouding van de “parent lines”.

Voor Europa zou de vaststelling van een residu-tolerantie van importmais problemen kunnen oplossen. Geen conformatie met Amerika.

 

=== Ten Tweede de toelating van AgrEvo-mais, C/F/95/12/09 ===

Vergeleken met Novartis:

* Volledige toelating gevraagd
* Ampicilline-Resistentie-gen als fragment toch nog aanwezig
* Geen Bt endotoxin-gen aanwezig, zoals bij Novartis.
* Een Cauliflower Mozaik Virus promotor net als bij Novartis eveneens aanwezig (Landbouwkundig Risico)
* Het gebruik van het woord Substantial Equivalence. Dit woord dient te worden gevolgd en dient verbonden te zijn met de substantie, waarop het betrekking heeft. Het kan nooit betrekking hebben op het totaal, in dit geval Mais.

Novartis was equivalent voor de substanties.

Uit de stukken van de Scientific Committee on Plants:
* Oil content
** AgrEvo: Not given
* Fatty acid composition
** AgrEvo: FA profile
* Fibre content
** AgrEvo: Crude Fiber
* Starch content
** AgroEvo: Not given
* Amino Acid profile
** AgroEvo: Also given in addition to protein content.
AgrEvo lists the following substances extra!! : Contents of Ash of phytate (een anti-nutrient) and of moisture.
Aangezien zowel Novartis- als AgrEvo-mais analyseerbare hoeveelheden expressie-eiwit bevatten:
* Novartis: 5 – 25 mg/kg nat gewicht Bt endotoxin, 80 mg/kg Acetyltransferase
* AgrEvo: 0,01 % van eiwitgehalte, substantially hoger dan bij andere GGO’s, resistent voor glufosinaat (elders meegedeeld, ia.l. bij raapzaad) (Als het nat gewicht 8% eiwit bevat zijn deze waarden identiek),
kunnen we onmogelijk een substantial equivalence claimen voor de mais.
De claim is alleen geldig voor de geanaliseerde +/- gelijk aanwezige substanties.
Dat wordt ook niet gedaan als je goed leest. Maar het wordt GESUGGEREERD! Heel SUGGESTIEF!

“The genetically modified maize plant is THUS substantially equivalent to its non-GM counterpart EXCEPT FOR THE INTRODUCED TRAIT”:

Alsof die ingebrachte trait maar een heel onbelangrijk verwaarloosbaar item-tje is!!

Substantiele equivalentie kan met succes geclaimd worden voor de geraffineerde produkten, zoals olie en zetmeel, MAAR NIET voor maiskorrel, grit en gluten.

In dit verband moeten we tevens opmerken, dat het Committee kritische geluiden laat horen over de rapportage van de effekten van deze extra eiwitten geanalyseerd met een in vitro verteringsapparaat waarin deze eiwitten als zuivere stof werden toegevoegd!!

Het komt er op neer, dat de AgrEvo-mais minder doet dan de Novartis-mais (het Bt endotoxin ontbreekt) en dus agranomisch minder aantrekkelijk is voor de teler.
We zouden best zonder AgrEvo kunnen door hetzelfde te doen met Novartis-mais.

=== Ten Derde de toelating van Monsanto-mais, C/F/95/12/02 ===

Ten opzichte van de tweede toegelaten Mais van Novartis zien we het volgende:
* De enige interessante (economisch interessante) modificatie is het tot expressie komende endotoxine tegen de Europese maisboorder. Net zoals de enige interessante trek bij de AgrEvo-mais de herbicide-resistentie was. Een combinatie van deze beide “trekken” door traditionele veredeling zou een mais opleveren, welke agronomisch gelijkwaardig is aan de tweede Novartis-mais.

Of deze mogelijkheid werkelijk bestaat weten we niet, omdat in tegenstelling met de openheid van Novartis, welke bekend maakte, dat de insertie op de lange arm van chromosoom 8 lag, noch Monsanto, noch AgrEvo bekend maakten waar de inserties precies gelokaliseerd zijn.
** Wij zijn van mening, dat de toelatende autoriteit mag eisen (om een goed inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de inserties en de risico’s) dat dit wordt bekend gemaakt.

* Monsanto heeft bij deze modificatie geprobeerd om ook glyfosaat-toleratie te creëren. Dit is niet gelukt.

De Sc.Committee on Plants uitte zich kritisch over de data, welke door Monsanto waren verstrekt dat een aantal genen -of fragmenten daarvan- van de bij de modificatie gebruikte plasmiden werkelijk niet in de gemodificeerde mais aanwezig zijn en adviseerde verder onderzoek.

Letterlijk zegt het Committee , rapporterende aan de autoriteiten: “Absense of these data does not prejudice the Committee overall conclusions and opinions”.

Daar de toelatende autoriteit meer omvattende prioriteiten heeft als het Se. Committee menen wij, dat de autoriteit wel degelijk een “prejudice” in deze zaak kan hebben
** Wij vinden, dat de autoriteit nog GEEN MARKTTOELATING had mogen verlenen aan broddelwerk, niet afgerond onderzoek, waarbij heftige discussies tussen voor-en tegenstanders gaande zijn over de merites.

* Naast het crylA(b) gen is een (single) Cauliflower mozaïc virus promotor met duplicated enhancer region (E 35 S) en een heat shock protein uit mais (hsp 70) aanwezig.
Kanamycine-resistentie-gen is niet aantoonbaar. Bij Novartis II is het crylA(b)-gen gespecificeerd als synthetic,”truncated”. Monsanto zegt “the crylA(b)-gene encoding the crylA(b) protein product”.

* Over de Bloemkoolmozaiek-virus promotor aanwezig in alle drie maizen, welke door de mogelijkheid van het ontstaan van recombinant-plantevirus-plagen een REEELE TIJDBOM IS om OOGSTEN WERELDWIJD TE VERNIETIGEN, wordt nergens ingegaan.

Er zijn in het verleden voorbeelden van dergelijke calamiteiten. Ik noem de aardappel-misoogst in Ierland in de vorige eeuw, welke in combinatie met geldgierigheid van de Engelse landheren – welke de graanoogst gewoon zoals altijd naar Engeland afvoerden, leidde tot een bijna-ondergang van het Ierse volk.

Ook nu en hier hebben we te maken met geldgier (van multinationals) en een totaal negeren van de wensen en belangen van de consument – zie het boycotten van de etiketteringswens. Ook nu moet de consument gedwongen de novel foods slikken (zoals de Ieren de aardappels) en verrijken de multinationals zich buitensporig op kosten van de consument en agrariër (zoals de Engelse landheren zich de graanoogst toe eigenden. En terzijde: Niet voor niets is het juist in Ierland dat het Monsanto niet lukte om praktijkproeven met suikerbieten uit te voeren omdat activisten deze vernielden.

* Er is vrij veel werk gedaan om de onschuldigheid van het Bt endotoxin voor zoogdieren en vogels aannemelijk te maken. Alle proeven zijn gedaan met het geïsoleerde toxine.

Over effecten op het bodemleven is vrijwel niets bekend, hoewel het endotoxin al jaren met de spuitbus wordt verspoten. Nu, terwijl dit endotoxin geïncorporeerd zit ook in de ondergrondse plantedelen van GMO’s, is er nog steeds ”’geen aandacht”’ voor eventuele effecten op de bodemecologie (Pissebedden, Oorwurmen, Duizendpoten, wormen, enz.). Dit in schrille tegenstelling tot herbiciden, waarvoor die aandacht wel bestaat.

* Monsanto vraagt – evenals AgrEvo – toelating van teelt, verwerking en import van de mais en mais–produkten en van alle hybriden en zuivere lijnen hieruit verkregen. (AgrEvo claimt “used as any other mais”, zonder specificatie)

* De substantial equivalence wordt geclaimd voor korrel en snijmail beide:
** fatty acid profiles (Novartis: fatty- acid composition)
** amino acid composition (Novartis: amino acid profile)
** crude fibre
** ash
** phytate
** moisture<BR> Wat het subtiele verschil is tussen “profile” en “composition” is ons niet duidelijk. (Juridisch foefje?).

In deze lijst ontbreekt “starch content”, hetwelk ook bij AgrEvo ontbreekt.

”’Samenvatting”’
* ”’Toelating”’
** Novartis II, C/GB/96/M4/1 — Import van hybride en importproductkten en verwerking, GEEN TEELT in EU
** AgrEvo, C/F/95/12/07 — Use as any other maize.
** Monsanto C/F/95/12/02 — Teelt, import en verwerking van de mais in al zijn conventionele progeny.

*”’ Antibioticum-gem ”’
** Novartis II — Verwijderd
** AgrEvo — Fragment aanwezig
** Monsanto — Niet aantoonbaar

* ”’Bloemkoolmozaiek virus promotor”’
** Overal aanwezig

* ”’Herbicide tolerantie”’
** Novartis II — ”’glufosinaat”’
** AgrEvo — ”’glufosinaat”’
** Monsanto — Niet aantoonbaar

* ”’BtK endotoxine”’
** Novartis II — aanwezig
** AgrEvo — afwezig
** Monsanto — aanwzig

 

Glufosinaat-tolerantie van Novartis II-mais en AgrEvo-mais is een aandachtpunt voor veevoer,

=== Ten Vierde Raapzaad van AgrEvo -(Canola Spring swede-rape – Brassica napus) C/UK/95/75/1 ===

Samenvatting:
* 2 gluflsinaat-toleratie-genen
* 1 neomycine-resistentie-gen npt II
* Bloemkoolmozaiek-virus promotor
* Alleen import van zaad.
* ”’Geen Teelt”’ beoordeeld.
* Import ten behoeve van verwerking.
* De import van verwerkingsprodukten komt niet ter sprake!!

==== Substantial equivalence ====
Substantial equivalence wordt geclaimd voor de volgende substanties:
* Tocopherols (Vit.E)
* Sterols
* Glucosinolates
* Erucic acid content
* Oil content
* Fatty acid composition
* Protein
* Alninoacids

 

==== Antibioticum-resistentie-gen ====
Het is bij dit raapzaad dat de Scientific Committee toegeeft, dat horizontale gen-overdracht meer voorkomt “than hitherto recognized”. Ik verwijs verder hiervoor naar mijn eerdere opmerkingen bij mais.

Een grote tekortkoming bij de Scientific Committee lijkt me, dat niet wordt gerealiseerd dat het nptII-gen een hele klasse van antibiotica – de aminoglycosiden – uitschakelt, waarvan kanamycine en neomycine slechts vertegenwoordigers zijn.
(De “Commissie” voert namelijk aan – overigens ten onrechte – dat kanamycine maar sporadisch toepassing vindt).

Bij de maïs van Novartis I en II ging het om een andere klasse van antibiotica, de antibiotica met een B-lactamring (penicillinen). Het resistentie-gen produceert een lactamase.

Novartis presteerde het om bij de toelating van de Maximizer-mais (welke in tegenstelling tot de Novartis II mais een ampicilline-resistentie-gen bevat!) te argumenteren dat ampicilline nog steeds medisch kan worden toegepast op ampicilline-resistente bacteriën door tevens een lactamaseremmer toe te passen. Van zoiets wordt ik eerst echt goed ziek.

Gelukkig is Novártis van deze dwaalwegen teruggekeerd met de presentatie van deze nieuwe mais, waar het gen is verwijderd

==== Herbicide residuen ====
In dit dossier komt het gebruik van het herbicide als oogsthulpmiddel ter sprake. Door het doodspuiten van raapzaad vlak voor de oogst verdroogt de plant. Bij het oogsten springen de zaaddozen niet open en vindt er geen zaadverlies plaats bij het transport. In Canada staat hiervoor een residu–tolerantie van 3 mg/kg.Er zijn verder proeven gedaan met dezelfde resultaten als bij mais (zie eerder).

Dezelfde bedenkingen als bij mais geuit bij de proeven moeten worden gemaakt.

 

L Eijsten en J. van der Meulen


Zie ook:

Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Erfelijk materiaal

== Aantekening uit het archief TSS ==

Het Erfelijk Materiaal, aantekening 1998-03-12

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Het erfelijk materiaal (volledige tekst) ==

De erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd in een structuur, die we genoom noemen.

Dit genoom bestaat uit Deoxyribonuclëinezuur (DNA) dat in de vorm van een dubbele spiraal allemaal nuclëinezuren in een (eindeloze) doorlopende rij bevat. Bij de mens 100 miljard!!

Er zijn 4 nuclëinezuren, welke paarsgewijs de dubbele spiraal bezitten, dus 100 miljard baseparen bij de mens.

Een opeenvolging van een 3-tal baseparen heeft een CODON (omdat dit codeert voor een aminozuur bij de eiwitsynthese).

Een reeks van codons, welke een compleet eiwit coderen tesamen met een start-codon en een stop-codon noemen we een GEN. De meeste genen tellen duizenden codons.

De lengte van een gen wordt uitgedrukt in KILO-BASEPAREN Kb.

De genen (opgebouwd uit codons, welke op hun beurt opgebouwd zijn uit baseparen) vormen grotere structuren, de chromosomen en plasmiden. De plasmiden zijn cirkelvormig, met daarin startpunten en richtingaanwijzers, die de richting aangeven, waarin de info moet worden gelezen.

De chromosomen zijn lineaire structuren met aan de uiteinden talomeren en middenin een centromeer.

De chromosomen (46 voor de mens) vormen samen het genoom.

Er zijn twee manieren om de chromosomen aan te tasten:
* 1. een virus knipt een chromosoom ergens open (meestal op steeds dezelfde zwakke plaats) en plaatst in het chromosoom een aantal genen in de rij van genen;
* 2. een plasmide knipt zichzelf open en knipt ook een planten-chromosoom open, en plaatst daarin een deel van zijn eigen genen.

Het DNA en de dubbele helix is een gewone chemische stof; we kunnen in een lab de gewenste codons en volgorde in een reageerbuis aan elkaar rijgen tot genen en deze in plasmiden of virussen incorporeren voor RECOMBINANT GENETISCHE HODIFICATIE.

L. Eijsten en J. van de Meulen.

== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

 

Maisgluten, vragen bij gedogen van GMO maisgluten

== Aantekening ==

Titel: Vragen bij gedogen van GMO maisgluten

Datum: 1998-03-11, Archief TSS

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

= Volledige tekst ==

AMSTERDAM, 11 maart 1998

=== Vragen bij het gedogen van GMO maisgluten.===

In het Agrarisch Dagblad en Trouw van 15 januari jl. verschenen hierover (over het gedogen door NZO van maisgluten voorlopig voor 1 jaar) twee berichten.
Uit deze berichten blijkt, dat het gaat om DRIE soorten maisgluten van de inmiddels zeven soorten mais, welke in de VS van APHIS de ”’non-regulated”’ status hebben verworven, en ALLE ZEVEN in een bulk maiscommodity terechtkomen voor export.

De drie soorten hebben in Amerika inmiddels ook een fiat gekregen om als veevoer te dienen, op grond van ”’dossiers, door de ontwikkelaars van deze rassen aan de overheid overlegd”’.

Dezelfde dossiers zijn ook in Nederland bij het RIKILT in Wageningen terechtgekomen, en het Ministerie van Zandbouw bevestigde desgevraagd, dat zij geen reden zag om aan de veiligheid te twijfelen. Het rapport van Rikilt moet echter nog verschijnen.

Eigen en onafhankelijk onderzoek en voederproeven zijn er echter niet bij.

=== Vraag 1 ===

Vraag 1: Moeten we hier nu spreken van “het verkopen van de huid van de beer voordat deze is geschoten”, of van het “stellen van een fait accompli”?

Nu is in Europe slechts één GMO-mais, die Novartis-mais, toegelaten, maar b.v. Oostenrijk wil zich hieraan niet conformeren. Over twee andere GMO-maissoorten wordt in Brussel gedelibereerd. (Mais van Northrup King en mais van Pioneer-Hibred).

De toelating betreft het GMO zelf en delen daarvan, ”’waarbij het niet ter zake doet of het GMO leeft of dood is”’, zoals abusievelijk in de berichten wordt gesuggereerd “het gaat om dood materiaal”.

Een van de meest succesvolle GMO-mais in Amerika is de maishybride van Agrevo.

=== Vraag 2 ===

Vraag 2: Om welke maissoorten gaat het nu eigenlijk. Welke zijn de genetische modificaties bij die verschillende maizen eigenlijk?

Wij noemen er een paar:
* “ampicilline”-resistentie-gen, dat een betalactamase produceert, dat een groot aantal penicillinen inactiveert;
* “kanamycine”-resistentie-gen, dat een phosphotransferase produceert, dat een groot aantal aminoglycoside antibiotica inactiveert;
* een gen voor de oxydatie van Glyfosaat;
* een gen, dat Bacterieel ESPS voor eiwit-synthese introduceert, dat ongevoelig is voor glyfosaat;
* een gen, dat een acetyltransferase produceert, dat Glufosinaat inactiveert;
* een gen, dat een endotoxin produceert, waarvan sommige insecten sterven;
* enz. enz.

Zijn er misschien zelfs risico’s door het mengen van de produkten?

Hebben we werkelijk voldoende inzicht om al die risico’s te beoordelen?

Gaan we geen precedent scheppen voor volgende mais?

In de berichten wordt gesproken over maisgluten, waarbij de stellige indruk gevestigd wordt, dat het gluten betreft van bepaalde ongemengde maisgluten in Amerika verwerkt.

=== Vraag 3 ===

Vraag 3: Het gemengd aanvoeren van GMO—mais met traditionele mais is dat echt noodzakelijk voor de kostenbeheersing? Of is het een manier om de GMO—mais door onze strot te drukken zoals bij het mesten van ganzen voor paté de foie gras.

=== Vraag 4 ===

Vraag 4,: Waarom zitten er in de informatie, welke verstrekt wordt zoveel onzekerheden, welke tot gissingen en misverstanden leiden?


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Gluten

== Titel ==

Gluten

== Omschrijving ==

Aantekeningen uit het archief TSS mbt Gluten, 1998-03-11

== Auteur(s) ==
* Eijsten, Lily
* Meulen van der, J (Han)

== Volledige tekst ==

GLUTEN,
* de naam voor het zuivere eiwit en
* de naam voor een afvalprodukt.

Gluten zijn een eiwitfractie uit het zaad van GRAMINEEN en boekweit (Fagopyrum), de eiwitten van het endosperm.

De KIEM bevat hoogwaardig eiwit.

De aminozuursamenstelling van gluten is niet optimaal. Als bouwsteen en bron voor de eiwitsynthese van melk, vlees en ei is er daarom MER van nodig dan van hoogwaardige eiwitbronnen, zoals soja en aardappelen.
(eiwitten bevatten een 30—tal aminozuren, 18 daarvan zijn essentieel d.w.z. deze moeten in voldoende mate in het door dieren te consumeren eiwit zitten).

De glutenfractie van een opgewerkt gramineeënzaad bevat naast het eiwit (de eigenlijke gluten) ook vezels, cellulose.

Het is niet goed mogelijk om vee ALLEEN MAAR slobber, vloeibaar voedsel zonder vezels, te voeren, daar kunnen ze niet tegen. (mensen ook niet!).
Voorbeelden: Vinasse, melasse zijn vezelvrij.

* Gramineeën: Mais (Zea), Tarwe (Triticum), Rogge, Haver (Avena), Gerst (Hordeum), Rijst(Oryza).
* Aminozuren: Methionine, Cysteïne, Alanine, Glycine, Glutamine, Phenylalanine, Tyrosine, Tryptofan, Histidine, Lycine, Proline, enz.

== Zie ook ==

== Externe links ==
Gluten – Wikipedia 


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten.

Mest, mestverbetering

== Aantekening ==

Mest, Mestverbetering
1-1-1998, Archief TSS

== Auteur(s) ==

  • Eijsten, Lily
  • Meulen van der, J (Han)

== MEST, MESTVERBETERING (volledige tekst) ==

AMSTERDAM, 1.1.98

MEST, MESTVERBETERING

=== Problematiek ===

De mest bevat 3 soorten stoffen, welke de aandacht verdienen:
* – Fosfaten
* – Ammoniak
* – Zware metalen

Van elk van deze drie zal ik proberen iets te zeggen.

==== Fosfaten ====

Fosfaten zijn noodzakelijk voor het leven. Zonder fosfaten is geen leven mogelijk.

D.w.z. Als-in het milieu het fosfaat door de levende wezens is opgebruikt, opgegeten, geconsumeerd, dan kunnen ze ”’niet verder groeien”’. Ze kunnen alleen in leven blijven door elkaar op te eten, want fosfaat verdwijnt niet; het is eeuwig en onvergankelijk. De mens eet planten, de planten leven van de poep en het rottende begraven lijk of de verstrooide crematie-as.
De mogelijkheden van leven worden ”’begrensd”’ door de hoeveelheid aanwezig fosfaat, dat circuleert.

Brengen we in het milieu, in deze cirkelgang EXTRA fosfaat, dan gaat alles hurry-up groeien! We noemen dat ”’Eutrofiering”’ of bemesting. Heel dikwijls kunnen
de bestaande levensvormen in het milieu dit niet aan.; ze worden vervangen door andere levensvormen in een andere ”’ecologie”’, zoals bij algenbloei; er komt een ander evenwicht.

Iets over het woord “ecologie”.

Ecologie is ongeveer een ander woord voor een bepaald, met name bedoeld milieu. Eco betekent “huis”, je eigen huis b.v. en “logie” betekent zoiets als “waterschap”; je vindt het ook terug in “logika” en het woord Logos; zie hiervoor het eerste deel van het evangelie van Johannes, waarin het Griekse woord “Logos” in de Nederlandse vertaling is weergegeven als WOORD: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God.”

Naast het woord Ecologie bestaat het woord “Economie. “Nomia” betekent “naamgeving, beschrijving, boekhouding”. De boekhouding dus van je huishouding. Eenzelfde soort woordenpaar is “Astrologie” en “Astronomie”, nu niet met “eco” of huis, maar met “astra” of ster.
De ellende in de ons omringende economie is, dat we eindeloos veel veevoer importeren, en op die manier ”’eindeloos veel fosfaat in onze ecologie pompen”’.

Dit fosfaat vervuilt ons milieu, onze omgeving, het verplaatst zich naar grondwater, drinkwater, oppervlaktewater. Fosfaten mogen niet meer in wasmiddelen zitten, want dan komen ze via het riool en de rioolwaterzuivering in het oppervlaktewater.

We kunnen het probleem van fosfaat in de mest op twee manieren aanpakken:
* – Minder fosfaat in het veevoer
* – De bewegelijkheid van het fosfaat verminderen, d.w.z. het opgeloste en oplosbare fosfaat omzetten in een onoplosbare vorm.

Ook wanneer het alleen maar een minder oplosbare vorm is, is er al veel gewonnen, want dan verdwijnen de pieken in de belasting van het milieu.

Welke onoplosbare vormen van fosfaat kennen we, w.o.
* Hydroxydepatiet, oftewel beendermeel in botten en tanden;
* Mengen van de mest met kalk en wat fijngemalen beendermeel om als kristallisatie-kern te dienen zou misschien goed zijn;
* Teftsiair calciumfosfaat. Mengen van de mest met (gebluste) kalk of gips en wat gemalen tertsiair calciumfosfaat (fosfaaterts) om het te laten kristalliseren. Fosforzuur is een ”’zwak”’ zuur en wanneer dit stuivertje wisselt met het ”’sterke”’ zwavelzuur uit de gips, zal misschien ook de ammoniak uit de mest niet zo makkelijk verwaaien.
* Ook het zeer kalkrijk (krijt) maken van veevoer levert een afvoer van calciumfosfaat met de stront, i.p.v. een afvoer van opgelost natriumfosfaat in de urine.
* Aluminiumfosfaat. Mensen met kapotte zieke nieren kunnen hun nieren ontlasten (welke dan geen natriumfosfaat hoeven af te voeren) door Aluminium-hydroxidegel te slikken in de darm vormt zich Aluminiumfosfaat, dat uitgepoept wordt. Mengen van de mest met Bauxiet Ore Concentrate (een gezuiverd Bauxieterts) of aluin in mogelijk. Aluin is misschien ook gunstig voor de ammoniak. Bauxiet kan ook door het veevoer. Het slikken van Aluminium is bij mensen verbonden met het ontstaan van de ziekte van Alzheimer!! (Mensen moeten niet koken in aluminium pannen of eten met aluminium bestek, en ook geen aluminiumgel slikken.
* IJzerfosfaat. Mengen van mest of veevoer met IJzer, b.v. ijzeroxide-rood van de hoogovens, een heel fijn stoffig poeder van de hoogovens. Is misschien ook goed voor de ijzervoorziening van het vee. Op heel oude kerkhoven vinden we het fosfaat uit de lijken terug in de vorm van blauwe vivianietkristallen op de spijkers van de doodskist. Dat zie je omdat ook die kist is verteerd. Je vindt alleen de vierkante nagels terug. Het ijzer is tegen verroesting beschermd door fosfaat.

==== Ammoniak ====

Terwijl de fosfaten zich bewegen in het waterige milieu beweegt de ammoniak zich in de atmosfeer. Wanneer we de ammoniak uit de atmosfeer zouden kunnen houden was het O.K.
Ammoniak in de atmosfeer krijgen we namelijk retour als zure regen, waaraan allerhand vreselijke dingen worden toegeschreven (meestal niet waar), en wat hoognodig bestreden en teruggedrongen moet worden vindt men (ik niet).
Zure regen spoelt een hoop nutriënten uit de bovenste laag van de aarde naar het grondwater, en verhoogt het gehalte opgelost Aluminium in het water rond de wortels van bomen – daar kunnen ze niet tegen. Ook vissen in meertjes kunnen niet tegen meer Aluminium en planten zich niet meer voort. De belangrijkste verzuurder van de regen is echter niet de ammoniak maar de zwavel uit fossiele brandstof.

Naast verzuring is ammoniak ook – evenals fosfaat -een eutrofierende stof.

Ammoniak kunnen we verminderen in de mest door het eiwitgehalte van het vèevoer te verminderen.
Eiwit is een duur bestanddeel; daarom wordt al sinds jaar en dag aan het gehalte en soort eiwit gesleuteld.

Maar met een nieuwe randvoorwaarde – zoals minder totaal stikstof – kan toch de ammoniak-produktie worden verminderd met misschien heel weinig kosten. Ook kan de produktie worden verminderd door te switchen naar pluimvee.
Pluimvee produceert geen ammoniak-vormend ureum. Uit ureum ontstaat ammoniak, maar het pluimvee produceert urinezuur, dat geen ammoniak produceert. Urinezuur is de witte schil, die we bij kippestront zien; kippen plassen niet.

Een andere optie is om de ammoniak uit de mest te blazen en apart op te vangen en te verwerken! Dat zal pakweg 10 cent per liter mest gaan kosten: f. 100,- per m3. Maar dat verdienen we terug als we kunnen minderen op de aankoop van Stikstofhoudende kunstmest.

Voorgestelde werkwijze:
Mest (Gier) aanmengen in gesloten ketel met gebluste kalk, goed roeren en lucht doorblazen.
De lucht opvangen en weer door verdund zwavelzuur leiden of door een buis – gevuld met stenen, waarop zwavelzuur wordt gedruppeld – afvoeren.
In plaats van Zwavelzuur ook Salpeterzuur mogelijk. De zwavelzuur-oplossing wordt mest-oplossing.

==== Zware metalen.====

Om de snelle groei van biggen te bevorderen wordt aan het voer koper toegevoegd.
Het grootste deel komt direkt onveranderd in de mest. Slechts een zeer klein deel wordt door de big opgenomen.
Een grote winst kan worden bereikt, door koper in een beter opneembare vorm toe te dienen.
Nu wordt gewoon kopersulfaat gebruikt, maar minder van een duurder koperchelaat is aangewezen.

Lily Eijsten en J. van der Meulen


== Zie ook ==


Archief TSS:  Bezwaarschriften en commentaren van Lily Eijsten